Verslag excursie Arboretum Bokrijk 11 oktober 2024

Voor de meesten is het niet om de hoek: arboretum Bokrijk, vlakbij Hasselt in België. Op vrijdag 11 oktober 2024 was dit het doel van een (volgeboekte) NDV-excursie.

Bokrijk, een landgoed met kasteel, is in 1890 gesticht door een gefortuneerde familie en is ontworpen in de Engelse landschapsstijl. Dat betekent dat er aardig wat bomen van meer dan 100 jaar oud te zien zijn. Het domein Bokrijk (29 ha) is sinds 1938 eigendom van en wordt beheerd door de Belgische provincie Limburg. Het is bekend als openluchtmuseum, maar er is dus ook een arboretum en wat voor één! Dit arboretum is 18 ha groot, opgebouwd uit een landschappelijk gedeelte, een moerastuin en een bos en herbergt één van de grootste plantencollecties van België.

Jeroen Franssen, bos- en natuurbeheerder op het domein, was onze gids. De andere rondleider was Joris Lieben, ploegbaas van het arboretum en de botanische collecties. Volgens Jeroen is het beleid in de tuin nogal veranderd. Vanaf de jaren 80 is het een belevingstuin: de geslachten staan meer door elkaar heen om ziektegevoeligheid te reduceren. Belangrijk bij de determinatie van de bomen blijkt de site www.botanicalcollections.be. Bij veel bomen staat een nummer waarmee informatie op deze site te vinden is.

Het domein experimenteert met winterhardheid in hun bomenbestand: doel is om bomen die het goed doen in de temperatuurrange tussen – 20°C tot 49°C hier te huisvesten. We zien dat veel oudere bomen, m.n. Amerikaanse eiken zijn aangetast door zwavelzwammen. Jeroen schat in dat het nog een jaar of tien goed zal gaan, daarna wint de zwam.

Malus sieboldii met ondergroei van Cyclamen hederifolium.
Foto: Harry de Coo

Opvallend zijn de kleine lage bamboe-afscheidingen die ons op het pad houden. Verder is er een gradiënt in het arboretum van vochtig naar kurkdroog. Ijzerrijk water van het Kempkens plateau welt op in het natte gedeelte. Daardoor ligt er ijzeroer, een dikke laag roest, in de bodem, die zorgt voor een pH-waarde van de bodem van 4. Dat is lastig te beheren, maar men probeert de pH-waarde omhoog te krijgen door bij te kalken.

In het park zien we natuurlijk veel interessante bomen. Het begint met een Tetracentron sinense, de enige soort in zijn geslacht. Een boom die voorkomt in het zuiden van China en in Myanmar met donkergroene, hartvormige bladeren. Vervolgens zien we een grote Mispel: Mespilus germanica ‘Breda Giant’. Ook een bijzondere boom is de Magnolia grandiflora ‘Overton’, die wit bloeit. Klimop laat men gewoon staan in Bokrijk: Hedera wurgt de boom immers niet. In het park zijn veel Cyclaampjes te zien en bij de vijver veel Japanse orchideeën. We bewonderen daar ook de Voodoolelie Sauromatum giganteum.

Alchornea davidii.
Foto: Harry de Coo

In het natte gedeelte van het park zien we de langzame groeier Platanus orientalis ‘Mirkovec’. En ook een Alchornea davidii met mooie bloei op de stengels. Dit is een struik uit China met schitterende voorjaarskleuren. Het roze voorjaarsblad verkleurt van groen in de zomer naar geel in de herfst.

De kleinblijvende Platanus orientalis ‘Mirkovec’.
Foto: Harry de Coo

De binnenplaats van een voormalig kantorencomplex van het arboretum is goed beschut en staat vol met mediterrane flora. We zien een zeer bijzondere Albizia julibrissin en
Firmiana simplex die met een omtrek van
104 cm de grootste van Europa schijnt te zijn. Verder staan er een Podocarpus en allerlei paddestoelen.

Het middagprogramma brengt ons naar het nieuwste (verste) gedeelte van het arboretum. Bij de ingang zien we een groenblijvende Hulsteik: Quercus coccifera. Ook is daar een Prunus × yedoensis ‘Martine’. Volgens Jeroen had een vroegere beheerder van het arboretum twee passies: bomen en vrouwen. ‘Martine’ was dus een maîtresse van hem. Er zijn op Bokrijk nog meer Prunussen met cultivarnamen van vrouwen! Ook zien we een paar winterharde Fuchsia’s, een andere specialisatie van het park.

Dit jongste gedeelte van het arboretum was oorspronkelijk een Dennenbos. Na een aantal verwoestende stormen in de tweede helft van de 20e eeuw is besloten hier nieuwe aanplant te plegen. De oude, overlevende bomen bieden zo beschutting voor nieuwe aanplant zoals een prachtige Japanse keizereik (Quercus dentata). Een ware lust voor het oog.

In het natte deel van het nieuwe gedeelte zien we Taiwania‘s, leuke naaldbomen die in Europa zeldzaam zijn. De takken en naalden voelen zeer scherp aan. Ze zijn eenhuizig. Velen van ons hadden deze soort nog niet eerder gezien.

Taiwania cryptomerioides.
Foto: Rob Laas

Ook de Hulst is opvallend in dit gedeelte van het arboretum. Zo zien we een Ilex aquifolia ‘Pickersgill’, een bijzondere cultivar. De naam Pickersgill verwijst naar de vrouw die ooit de eerste ster op de vlag van de V.S. naaide. Er staat dan ook een gedenksteen van een bezoek van de Holly Society of America, die Bokrijk tien jaar geleden bezocht. Tenslotte staan ook aan de noordgrens van het arboretum verrassende selecties, zoals een Toxicodendron verniciflua (de giftige Vernisboom).

Bokrijk heeft een prachtig arboretum met een schat aan interessante bomen. Volgens de begeleiders hebben we uiteindelijk maximaal 15 % van de bomen gezien, dus het is de moeite waard om het nog eens te bezoeken. Veel dank aan de organisatoren Wolfgang Holz en Pierre Theunissen.

Kijk voor meer informatie op https://bokrijk.be/nl/arboretum

Acer pseudoplatanus ‘Corstorphinense’; een boom uit de vergetelheid gehaald

Het Ridderlaanplantsoen te Den Haag, na 1945 aangelegd door directeur Plantsoenen­dienst S.G.A. Doorenbos, herbergt vele verrassingen, die nu en dan extra aandacht verdienen.

Deze keer gaat het over de Acer pseudoplatanus ‘Corstorphinense’, de ‘Gouden Esdoorn’, ongetwijfeld door deze beroemde dendroloog aangeplant.
Als men deze Acer pseudoplatanus ‘Corstorphinense’ probeert op te zoeken in gidsen, catalogi of op internet komt er weinig informatie tevoorschijn. Hij komt dan ook heel weinig voor. Toch bezorgt hij ons ieder jaar weer lentevreugde: weken voor alle andere Esdoorns loopt de boom helder geel uit, zijn belangrijkste kenmerk. In de loop van het jaar verkleurt het blad naar groen.

Ridderlaanplantsoen Den Haag.
Foto: Joost Gieskes

Herkomst
De oorsprong van deze boom, ligt in het plaatsje Corstorphine nabij Edinburgh in Schotland, vandaar de naam. Volgens overlevering zou in 1429 een monnik een jonge boom van deze soort hebben meegebracht uit het oosten, maar aan dat verhaal wordt getwijfeld.
Vast staat dat de boom in 1600 is aangeplant op het eind van een laan naar een kasteel, dat nu trouwens niet meer bestaat. De boom is in 1998 bij een hevige storm omgewaaid.
Het spannende verhaal gaat dat in 1679 Lord Forrestor onder deze boom werd vermoord door zijn nicht Christian Nimmo, die daarvoor ter dood werd gebracht. Haar geest schijnt nog steeds rond de plek van de boom te spoken als de ‘White Lady’. Engelsen en Schotten zijn verzot op verhalen over geesten en spoken. Dat heeft zijn charme en heeft de boom lokaal veel bekendheid gegeven!
Enkele jaren na de storm van 1998 werd een A. pseudoplatanus ‘Corstorphinense’ aangeplant in de botanische tuin van Edinburgh. Of dit een ent is van de oorspronkelijke boom wordt niet vermeld.

A. pseudoplatanus ‘Corstorphinense’ in de botanische tuin van Edinburgh
Foto:  cc-by-sa/2.0 – © M J Richardson – geograph.org.uk/p/3449468

Kenmerken
Er is weinig bekend over deze cultivar. Gezien de zeldzaamheid en geringe beschikbaarheid is dat ook begrijpelijk. Naast de gele kleur van het blad is de vorm van het drielobbige blad kenmerkend. De A. pseudoplatanus ‘Worley’ met zijn opvallend gele blad is een goed te verkrijgen alternatief voor ‘Corstorphinense.

Herfstblad.
Foto: Joost Gieskes

Enkele opmerkelijke exemplaren in Nederland

Hortus botanicus Leiden
Deze boom is circa 100 jaar geleden aangeplant in de Hortus Botanicus van Leiden. De collectiebeheerder Roderick Bouman weet te vertellen dat de oorspronkelijke naam voor de boom luidde: Acer pseudoplatanus ‘Flavomarginatum’. In feite is die naam een synoniem. Die naam is, heel opvallend, uit vrijwel elke beschrijving of catalogus verdwenen. Het is daarom goed om deze naam hier toch nog eens te vermelden.

In de negentiger jaren, bij een bezoek in de vroege lente aan de hortus, was me deze boom al opgevallen door zijn gele blad. Ik zag de gelijkenis met de boom in het Ridderlaanplantsoen, waardoor ik de juiste benaming kon achterhalen.

Hortus Botanicus Leiden.
Foto: Hans Clauzing

Ridderlaanplantsoen Den Haag
Deze boom is vrijwel zeker geplant tussen 1946 en 1950 door S.G.A. Doorenbos, evenals de Crataegus dsungarica op de foto die dicht bij de ‘Gouden Esdoorn’ op de voorgrond staat.

Arboretum Belmonte
Deze boom is afkomstig uit de gemeentelijke plantsoenen Den Haag, vrijwel zeker in 1951 aan Belmonte geschonken door Doorenbos. Door de plaats tussen groepen bomen heeft de boom deze opgaande habitus gekregen. Waarschijnlijk kon dat niet anders, maar het is wel betreurenswaardig. Een mogelijke oorzaak was onbekendheid van deze bijzondere boom. Maar gelukkig krijgt de boom nu de aandacht die hij verdient.

Foto: Arboretum Belmonte

Tot slot
Dit artikel heeft geen hoog wetenschappelijk niveau, maar dat is ook geenszins de bedoeling. Op aanschouwelijke wijze en met een stukje geschiedenis wordt deze boom onder de aandacht gebracht. En wie weet komen er nieuwe ontdekkingen door deze publicatie.

Documentatie
In de meer recente literatuur is over deze bijzondere ‘Gouden Esdoorn’ erg weinig te vinden. Toch loont het om enkele boeken te vermelden. Door Ronald Houtman werd vriendelijk een lijst van boeken doorgegeven, aangevuld met waardevolle informatie van dr. P.C. de Jong.

Bean, W.J., 1970. Trees & Shrubs. Vol. I, p. 227
van Gelderen D.M., P.C. de Jong, H.J. Oterdoom, 1999. Maples of the World. p. 316
Krüssman, 1976. Handbuch der Laubgehölze. Vol I, p. 97
Hendriks, W.J., 1949. Onze loofhoutgewassen. p. 151
van Gelderen C.J. en D.M., 1999. Maples for Gardens. p. 223.
van de Laar, H.J. en P.C. de Jong, 1995. Naamlijst houtige gewassen. 5e druk, Boskoop
Trees and Shrubs Online: Bij Acer pseudoplatanus staat een redelijk uitgebreide beschrijving (https://www.treesandshrubsonline.org/articles/acer/acer-pseudoplatanus/#8867)

Beekbergerwoud, een bos op een historische plek

Op de najaarsbijeenkomst van 2024 kwam het laatste Nederlandse oerbos uitgebreid ter sprake, in de lezing van Ellen ter Stege, ecoloog bij Natuur­monumenten. Zij werkt op de Veluwe en de omliggende gebieden, waaronder het Beekbergerwoud. Dit gebied is historisch belangrijk omdat hier tot 1870 het meer dan 1000 jaar oude oerbos Beekbergerwoud stond, bekend om zijn botanische rijkdom. In 1869 werd het bos verkocht en gekapt om plaats te maken voor landbouw, maar dit bleek door de natte grond achteraf weinig succesvol. Natuurmonumenten heeft zich volop ingezet om dit gebied terug te vormen tot een bos wat dit oorspronkelijke oerbos kan benaderen.

Aankondiging van de verkoop van het oerbos

In de 19e eeuw werd het Beekbergerwoud door vooraanstaande botanici nog geroemd om haar botanische rijkdom en unieke hydrologische eigenschappen. De bodem was nat door alle grondwater dat vanuit de Veluwe uiteindelijk richting IJssel vloeide. Het gebied rond het Beekbergerwoud was een gebied van markengronden en de bevolking was heel arm. De boertjes woonden er in schamele plaggenhutten. De daarentegen rijke diversiteit aan planten in het gebied is halverwege de19e eeuw o.a. beschreven door J.Wttewaall in het Tijdschrift voor Natuurlijke Geschiedenis en Physiologie. De belangrijkste boomsoorten in dit natte bos van voor 1869 waren Elzen en op drogere plekken Eiken.

Door een wet die de verkoop van markengronden halverwege de 19e eeuw mogelijk maakte, kwam het gebied op de markt en werd door een goedbedoelende investeerder, ene Van Sprekens uit Velp, aangekocht om er landbouwgronden in dit arme gebied te realiseren. Die ontginning betekende dat het laatste oerbos verloren ging. Zo werd het oorspronkelijke ecosysteem vernietigd door egalisatie, aanleg van een weg, allerlei afwateringssloten en uiteindelijk door de kap van de bomen in het gebied. Door bemesting van de latere landbouwgronden is toen ook de basis voor de oorspronkelijke natuurkwaliteit van het gebied aangetast. Het enige wat wel bleef, was aanvoer van kwelwater in het gebied. Gelukkig zijn veel historische data bewaard gebleven in de archieven, waardoor een gedegen herstelproject van het bos tot de mogelijkheden behoorde. En dit bood Natuurmonumenten een unieke kans om dit gebied te herstellen in een staat die de ontwikkeling van een oerbos kan benaderen. Uiteraard is de stedelijke ontwikkeling in de regio sinds 1871 hierin wel een beperking. Het gedeelte dat Natuurmonumenten in de loop van de jaren heeft kunnen verwerven, mede door de schenking van een perceel met het buitenhuis door nazaten van Van Sprekens, omvat ongeveer de helft van het oorspronkelijke gebied en ligt grotendeels ten westen van de A50. Van het gedeelte van het Beekbergerwoud dat ten oosten van de A50 ligt, is slechts een heel klein gedeelte verworven.

Het Beekbergerwoud op een kaart uit 1866

De herstelwerkzaamheden van het grootste gedeelte (dus ten westen van de A50) zijn in twee fases uitgevoerd. De eerste fase vond in 2006 plaats in het zuidelijke gedeelte en beoogde het bevorderen van bosontwikkeling. Langs de oorspronkelijke sloten stonden al Elzen, maar door het frezen van gedeeltes van het grasland ontstond overal massaal Elzenbos. Door de sterk verrijkte bodem groeide alle vegetatie echter buitengewoon en bizar snel. Hier werd later in 2012 op bijgestuurd. In 2012 lag het accent daarom op het herstel van het hydrologisch functioneren van de oude slenken. Die werden hersteld en de door de landbouw met fosfaat verrijkte toplaag werd verwijderd om de voedselrijkdom te verminderen zonder de onderliggende leemlagen al te veel aan te tasten. Dat gebeurde ook in het in 2006 aangepakte gedeelte. Hiertoe werd twintig kilometer sloten gedempt, waardoor het kwel- en regenwater afkomstig van de hoger gelegen gebieden weer vrijelijk kon stromen richting lager gelegen gronden en uiteindelijk richting IJssel (essentieel voor natuurlijke vegetatie). Hierdoor kon zich een soortenrijk bos ontwikkelen met het behoud van open graslanden en randzones.

Beeld van het Beekbergerwoud in 2010
Foto: Koosg, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons

Dat het Beekbergerwoud nooit precies zal kunnen worden zoals het vroeger was, is evident. Het herstel is echter een belangrijke stap in het behoud van potentiële en unieke natuurlijke waarden van het gebied en een belangrijk wapenfeit voor Natuurmonumenten. In het herstelplan lag de nadruk op de realisatie van het oorspronkelijke structuurrijke en soortenrijke bos met een open randzone. Daarnaast is gebruik gemaakt van autochtone bomen en struiken, afkomstig uit de regio om de biodiversiteit te vergroten. Het Beekbergerwoud is nu deels hersteld en biedt ruimte voor zowel bos als graslanden.

Het gebied tijdens de herinrichtingswerkzaamheden in 2012
Foto: Apdency, CC0, via Wikimedia Commons

Voor het Beekbergerwoud is gekozen om grote plantvakken van ongeveer 0,2 hectare per stuk aan te leggen, waarin telkens één boom- of struiksoort werd geplant. Hoewel er een beplantingsplan was opgesteld, moest dit in de praktijk worden aangepast vanwege variaties in kweekresultaten en natte omstandigheden in delen van het gebied. Hierdoor zijn sommige vakken niet ingeplant of met alternatieve soorten beplant. De focus lag op het herstellen van oorspronkelijke bostypen, zoals Elzenbroekbos en Vogelkers-Essenbos, aangevuld met soorten die passen bij de huidige milieuomstandigheden. In totaal zijn meer dan 30.000 bomen en struiken opgekweekt en geplant, deels uit zaden en deels door stekken. Hierbij traden uitdagingen op door bijvoorbeeld wateroverlast en concurrentie van spontaan opgekomen Elzen. Daarnaast werden maatregelen genomen om variatie in het terrein en de vegetatie te bevorderen, zoals het creëren van hoogteverschillen en open plekken.

Het project is dus een combinatie van aanplant en spontane bosontwikkeling. De natuurlijke dynamiek wordt nu gevolgd zonder verdere ingrepen. Hoewel veel aanplant succesvol is, zijn niet alle soorten goed gevestigd, zoals de Es vanwege essentaksterfte. Lessen uit het project omvatten het belang van variatie in aanpak (zoals het wel of niet afgraven van de voedselrijke bodem) en het belang van het volgen van lange-termijn ontwikkelingen. Er wordt verder nog onderzocht hoe typische bosplanten zoals Knikkend nagelkruid, met succes heringevoerd, beter kunnen worden ondersteund. Het project biedt waardevolle inzichten in bosherstel en zal nog vele jaren worden gevolgd om de effectiviteit van verschillende strategieën te beoordelen.

Op dit moment is er een 2,5 km lange route uitgezet deels over vlonderpaden in het meest westelijke gedeelte van het gebied. Wie daar regelmatig loopt, kan er de ontwikkeling van het bos prachtig observeren en daarmee ook de ontwikkeling van een bos tot wat een oerbos enigzins kan benaderen. Al heeft niemand daar 1000 jaar de tijd voor.

De vlonderbrug.
Foto: Apdency, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons