Eiken kunnen oude bomen worden. Op heel veel plaatsen zijn bijzondere, 1000-jarige Eiken te vinden. Of deze Eiken echt 1000 jaar oud zijn, is meestal niet helemaal duidelijk of ronduit niet mogelijk. Maar het zijn in ieder geval oude, mooie exemplaren met vaak een bijzonder verhaal en van grote betekenis voor de mensen die er in de buurt woonden of nu nog wonen. In dit stuk worden twee fraaie exemplaren beschreven.
De holle stam van de Trolleken. Foto: P. Pouw
De Trolleneik van Öland, Zweden
Öland in Zweden is een populaire bestemming voor zowel vakantiegangers als natuurliefhebbers vanwege het unieke landschap dat op dit kalkrijke eiland aan de kust van Zweden is ontstaan. Voor bomenliefhebbers biedt het eiland mooie oude Eiken en Essen, ook al zijn de laatstgenoemde zwaar getroffen door essentaksterfte in afgelopen jaren.
In het noordelijkste deel van het eiland ligt het natuurgebied ‘Trollskogen’. Letterlijk vertaald betekent de naam ‘Trollenbos’. Het bos, waar dit natuurgebied bekend om staat, is een bos van talloze Grove dennen, Pinus sylvestris, die door de wind vergroeid zijn in toverachtige kromme vormen.
Als een kroon op dit gebied staat de enorme Trolleken, een Zomereik (Quercus robur) met een omtrek van 5,64 meter. De naam betekent ‘Trolleneik’ en die naam is te danken aan de grote omvang en het woeste uiterlijk van de boom. De boom is overwegend hol en de grote gestelarmen zijn afgescheurd. De boom staat mooi in zijn veterane fase, in de cyclus van aftakelen en regenereren.
De Trolleken. Foto: P. Pouw
Op het informatiebord bij de boom en op diverse online bronnen staat vermeld dat deze Eik tussen 800-900 jaar oud zou zijn. Omdat de boom dichtbij de kust staat, werd hij van oudsher gebruikt als een oriëntatiepunt voor zeevaarders. Destijds was het landschap open, nu bevindt de boom zich binnen een bos.
De boom ziet er vitaal uit voor een 900-jarige. In 2019 was de boom in een slechtere staat. De maatregelen van de terreinbeheerder om de omgeving van de boom te beschermen met een hek tegen betreding en het kappen van bomen in de omgeving hebben baat gehad voor de Trolleken. De boom maakt veel nieuw lot en blad in de binnenkroon. Zie ook https://www.monumentaltrees.com/nl/swe/kalmar/borgholm/31161_trollskogen/57549/
Dennen in het Trolskogen. Foto: P. Pouw
De Eik van Allouville-Bellefosse
Tijdens een tuinenreis in Normandië brachten we een bezoek aan deze Eik (Quercus robur). De boom is ca 1200 geplant. De Eik van Allouville-Bellefosse is misschien wel de beroemdste boom van Frankrijk, niet alleen door zijn leeftijd maar ook door de twee kapelletjes. In de holle stam bevindt zich op de begane grond de eerste. De tweede is bovenin en te bereiken via een trap die rond de stam wentelt.
De Eik van Allouville-Bellefosse Foto: Ineke van Teylingen
In 1988 is de boom gered door een uitgebreide hersteloperatie, die gelukkig een gunstig effect heeft gehad. De hoogte is ca. 11 meter en de kroon zit weer goed in het blad. De verwachting is dat de boom zeker nog decennia mee kan gaan. De boom heeft het ‘Wereldboom certificaat’ (zie: www.wereldboom.org/wereldboom/eik-van-allouville/).
De trap die rond de boom wentelt Foto: Ineke van Teylingen
Het gaat niet goed met de biodiversiteit. Sla een krant of je laptop open, zet radio of televisie aan en de kans is heel groot dat het gaat over biodiversiteit en klimaatverandering. Ook gemeenten in Nederland hebben hier sterk mee te maken en willen een positieve bijdrage leveren.
Zo heeft de gemeente Leiden een ‘Register ecologische bomen’ opgesteld (Gemeente Leiden 2024, Register ecologische bomen. Inpasbaarheid van bomen voor biodiversiteit, zie ook artikel ‘Het Leids Register ecologische bomen’, Arbor Vitae 3-34, blz 24 – 26). Citaat uit deze publicatie: ‘Het Register ecologische bomen is een bijlage van de Leidse Verordening voor de Fysieke Leefomgeving. Doel van het register is bij de vervanging van beheerbomen en bij de aanplant van nieuwe bomen te kiezen voor bomen met een hoge ecologische waardering. Hiermee kan de gemeente de kansen voor biodiversiteit in de stad vergroten, waaronder voor vogels en insecten’.
Het is een lange lijst met bomen (en enkele grotere heesters) uit het huidige handelssortiment die met een cijfer van -1 tot 4 zijn gewaardeerd op hun ecologische potentie (van lage naar hoge ecologische waarde). In het genoemde artikel in de vorige Arbor Vitae over dit Register staat te lezen: ‘Leiden heeft een hoge ambitie voor wat betreft biodiversiteit en staat geen bomen toe met waardering –1 of 0 en verlangt een aanplant van gemiddeld tenminste waardering 2’. Even verder in het artikel staat ‘Het doel van het register is dan ook niet om boomsoorten of cultivars uit te sluiten’. Een vreemde tegenstelling. Van de 1.668 bomen in de lijst blijven er 933 over die door Leiden geschikt worden geacht om een juiste keuze voor biodiversiteit te vergemakkelijken. De rest met waardering -1 (‘Invasieve Exoten of soorten die daarnaar neigen’) en 0 (onder andere ‘Soorten van buiten Europa’) worden niet meer toegestaan in Leiden. Er is ook nog een beetje vreemd samengestelde groep met een waardering van 0,5 waarin onder andere boomsoorten zijn opgenomen die vóór en tussen de ijstijden in Europa voorkwamen. Maar echt aanbevolen worden ze niet (o.a. Ginkgo, Liquidambar, Cercidiphyllum en Magnolia). De redenatie is dat men van deze bomen verwacht dat ze ecologische relaties gaan ontwikkelen. Maar waarom zou dat niet gelden voor alle bomen met een 0 of een –1 in de lijst, vraag ik mij dan af. Na bestudering van de hele lijst in het register heb ik nog wel meer vraagtekens. Er staan toch wel heel veel met een 0 gewaardeerde maar in de praktijk algemeen toegepaste goede en nuttige bomen in. Hieronder bijvoorbeeld alle coniferen van buiten Europa. Alsof die voor vogels, insecten en zoogdieren geen functie hebben voor bijvoorbeeld schuilen, nestelen en voedsel! Het komt op mij allemaal nogal geforceerd over. Dat volgens het Leids register Taxus baccata wel mag maar Taxus cuspidata uit Japan niet mag, gaat voorbij aan het inzicht dat de verschillende Taxus-soorten (uit Azië, Noord-Amerika en Europa) meer op geografie dan op morfologie worden onderscheiden (eigenlijk is het allemaal Taxus baccata). Potentieel goede en bewezen goede boomsoorten die geschikt zijn voor de veranderde (en veranderende) omstandigheden in de stad lijken door dit register in Leiden dus te worden buitengesloten. Dat lijkt mij geen goede ontwikkeling om de stad leefbaar te houden en of (zoals in het artikel wordt geschreven) dit wel ‘een effectieve stap (is) om te werken aan het versterken van de stadsnatuur’ vraag ik mij af. Het komt op mij over als een onderschatting van het aanpassingsvermogen en de flexibiliteit van de planten- en dierenwereld waarin wij leven.
Breder van opzet is de ‘Bomentabel.nl’ die medio 2024 van start ging. Doel van deze website is het bieden van informatie bij de groene inrichting van de stad om te komen tot de juiste boom op de juiste plek. Hierbij gaat men uit van de gewenste functies (baten/ecosysteemdiensten) van dat groen op die plek, de eigenschappen en eisen van de gekozen boomsoorten en de kenmerken van de locatie. De Bomentabel bevat informatie over de bijdrage aan specifieke ecosysteemdiensten zoals klimaatadaptatie (hittestressbeperking?), biodiversiteit (nectarbron? stuifmeelbron?, voedselbron?), luchtkwaliteit (fijnstoffiltering?) en over de algemene eigenschappen (karakter, afgebeeld met één of meer foto’s) van 359 soorten en cultivars. De Bomentabel is op elk van die eigenschappen of een combinatie daarvan doorzoekbaar met behulp van de filterknoppen. Deze website is één van de producten van het TKI T&U project ‘Effectief Groen voor Klimaatadaptatie in de Stad’ waarin een groot aantal partijen uit de groensector, stedelijk beheer en onderzoek hebben samengewerkt aan de ontwikkeling van tools voor het realiseren van effectief klimaatgroen in de stad. Er is ruimte de lijst verder uit te breiden, getuige de oproep om aanvullende info (eigenschappen en ontbrekende afbeeldingen) of klaarblijkelijke fouten in de informatie door te geven aan de samenstellers en daarmee bij te dragen aan de verdere uitbreiding en onderbouwing van de weergegeven informatie. NDV-leden kunnen hieraan zeker een bijdrage gaan leveren, lijkt mij.
Elke kweker, landschapsarchitect, tuinontwerper of stedelijk groenbeheerder kent het fenomeen: de sortimentslijst. Stel dat je een lijst wilt opstellen met daarop alleen die bomen die goed zijn voor de biodiversiteit in Nederlandse gemeenten. Je noemt die lijst ‘de groene lijst’. Dat schept natuurlijk de nodige verwachtingen. In hoeverre is dat waar te maken?
In de derde Arbor vitae van 2024 staat een artikel over het Register ecologische bomen van de gemeente Leiden1. Het betreft een lijst met meer dan 1600 boomsoorten gerangschikt naar ecologische waarde voor de biodiversiteit. Op pagina 18 en 19 schrijft Gert Fortgens een recensie over dat register. Voor dit artikel kies ik een aanvullende invalshoek: een vergelijking van dat register met de lijsten van de stichting Natuur & Milieu, alsook met de informatie uit de in 2024 gelanceerde digitale Bomentabel2. Deze vergelijking levert opmerkelijke verschillen op. Voer voor discussie dus.
Zomereik: niemand betwijfelt opname van deze boomsoort op de groene lijst. Foto: Eduard Groen
Groene en zwarte lijst van Natuur & Milieu
In december 2023 publiceerde de stichting Natuur & Milieu een groene en een zwarte lijst met boomsoorten3. Soorten die niet op deze twee lijsten voorkomen, vormen een niet ingevulde restcategorie, een grijze lijst.
Op de groene lijst staan behalve alle soorten die behoren tot de geslachten Malus en Ulmus, ook 96 soorten uit andere geslachten. In totaal ruim meer dan 100 boomsoorten. Op de zwarte lijst staan 33 boomsoorten, zoals de door de Europese Unie verboden Hemelboom (Ailanthus altissima).
Het publiceren van deze lijsten ging met de nodige publiciteit gepaard. Het doel hierbij van Natuur & Milieu is duidelijk: gemeenten moeten in de openbare ruimte bij voorkeur boomsoorten aanplanten van de groene lijst en ophouden met het aanplanten van boomsoorten op de zwarte lijst. Dat is nogal een claim. Is deze claim terecht?
Opmerkelijke verschillen
Vergeleken met het Leids Register ecologische bomen is ten eerste opmerkelijk dat van de 96 soorten in de groene lijst 16 boomsoorten in de gemeente Leiden niet aangeplant mogen worden (zie tabel 1). Ten tweede mogen in Leiden bepaalde soorten en cultivars van het geslacht Ulmus niet aangeplant worden (zie tabel 2). Ten derde valt op dat van de 33 boomsoorten op de zwarte lijst van Natuur & Milieu drie soorten staan die in de openbare ruimte van Leiden juist om reden van hun ecologische waarde bij voorkeur wél aangeplant mogen worden (zie tabel 3). Hoe is dit alles te verklaren?
Tabel 1 Een selectie van 16 boomsoorten uit de groene lijst van Natuur & Milieu, waarvan de biodiversiteitswaarde discutabel is Toelichting: maten voor nectarbron of stuifmeelbron zijn zeer hoog, hoog, matig, gering en geen. De maat voor voedselbron voor vogels of kleine zoogdieren is wel of geen. Ecologische compatibiliteit wordt uitgedrukt in hoog, gemiddeld, laag, zeer laag of niet. In het Register ecologische bomen (REB) van de gemeente Leiden worden onder-scheiden: negatief (-1), geen waarde (0), zeer gering (0,5), gering (1), matig ()2, hoog (3) en zeer hoog (4). Die pun-tentoedeling wordt door de gemeente gebruikt om te berekenen of de biodiversiteit er in een gebied op vooruit- of achteruitgaat
Tabel 2 Selectie van drie soorten/hybriden uit het geslacht Ulmaceae, waarvan een hoge biodiversiteitswaarde in NL discutabel is
Tabel 3 Selectie uit de ‘zwarte lijst’ van Natuur & Milieu, waarvan een lage biodiversiteitswaarde in NL discutabel is
Hoe komt een soort op de groene lijst?
Een boomsoort op de groene lijst moet uiteraard goed zijn voor de biodiversiteit in Nederlandse gemeenten. De stichting Natuur & Milieu is daarvoor hoofdzakelijk4 te rade gegaan bij de in 2018 gepubliceerde 100-boomsoortentabel van Wageningen University & Research (WUR)5.
Die lijst bevat boomsoorten die een positieve bijdrage leveren aan klimaat, waterhuishouding, luchtkwaliteit en biodiversiteit in de stad. Voor de bijdrage die bomen leveren aan biodiversiteit in Nederland zijn in de soortentabel drie criteria benoemd: (1) nectarbron voor insecten, (2) stuifmeelbron voor insecten en (3) voedselbron voor vogels en kleine zoogdieren, zoals bessen, zaden en noten. Een hoge score op één of meer van deze drie criteria is bepalend geweest voor het opnemen van de desbetreffende boomsoort in de groene lijst.
Digitale Bomentabel
De 100-soortentabel van WUR is in 2024 uitgebreid tot 359 boomsoorten. Het is een digitale bomentabel waarop kan worden gefilterd voor het kiezen van de best passende boomsoort op een bepaalde plek in de stad. Deze tabel heeft bovenop de drie eerdergenoemde criteria nog een criterium als maat voor biodiversiteit: ecologische compatibiliteit. Daarbij wordt ervanuit gegaan dat hoe dichter een boomsoort van nature in de buurt van Nederland voorkomt, hoe groter de kans is dat de lokale Nederlandse insectenpopulatie gebruik kan maken van deze soort.
Vier voorbeelden uit de groene lijst
Hoe heeft dit concreet uitgepakt? Uiteraard staan de welbekende inheemse boomsoorten op de groene lijst. Ik mis eigenlijk alleen de Euonymus europaeus (Wilde kardinaalsmuts), waarbij ter verontschuldiging kan worden aangevoerd dat je deze soort niet vaak in boomvorm tegenkomt.
In de groene lijst staan evenwel ook zestien boomsoorten waarvan betwijfelt kan worden of deze er terecht op staan (zie tabel 1). In het Register ecologische bomen (kolom REB in tabel 1) wordt aan deze boomsoorten een ecologische waarde nul toegekend of zelfs een negatieve waarde (schadelijk voor de biodiversiteit). Ter illustratie bespreek ik hieronder vier voorbeelden uit tabel 1 (nrs 1, 5, 12 en 14).
De eerste boomsoort in de groene lijst is Acer buergerianum (Drietandesdoorn). Uit de tabel is op te maken dat de hoge waarde als nectarbron blijkbaar van doorslaggevende betekenis is om deze boomsoort op te nemen in de groene lijst.
Een andere soort op de groene lijst is Alnus xspaethii. Voor deze soort is blijkbaar de hoge waarde als stuifmeelbron van doorslaggevende betekenis geweest voor opname.
Voor Quercus palustris (Moeraseik) heeft blijkbaar de positieve waarde als voedselbron voor vogels en kleine zoogdieren de doorslag gegeven om deze op te nemen.
Om Pyrus calleryana (Callerypeer) op te nemen op de groene lijst is de veronderstelde hoge tot zeer hoge waarde als nectar- en als stuifmeelbron bepalend geweest. De gemeente Leiden heeft de aanplant van deze soort juist absoluut verboden. Dit in verband met een verondersteld risico als invasieve exoot.
De geslachten Malus en Ulmus
Alle bomen uit de geslachten Malus en Ulmus hebben volgens Natuur & Milieu een zodanig hoge waarde voor de biodiversiteit dat zij op de groene lijst staan. In het Register van Leiden hebben een aantal soorten binnen het geslacht Ulmus evenwel een waardering nul of lager gekregen. Dat betreft soorten zoals Ulmus americana (Amerikaanse iep), U. japonica (Japanse iep) en U. pumila (Siberische iep), alsook soorthybriden zoals de Ulmus ‘Rebona’ en de Ulmus ‘Regal’. In totaal staan in het Leidse register 14 Ulmus-soorten en 62 Ulmus-soorthybriden en/of cultuurvarianten, waarvan er respectievelijk 5 en 19 zijn verboden.
In tabel 3 licht ik er drie soorten uit, die ook in de digitale Bomentabel voorkomen.
Mijn conclusie is dat het opnemen van alle soorten, cultuurvarianten en hybriden die tot het geslacht Ulmus behoren niet per definitie goed is voor de biodiversiteit. Dat geldt voor de drie in tabel 3 genoemde, alsook voor een aantal andere die nog niet in de Bomentabel zijn opgenomen.
De zwarte lijst
Op de zwarte lijst van Natuur & Milieu staan in ieder geval drie boomsoorten die discussie oproepen.
De Canadapopulier (Populus xcanadensis), het Amerikaans krentenboompje (Amelanchier lamarckii) en de Witte abeel (Populus alba) zouden volgens de stichting Natuur & Milieu schadelijk zijn voor de biodiversiteit, terwijl deze boomsoorten in de gemeente Leiden juist staan aangeschreven als aanwinst voor de biodiversiteit. De boomsoorten staan op de zwarte lijst omdat zij een risico zouden vormen vanwege hun potentieel invasieve karakter in bepaalde gebieden in Nederland6. Misschien terecht, maar enige nuancering is dan wel op z’n plaats. De Witte abeel bijvoorbeeld, een soort die na de laatste ijstijd ons land al bijna op eigen kracht heeft bereikt7 en die sinds eeuwen is ingeburgerd, oogt vreemd op een zwarte lijst. Als deze boomsoort zich vanuit z’n natuurlijke verspreidingsgebied spontaan in onze contreien zou vestigen, wie zijn wij dan om dat te verhinderen.
Geografische context: de juiste plek
Kennis van de eigenschappen van boomsoorten is belangrijk, maar minstens zo belangrijk is kennis van de plek waar een boom kan groeien. De fysisch-geografische context voor bomengroei in bijvoorbeeld het noordwesten van Nederland is van een ander karakter dan die in het zuidoosten. En een hitte-eiland in het versteende centrum stelt andere functionele eisen dan een park aan de rand van de stad. In die zin is een groene lijst of een zwarte lijst voor Nederlandse gemeenten alleen met de nodige interpretatie en wijsheid te gebruiken. Regelgevende kaders, zoals het in de Omgevingsverordening verankerde Register ecologische bomen van de gemeente Leiden, zouden door andere gemeenten dan ook niet klakkeloos gekopieerd moeten worden. Het is zelfs de vraag of zo’n plaatselijk register wel genoeg rekening houdt met de verschillende groeiomstandigheden voor bomen die in een stad aanwezig zijn.
Het laatste woord
Over de biodiversiteitswaarden van de diverse boomsoorten in Nederland zal daarom het laatste woord ook niet zijn gezegd. Hoewel deskundigen van naam aan de totstandkoming van de verschillende in dit artikel besproken lijsten hebben meegewerkt, zijn de verschillen te opmerkelijk. Het zou goed zijn als diezelfde deskundigen elkaars lijsten becommentariëren. En ook dat andere deskundigen, waaronder leden van de NDV, de moeite nemen om zich erover uit te spreken. Ik sluit mij aan bij de woorden van Gert Fortgens om met name een bijdrage te leveren aan de verdere uitbreiding en onderbouwing van de weergegeven informatie in de digitale Bomentabel. De opstellers van het Register ecologische bomen en van de groene en zwarte lijst kunnen daarmee vervolgens ook weer hun voordeel doen.
Canadapopulier: op de zwarte lijst van Natuur & Milieu. Foto: Eduard Groen
Noten 1 Jonker, R. en W. Moerland (2024), Het Leids Register ecologische bomen; welke bomen ondersteunen de biodiversiteit. Arbor vitae 3-34, blz. 24 – 26. 2 De data in de digitale Bomentabel zijn verzameld door Wageningen Research (eindredactie J.A. Hiemstra). https://bomentabel.nl 3 Natuur & Milieu (2023), Bomen voor biodiversiteit. Onderzoek naar bomen in Nederlandse gemeenten. https://natuurenmilieu.nl/app/uploads/Bomenonderzoek-Nederlandse-gemeenten-Natuur-Milieu.pdf 4 In het rapport staat dat hiervoor ook de website van de Bomenstichting is geraadpleegd. Uit het rapport blijkt verder niet op welke wijze dat is gebeurd. 5 Hiemstra, J.A. (2018), Groen in de stad: soortentabel. Wageningen University & Research. https://edepot.wur.nl/460540. De publicatie met de tabel is ook als poster uitgebracht. 6 De zwarte lijst is door Natuur & Milieu bepaald aan de hand van zes in het rapport ‘Bomen voor diversiteit’ genoemde bronnen, zoals de Unielijst en rapporten van de NVWA, Floron en Naturalis. Zie verder blz. 8 van dat rapport. 17 Zie o.a. https://forest.jrc.ec.europa. eu/media/atlas/Populus_alba.pdf” target=”_blank”>https://www.euforgen.org en https://forest.jrc.ec.europa.eu/media/atlas/Populus_alba.pdf
Deze website maakt gebruik van cookies
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of je toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.