Trompenburg Tuinen & Arboretum Rotterdam: Ontwikkeling en groei van de collectie

Het derde boek geheel gewijd aan één arboretum. Een prachtig boek, het fraaiste in de serie van drie. Het eerste boek (1983) met auteurs J. Voskuil en J.R.P. van Hoey Smith, verscheen ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de Stichting Bevordering van Volkskracht, Rotterdam. Het tweede boek (2001) met auteur J.R.P. van Hoey Smith, verscheen ter gelegenheid van zijn ‘pensionering’ en de aanstelling van ‘Ing. G. Fortgens …… een zeer deskundige directeur/hortulanus, die de ingeslagen weg voortzet …’ (p. 39). En nu hebben we dan het derde boek in 2023, geschreven door directeur/hortulanus Gert Fortgens ter gelegenheid van zijn pensionering.

De drie boeken over Trompenburg
Foto: Ineke Vink

Waar te beginnen met de bespreking van dit fraaie boek? Allereerst dient de prachtige lay-out vermeld te worden. Een boek om door te bladeren, stukjes te lezen, af en toe weg te leggen en dan toch weer te pakken om verder te lezen en te bladeren. Het is prettig en goed geschreven en bovenal heel informatief. En dat betreft allerlei informatie over het reilen en zeilen van het arboretum, de organisatie en het onderhoud. Maar ook de geschiedenis van Trompenburg en de uitbreidingen van de laatste 30 jaar. Dus de periode dat Gert Fortgens directeur was. Het voert te ver om alle hoofdstukken te noemen, maar een paar licht ik er graag uit, omdat ik ze leuk en informatief vond. Hoofdstuk 9 ‘Dierenleven in Trompenburg, Veranderingen door de jaren heen’, hoofdstuk 12 ‘Vermeerderen’ en hoofdstuk 21 (het laatste hoofdstuk) ’30 jaar onderhoud, beheer en werk’.
Bij het lezen van dit boek werd me weer eens duidelijk hoeveel werk en menskracht Trompenburg vraagt om het zo fraai te houden als het is. De vaste beroepskrachten, maar ook de grote groep vrijwillig(st)ers en niet te vergeten de gelden van de eigenaar-stichting maken en maakten Trompenburg tot één van de mooiste arboreta van Nederland (zonder te kort te doen aan alle andere Nederlandse arboreta). Als eigenaar van een arboretum zonder een vermogende mecenas maakt dat mij wel een beetje jaloers …
Kortom: een boek zeer de moeite waard om te kopen. Ik hoop van harte dat dit boek nog weer meer mensen liefde en begrip voor bomen en planten bijbrengt en dat nóg meer mensen de weg zullen vinden naar Trompenburg Tuinen & Arboretum Rotterdam.

Trompenburg Tuinen en Arboretum Rotterdam. Ontwikkeling en groei van de collectie

Fortgens, G. (2023). Trompenburg Tuinen & Arboretum Rotterdam. Ontwikkeling en groei van de collectie. Uitgeverij Stichting LM Publishers, Edam. Prijs: € 29,95.
Het boek is te bestellen via https://trompenburg.nl/product/boek-trompenburg-tuinen-arboretum/

René Priem, groenbeheerder in Voorburg-Leidschendam

Ik ben René Priem, 58 jaar, kom oorspronkelijk uit Zeeland (Goes) en woon in Gouda. Na de middelbare school wilde ik in eerste instantie bosbouw studeren. Boskoop was eigenlijk mijn tweede keuze, maar ik ben er toch naar de Rijks Hogere School voor Tuinbouw en Landschapsinrichting (RHSTL) gegaan voor de studierichting Beheer en Cultuurtechniek. Van de docenten Hans Janssen en Arjan Vahl kregen we plantenkennis. Na vijf jaar haalde ik mijn diploma en kon ik aan het werk bij Rijkswaterstaat. Hier hield ik me bezig met het opstellen van beheerplannen voor al het groen langs de snelwegen in de provincie Utrecht. Hierna heb ik nog gewerkt bij een adviesbureau voor tuin- en landschapsinrichting, bij Defensie en bij de gemeente Almere.

Nu ben ik al bijna 30 jaar werkzaam bij de gemeente Voorburg-Leidschendam. Mijn liefde voor het groen heb ik van huis uit meegekregen. Mijn oma woonde op een grote boerderij waar ik graag was om Maartse viooltjes te zoeken en steenuilen te zien. Mijn vader had een plantenwinkel annex zaadhandel. Op zolder stond een grote kast met allemaal kleine laatjes met zakjes zaad erin. Als kind mochten we, om wat bij te verdienen, zaad afwegen, in zakjes doen en dichtplakken. Toen had ik ook al een brede interesse in vogels, planten, libellen, vlinders en paddenstoelen. Grote bomen zijn mijn passie. Ik ben verantwoordelijk voor het bomenbestand en kijk graag op de site van Monumental Trees naar hoogte, breedte, groei enz. om te zien hoe groot bepaalde boomsoorten in hun oorspronkelijke omgeving kunnen worden.

René Priem.
Foto: familie-archief René Priem

Een uitdagende baan in een veranderend klimaat
Ik heb in mijn huidige baan de vrijheid gekregen om een prachtig sortiment bomen en struiken aan te planten. Regelmatig is er ook een VTA controle (Visual Tree Assessment). Qua leveranciers hebben we een groep van tien boomkwekers die aan al onze eisen voldoen en een paar leveranciers voor struikbeplanting. Mijn ambitie is om meer dan 1000 bomen in de gemeente te hebben. We zitten hier nu met zo’n 996 soorten al dicht in de buurt. Soorten waarmee we de laatste tijd goede ervaringen hebben opgedaan, zijn Acer buergerianum, Acer monspessulanum, Magnolia salicifolia ‘Louisa Fête’ en Pterostyrax corymbosus. Ook diverse soorten Carya’s hebben we de afgelopen jaren in de verschillende parken aangeplant. Ze zijn echter moeilijk te vinden, met uitzondering van Carya illinoinensis. We hebben gelukkig C. ovata, C. tomentosa, en C. laciniosa kunnen vinden en aanplanten. Tot mijn verbazing doen sommige bomen het de afgelopen droge en hete zomers in een bestrating beter dan in een plantvak. Dat komt doordat de bestrating een afdekkende laag vormt die voorkomt dat de grond uitdroogt. Zeker in plantvakken zorgt de onderbeplanting ook nog voor extra verdamping en dus uitdroging van de grond, wat ten koste kan gaan van de boom die in dit plantvak staat. Door het warmer wordende klimaat en de zachtere winters kunnen we steeds meer bomen aanplanten uit de zuidelijke streken. Zo planten we steeds meer Lagerstroemia’s aan en doet ook onze Nothofagus dombeyi het nog steeds goed. Zelfs na de vorige winter waarin we toch hebben kunnen schaatsen.
Al deze bomen moeten natuurlijk op veiligheid gecontroleerd kunnen worden. Dat gebeurt met de VTA methode, een methode om bomen te onderzoeken op eventuele gebreken die kunnen leiden tot breuk. De methode is ontwikkeld door de Duitse hoogleraar Claus Mattheck. De eerste controle is meestal oppervlakkig. Als er iets wordt geconstateerd, volgt een nader onderzoek. Daarna mogelijk nog een technisch onderzoek. Tijdens de controle wordt er ook op boomziektes gecontroleerd. Wij hebben in de gemeente last van iepziekte, essentaksterfte en kastanjebloedingsziekte. Samen met de bomen die om een andere reden weg moeten, vervangen we per jaar zo’n 300-350 bomen. Hierbij proberen we om steeds meer naar variatie te streven in ons bomenbestand, zodat het toekomst- en klimaatbestendig is.

Het nieuw aangelegde groen bij het stadskantoor.
Foto: René Priem

Delegeren, beheren, digitaliseren en communiceren
In de buitendienst werken ca. 35 personen in zes ploegen die het grondwerk en het schoffel- en snoeiwerk voor hun rekening nemen. Het werk waar grote machines voor nodig zijn wordt uitbesteed aan aannemers. Wij hebben zes bestekken: onderhoud en renovatie begraafplaats, bomenbestek, maai- en slootbestek, bestek vaste planten en het bestek voor de nieuwe Driemanspolder. Daarnaast hebben we dit jaar nog een mooi project uitgevoerd: de restauratie van Vreugd en Rust (een rijksmonument) dat onder andere is bewoond door Groen van Prinsterer. We hebben geprobeerd de oude situatie van rond 1916 weer terug te brengen met slingerende paden en historische hekwerken. Naast buitenplaats Vreugd en Rust hebben we nog twee andere historische buitenplaatsen namelijk Arentsburgh/Hoekenburg en Middenburg/Sonneburgh. De bijbehorende parken worden zoveel mogelijk in de originele stijl beheerd.
Regelmatig wordt er een vergroeningsscan uitgevoerd. Hoe versteend is een wijk? Hoeveel bomen moeten er bijkomen of vervangen worden? We hebben een ‘groenactieplan’. Waar willen we extra vergroenen? Zo hebben we voor ons Stadskantoor een groot oppervlak aan bestrating omgevormd naar een groenvlak (zie foto). We hebben er ook bijzondere heesters tussen gezet zoals Mallotus japonicus, Trochodendron aralioides, Staphylea holocarpa ‘Rosea’ en Alangium chinense.

Mallotus japonicus.
Foto: Ineke Vink

De laatste tijd gaan we wel meer op een andere manier naar groen en bomen kijken. Vroeger moest het name mooi zijn. Veel bloesemboompjes, mooi bloeiende heestervakken, vaste planten en rozen. Tegenwoordig kijken we meer naar de ecosysteemdiensten die groen kan bieden. Hierbij moet je denken CO2-opslag, 02-productie, afvang van fijnstof en het zorgen voor verkoeling in het steeds warmer wordende stadsklimaat. Ook participatie en communicatie met burgers is steeds belangrijker geworden. Regelmatig houden we bewonersavonden om bepaalde plannen te kunnen laten zien. En bewoners te laten meedenken en meepraten. Andere veranderingen zijn de digitale ontwikkelingen. Tegenwoordig kunnen we via de computer volgen hoe ver onze bomenaannemer en de aannemer van het maai- en slootbestek met hun werk zijn. Zo worden de maaimachines straks van GPS trackers voorzien en werkt onze bomenaannemer met een kaartviewer waarop we de vordering van het werk kunnen volgen.
De NDV heeft al eens een bezoek gebracht en we hadden een ETM groep (European Tree Managers) op bezoek waarmee we een fietstocht zijn gaan maken om ervaringen uit te wisselen. Het leuke van mijn werk is dat het voelt alsof je een grote tuin beheert. Soms kom ik als ik door de gemeente fiets nog wel eens bomen tegen waarvan ik denk: oh ja, deze heb ik hier 20 jaar geleden een keer geplant. In mijn werk heb ik grote invloed op de manier waarop de groene openbare ruimte wordt ingevuld. Dat geeft veel voldoening.

Excursie Hilversum, 14 oktober 2023

De wandeling start op de Noorderbegraafplaats in Hilversum ontworpen door architect Willem Dudok. Harry de Coo heet ons welkom bij de prachtige Fagus sylvatica ‘Pendula’ die de ingang siert van de oudste begraafplaats (1929) van de omroepstad. Het park herbergt een grote verscheidenheid aan heesters, coniferen en loofbomen. We hebben een grote opkomst en daarom lopen we in twee groepen de begraafplaats over.

De centrale laan bestond in het verleden volledig uit Quercus coccinea ‘Splendens’, maar in de loop van de tijd zijn er daarvan veel uitgevallen. Er is grotendeels ingeboet met Q. palustris, met de lobben van de blaadjes meest netjes tegenover elkaar.  Q. coccinea, de Scharlaken eik, is rommeliger qua blad.

Fagus sylvatica ‘Pendula’ bij de ingang van de begraafplaats
Foto: Pierre Theunissen

Op het eerste deel van de begraafplaats staan tien verschillende Amberbomen. Een goede zuilvorm is Liquidambar styraciflua ‘Kirsten’, die volgens Jaap Smit, net als andere zuilvormige Amberboomselecties, helaas geen mooie herfstkleur heeft. Ook zien we een rijtje Nyssa sylvatica met blauwzwarte vruchten en variabel van vorm en een Magnolia ‘Galaxy’. Deze laatste is rond 1980 ontstaan uit een kruising tussen Magnolia liliiflora ‘Nigra’ en de boomvormige Magnolia sprengeri ‘Diva’.

In het volgende begraafgedeelte ligt een veld met o.a. Cornus nuttalii ‘Monarch’, C. controversa en Prunus ‘Collingwood Ingram’, bomen die vooral mooi zijn in het voorjaar. Ook staat er een Malus hupehensis (uit de Chinese provincie Hubei), een zeer gezonde sierappel, zonder schurft of meeldauw en daarom een mooie toekomstboom, vooral als we af willen van het spuiten met fungiciden. Ook lopen we door een laantje zuilvormige Quercus robur ‘Zeeland’. Deze cultivar is wat smaller en heeft minder uitgebogen takken dan de Q. robur ‘Fastigiata’.

Malus hupehensis ‘Hilversum’
Foto: Pierre Theunissen

Aan de achterzijde van de begraafplaats ontstaat bij de Betula maximowicziana discussie over de herkomst van de naamgever. Nader onderzoek leert dat de Berk is vernoemd naar de Russische dendroloog Carl Johann Maximowicz (1827-1891), die, in dienst van de Botanische Tuinen in Sint Petersburg, diverse expedities naar o.a. China, Korea, Japan, Amur en Tibet maakte. Een gerenommeerde planthunter die heel wat botanische vondsten op zijn naam heeft staan. We ontmoeten vervolgens een Eucommia ulmoides, de Gummiboom. Bij het uit elkaar trekken van het blad blijft dat met latex-achtige draden aan elkaar hangen, net als bij Cornus. Ook mooi is de Ilex ×koehneana, een grootbladige Hulst ontstaan uit een kruising tussen Ilex aquifolium en Ilex latifolia. Deze kan goed tot stamboom worden opgekweekt. Tot slot nog een Corylus colurna, waar wordt getwijfeld over de naam en gedacht wordt aan Corylus ×colurnoides.
Als we teruglopen naar de ingang zien we nog een Toona sinensis ‘Flamingo’, een bijzonderheid die roze uitloopt. De één vindt het mooi, de ander foeilelijk. Bij kneuzen van het blad ruik je een opvallende uiengeur. Toona is goed te onderscheiden van Ailanthus omdat ze geen kliertjes aan de voet van de deelblaadjes heeft en geen topblaadje.

Na de lunch wandelen we door de straten van Hilversum Noord. In de Van Strijlandstraat staan nog acht oude bovengeënte Ostrya virginiana. De onderstam met de gladde, grijze, gespierde stam van Carpinus betulus gaat boven de entplaats over in de ruwe bruine met schorsplaten afbladderende bast van de ent Ostrya. Aan het eind van de Stroelaan komen we een tweetal Ulmus minor ‘Variegata’ (Bonte gladde iep) tegen, die echter amper bont blad hebben. Ronnie Nijboer vertelt ons dat bontbladigheid bij Iepen maternaal overerft, ofwel de moeder geeft deze eigenschap door. Dit betekent dat zaad, geplukt van een bonte Iep, voor 100% bontbladig terugkomt. Maar dan wel in vele schakeringen, van amper bont, tot prachtig gemarmerd, tot bijna helemaal albino.
De route volgend komen we nog veel mooie, opvallende bomen tegen in parkjes en middenbermen voor we ons in de Berlagelaan verbazen over een brede groenstrook zonder bomen maar wel met bomen in de verharding langs de weg (Acer cappadocicum ‘Rubrum’). Bij de vijver staan nog Broussonetia (Papiermoerbei) zonder wortelopslag en diverse Catalpa soorten. Op de Noorderweg, met nieuw geplante bomen in de stoep twijfelen we of hier wel een goede straatboom geplant is, gezien de beperkte bovengrondse ruimte. Quercus cerris moet hier staan maar het is waarschijnlijk een rij onzuivere bomen.
Aan de spoorzijde staat nog een imposante oude Eik: Quercus × schochiana een hybride van Q. palustris × Q. cerris en vernoemd naar de hoftuinman Johann Schoch (1728-1793), ontwerper van het Wörlitzer Park bij Dessau, met tegenwoordig UNESCO werelderfgoedstatus. En dat brengt ons tot slot bij Aesculus ×woerlitzensis, een in de cultuur ontstane hybride met als mogelijke ouders enkele Amerikaanse soorten (A. flava, A. glabra, A. pavia en A. sylvatica), de laatste boom waaraan we aandacht schenken tijdens deze zeer interessante excursie
Zie verder ook de digitale bomenkaart van Hilversum: https://open-hilversum.hub.arcgis.com/datasets/bomen/explore?location=52.225452%2C5.172429%2C13.06

Quercus ×schochiana
Foto: Pierre Theunissen