Alle berichten van Koos Slob

The invention of nature

De ondertitel van dit boek luidt: The adventures of Alexander von Humboldt. The lost hero of science. Ik weet niet meer waarom ik dit boek bestelde, ik had ergens een lovende recensie gelezen geloof ik. Ik herinnerde me de naam Von Humboldt vaag, ooit had ik een boekje over de ‘geschiedenis van de biologie’ gelezen. Vandaar.
Wat een fantastisch boek, en wat een fantastische wetenschapper. Alexander von Humboldt, van Pruisische, goede komaf, leefde van 1769 tot 1859. Zijn hartstocht was reizen in dienst van de wetenschap, van het verzamelen van zo veel mogelijk gegevens. Onderweg was hij voortdurend aan het meten en verzamelen. Vooral vulkanen en gebergten hadden zijn liefde. Van 1799-1804 reisde hij door Zuid- en Midden-Amerika en in 1829 maakte hij een grote reis door Rusland. Van zijn reizen publiceerde hij een grote serie boeken. Die boeken waren enorm populair onder de wetenschappers van die tijd. Zo nam Darwin enkele van zijn boeken mee op wereldreis met de Beagle. Goethe zou over Von Humboldt gezegd hebben: ‘Een paar dagen met Humboldt is als verscheidene jaren geleefd hebben.’ Thomas Jefferson noemde hem ‘one of the greatest ornaments of the age’. Kortom, Von Humboldt was tijdens zijn lange leven al een beroemdheid. Naar Alexander von Humboldt zijn tot nu toe meer ‘dingen’ vernoemd dan naar enig ander mens dat ooit leefde.
Wat is zo intrigerend aan deze biografie? Wat was het meest intrigerende dat ik leerde? Hij was een ecoloog avant la lettre, hij zag een grote samenhang tussen planten en dieren en de aarde. Hij waarschuwde dat de ontbossing (die gebeurde op grote schaal in Amerika, Europa en Azië) behalve erosie ook klimaatveranderingen teweeg bracht!

The invention of nature Foto: Koos Slob

Eigenlijk kan ik het niet beter zeggen dan de auteur in haar proloog. Vandaar het volgende (vertaalde) citaat. ‘Humboldts boeken, dagboeken en brieven tonen een visionair iemand, een denker die zijn tijd ver vooruit is. Hij vond isothermen uit – de lijnen van temperatuur en luchtdruk die we heden ten dage op onze weerkaarten zien – hij ontdekte ook de magnetische evenaar. Hij kwam met het idee van vegetatie en klimaatzones die rond de aarde slingeren. Meest belangrijk echter, Humboldt veroorzaakte een revolutie in de wijze waarop we de natuur zien. Hij ontdekte overal verbanden: “In this great chain of causes and effects no single fact can be considered in isolation.” Met dit inzicht bedacht hij het “web of life”, het concept van de natuur zoals wij dat heden ten dage kennen. […] Humboldt was de eerste wetenschapper die sprak over door de mens geïndiceerde klimaatverandering. […] Hij was ook de eerste die uitlegde hoe bossen de atmosfeer vochtiger maakten en een verkoelend effect hadden, evenals hun vermogen water vast te houden en hun bescherming tegen bodemerosie. Hij waarschuwde dat de mensheid interfereerde met het klimaat en dat dat een onvoorspelbare impact kon hebben op toekomstige generaties.’ (p. 5).
Voor wie er tegen op ziet Engels te lezen: er is ook een Nederlandse vertaling beschikbaar.

Andrea Wulf (2015). The invention of Nature. Uitg.: John Murray, London. ISBN 978 1 84854 900 5 (paperback).
Andrea Wulf (2016). De uitvinder van de natuur: het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt. Uitg. Atlas Contact.

Alexander von Humboldt, door Friedrich Georg Weitsch Foto: Staatlichen Museen zu Berlin

Keuzes in collectiebeheer

Pinetum De Dennenhorst in Lunteren vierde afgelopen september het 85-jarig bestaan met een mini-symposium. Hoe beheer je een tuin, park of bos met behoud van de kwaliteiten op de lange termijn? John van Ruiten, directeur Naktuinbouw, belichtte deze vraag met een focus op landschap en biodiversiteit en het optreden van ziektes en plagen.

Als in het buitengebied bomen geplant moeten worden, zijn er verschillende standpunten over welk materiaal de beste keuze is. Plantengezondheid is een belangrijk issue. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moet omlaag, welke alternatieven zijn er om gezond plant- en zaaimateriaal te produceren? Bij de internationale handel gaat het om zakelijke en handelspolitieke belangen, en om groeiende fytosanitaire eisen. Dan is er nog discussie over genetische bronnen, qua genetische modificatie en herkomst.
Het aantal ziekten en plagen in bos en landschap neemt overal in de EU razendsnel toe. Als oorzaken noemt Van Ruiten toegenomen internationale handel, monocultures, schaalvergroting, minder bestrijdingsmiddelen, nieuwe, resistente vormen en klimaatverandering. Van Ruiten: ‘Bestrijden gaat steeds lastiger; er zijn nieuwe beheer- en preventiesystemen nodig. De sector antwoordt door alerter te zijn, nieuwe gewasbescherming te ontwikkelen – werken met grotere weerbaarheid komt op. Bovendien wordt een minder gevoelig sortiment ontwikkeld voor tuin en landbouw, en dat zou ook voor bos en landschap moeten gebeuren.’

Plantenpaspoort
Want Van Ruiten heeft slecht nieuws: dit is geen probleem van de boeren alleen, voor de landschappen is het probleem nog veel groter: bacterievuur, iepenziekte, letterzetter, essentaksterfte, processierupsen, kastanjekanker, Aziatische boktorren, essenprachtkever, pinuskanker, sudden oak death, Xylella fastidiosa en veel meer. De letterzetter in sparren is al zeker 250 jaar bekend; andere aantastingen zijn relatief nieuw, zoals essentaksterfte. Ziektes die hier als exoot komen, grijpen om zich heen doordat het natuurlijk evenwicht er nog niet is. Omdat de zorgen overal in Europa bestaan, wordt in december een nieuwe EU plantgezondheidsverordening van kracht. Die omvat veel restricties: zaden en planten moeten met paspoorten verhandeld worden en importeren mag pas na allerlei beoordelingen.
Professionals hebben met deze nieuwe verordening te maken, consumenten niet direct. Het doel: planten moeten uit een omgeving komen waar geen nare plantenziektes heersen, zodat er minder ziektes de EU binnenkomen en ziektes en plagen die al binnen zijn zich niet verder verspreiden of uitgeroeid worden.

Klimaatbestendigheid geen norm
Kweekmateriaal voor de bosbouw moet aan genetische voorschriften voldoen. In de jaren zestig van de twintigste eeuw is besloten houtbestanden te selecteren op zaken als rechte stammen. Later zijn daar ecologische doelstellingen bijgekomen. Autochtoon materiaal is populair: ‘Een school zegt: kies plantmateriaal dat hier sinds de ijstijd groeit. Inmiddels is er een brede discussie of dat verstandig is. Er zou meer aandacht moeten zijn voor de vraag welk sortiment geschikt is in relatie tot ziektegevoeligheid en klimaatbestendigheid. Aanbevelingen en richtlijnen zouden daarop aangepast moeten worden, is de visie die langzaam doorsijpelt. We planten bomen voor over 50-75 jaar. Als de klimaatveranderingen doorgaan, doet het nu voorgeschreven sortiment het dan niet meer.’
In de stedelijke omgeving zijn wel exoten aangeplant: voor laanbomen en sierparken geldt die EU-wetgeving niet. Wat in parken en lanen staat is daardoor gevarieerder, met meer exoten. Al die plekken kunnen een schat aan informatie opleveren. Van Ruiten: ‘Er is in allerlei gezelschappen kennis: denk aan beheerders van pineta, arboreta, botanische collecties, buitenplaatsen – al die goed gedocumenteerde collecties. Denk ook aan aan specialistische verenigingen zoals de Nederlandse Dendrologische Vereniging, het Tuinbazengilde, aan liefhebbersverenigingen. Laten we proberen de kennis bij elkaar te brengen en te delen. Ik verwacht dat de Floriade, in 2022 in Almere, een belangrijke katalysator zal zijn. Het is mijn overtuiging dat als we de informatie goed kunnen structureren, we betere keuzes kunnen maken bij wat we toekomstgericht planten in onze landschappen en in de stad. Ik vind het van groot belang dat we voor het buitengebied uit de klem komen dat het alleen biologisch en autochtoon moet zijn. Durf in arboreta nieuwe dingen te planten, en denk daarbij aan de toekomst. En wat u als pinetum- of collectiebeheerder ook doet: bijhouden van gedetailleerde herkomstgegevens is van het allergrootste belang. Die vormen de verbinding met ervaringen in andere landen, en de verbinding met de natuur.’ □

* John van Ruiten is directeur Naktuinbouw en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen en van de Stichting Vrienden van Leidse Hortus.

John van Ruiten o.a. directeur Naktuinbouw Foto: Hanneke Jelles

Acer pentaphyllum

In het geslacht esdoorn is Acer pentaphyllum een buitenbeentje. Het is de enige soort met vijftallig blad. De bekende ontdekkingsreiziger Joseph Rock, een zeer veelzijdige man die naast botanicus ook antropoloog, talenkenner en fotograaf was, verzamelde een herbarium van deze esdoorn in 1929 in het Muli Kingdom in het zuidwesten van de Chinese provincie Sichuan, een gebied bewoond door Tibetanen. Lang was er buiten China maar één boom in cultuur bekend in het Strybing Arboretum in San Francisco, thans de San Francisco Botanical Garden. Tot voor kort waren alle planten in cultuur nakomelingen van deze boom.
Het kleine areaal van Acer pentaphyllum in de bergketen Hengduan Shan is vanaf 1991 zeer intensief geïnventariseerd door met name William McNamara van de Quarryhill Botanical Garden in Californië. Hij bracht maar liefst vijf bezoeken aan het gebied. In de Proceedings of the International Maple Symposium 2017 deed hij uitgebreid verslag van zijn ervaringen. Bij een inventarisatie in 2002 van de vier resterende populaties in het zuidwesten van Sichuan bleek dat er in totaal nog 501 bomen waren. Op basis van dit aantal zou de indruk kunnen bestaan dat van een ernstige bedreiging geen sprake is. Maar ze staan in een zeer kwetsbaar gebied, waar de omstandigheden snel verslechteren. De bevolking groeit, bomen worden gebruikt als brandhout en er is overbegrazing door geiten. A. pentaphyllum groeit vooral langs de oever van beekjes. Bedreiging lijkt op korte termijn vooral te komen van de aanleg van wegen en de constructie van dammen onder andere in rivier de Yalong. Naar verwachting leidt dit tot een reductie van 80%. De soort staat zowel op de Chinese als de IUCN Red List als critically endangered.

Logo van de IUCN Rode Lijst

Een bijzondere ontmoeting
Bij zijn omzwervingen in het natuurlijke verspreidingsgebied van A. pentaphyllum ging McNamara met drie andere deelnemers op 23 oktober 2005 op zoek naar de plek waar Joseph Rock de soort gevonden had. Ze vonden hem niet maar kwamen bij de boeddhistische Kangwu tempel, die Joseph Rock bezocht had. Ze was na de verwoesting in 1959 door het Chinese leger weer opgebouwd. Hij ontmoette daar hoofdlama Lurongxirong en vroeg hem of hij van Joseph Rock gehoord had. Hij bevestigde dat en zei dat hij een foto had die Rock indertijd van de tempel maakte. Op de vraag of er nog een lama leefde die Rock had ontmoet in 1929 nodigde hij hem uit om binnen de traditionele boterthee en kaas te nuttigen en haalde de 82-jarige Jiangyangbading op. Deze lama had niet alleen Rock ontmoet, maar Rock had ook in zijn ouderlijk huis gelogeerd. Zijn oudere broer had daarvoor gezorgd.

Acer pentaphyllum, met de slanke, lancetvormige bladeren
Foto: Piet de Jong

Acer pentaphyllum in cultuur
Er is altijd gedacht dat de bomen in het Strybing Arboretum gekweekt waren van door Rock verzamelde zaden. Dr. E.E. Kemp toonde aan in een artikel in The Plantsman in 1991 dat deze bomen – het gaat waarschijnlijk om een originele boom en twee zaailingen daarvan – niet van door Rock verzamelde zaden konden zijn gekweekt. Het herbarium van Rock heeft als verzameldatum 8 juli 1929. Kemp kwam er achter dat door Prof T.T. Yu van het Kunming Institute of Botany tijdens een verzamelreis in Yunnan zaden van A. pentaphyllum waren verzameld. Dat gebeurde op 2 november 1937 in de buurt van Muli. Deze zaden werden gedistribueerd naar diverse botanische tuinen, onder andere de Royal Botanic Garden in Edinburgh. Waarschijnlijk kreeg Rock bij een bezoek aan de Botanische Tuin in Berlijn drie jonge planten mee, waarvan er één in het Strybing Arboretum terecht kwam. Dit was uiteindelijk de enige plant die van deze introductie buiten China overleefde.
McNamara verzamelde tijdens zijn bezoeken aan de groeiplaatsen van A. pentaphyllum in 2005 en 2006 van negentien bomen veel zaden en verstuurde dat naar diverse botanische tuinen, ook in Sichuan. Zelf plantte hij in 2010 tweehonderd zaailingen in een bos in Glen Ellen om zo de soort ex situ te beschermen. Helaas werd de plek niet gespaard tijdens de enorme bosbranden die in 2017 Californië teisterden. Slechts veertig boompjes overleefden. De Quarryhill Botanical Garden met zijn grote esdoorncollectie bleef grotendeels gespaard.
A.pentaphyllum is in ons klimaat niet echt winterhard. In Californië overleefden ze toch een strenge vorst van min 10° Celsius.

Acer pentaphyllum
Foto: Fa. C. Esveld