Categorie archieven: Arbor Vitae

Boomverplanting met vorstkluit, nu en toen

‘Spectaculaire verplanting van een vijftigjarige linde met vorstkluit en al’, berichtte Copijn Boomspecialisten in februari 2012. Bij deze verplantingsmethode wordt de kluit aan het begin van een te verwachten vorstperiode vrij gegraven en direct voor het invallen van de vorst nat gemaakt. Na een paar dagen kan de boom met bevroren kluit worden gelicht en verplant. Het voordeel van deze methode is dat ook bij zandgrond een kluit kan worden gevormd.
Dit toen lezende dacht ik: ja, maar dat heb ik eerder gelezen. Wat heet, bijna ‘270 jaar eerder’. En wel in het boek Beschouwende en werkdadige hovenier-konst of inleiding tot de waare oeffening der planten van Johann Hermann Knoop uit 1753. Copijn spreekt over een 22 meter hoge boom, een kluit van 4 meter doorsnede en een gewicht van 40 ton. De dimensies bij Knoop zijn meer bescheiden. Maar toch, werd hier kennis van toen nu benut?

Verplanting van boom met vorstkluit (2012)
Foto: Copijn Boomspecialisten

Lees zelf maar eens wat Knoop in 1753 publiceerde. Allereerst wordt door een ‘leerling’ een vraag gesteld die vervolgens door ‘meester’ Knoop wordt beantwoord.

‘Het valt my te binnen, dat ik gehoort heb, dat men evenwel oude grote bomen sonder inkorting verplanten kan, is dat so?
Met veel moeite en toestel kan het geschieden, selfs met bejaarde, grote bomen, en sulks op dese wyse: in de winter als het begint sterk te vriesen, word ‘er rondom de boom een ruime circulaire greppel gegraven, op bequame distantie van de stam, op dat de wortels niet te kort worden, die men met een scherpe byl wel glad afhouwen moet, agt gevende dat de aarde niet veel geroert worde, en los raakt, moetende de klomp onder en boven wat schuins af gestoken worden, op dat deselve sig als een ronde bol vertoont, en men moet de boom met palen ondersteunen, op dat deselve overeind en wel vast blyft staan:
Dit gedaan synde begiet men de klomp aarde geduurig van tyd tot tyd rondom met water, op dat deselve vast t’samen vriest; vervolgens de klomp aarde wel vast t’samen gevroren synde, so word deselve opgenomen, en gebragt ter plaatse daar hy staan sal, een behoorlyke greppel van te voren tot dien einde gereed gemaakt synde.

‘een machine, met 4 hoge raderen, om de boom met de klomp aarde daar mede uit de grond te winden, en te vervoeren’, uit Beschouwende en werkdadige hovenier-konst (1753) van J.H. Knoop.

Op dese wyse heb [ik] een gehele alleé van linde-bomen, met een gewenschte volgende groey, sonder inkorting der kroon-takken, gesien, en mede helpen verplanten en verplaatsen, welke bomen wel 25 jaren oud, en tusschen 30 a 36 voeten [ zo’n 9,5 tot meer dan 11 meter] hoog waren. Dog sodanige verplaatsing van grote, sware bomen kan niet geschieden, dan door middel van een machine, met 4 hoge raderen, om de boom met de klomp aarde daar mede uit de grond te winden, en te vervoeren. Sie, om kort te gaan, een schets van sodanig een machine in het klein.’

Bomen in Diergaarde Blijdorp; onverwachte ontmoetingen tussen de dieren

Diergaarde Blijdorp is bij vele mensen bekend als de dierentuin van Rotterdam. Met ruim 1,5 miljoen bezoekers per jaar is het een van de drukst bezochte dagattracties in Nederland. Ook staat Diergaarde Blijdorp al vele jaren vermeld als ‘leukste uitje’ in diverse lijstjes en top 10 overzichten. Kortom, er zullen bezoekers genoeg zijn die zich de olifanten, giraffen, gorilla’s herinneren. Maar weinig mensen weten (of realiseren zich) dat Diergaarde Blijdorp óók een erkende botanische tuin is die al sinds de oprichting in 1857 een zeer uitgebreide plantencollectie onder haar hoede heeft. Daarmee is Diergaarde Blijdorp een van de weinige Europese dierentuinen die deze status heeft verworven en in de loop der jaren met wisselende successen en uiteenlopende ontwikkelingen heeft behouden.

Kastanjelaan (Witte paardenkastanje) in het Azië-continent
Foto: Louwerens-Jan Nederlof

Historie
In 1940 verhuisde de Rotterdamsche Diergaarde uit de binnenstad van Rotterdam naar de nabij gelegen Blijdorp-polder. Diergaarde Blijdorp was een feit en toen al uniek omdat de dierentuin (met haar gebouwen en padenstructuur) door één architect, Sybold Van Ravesteyn, werd ontworpen. Ook nu nog hebben we met dit bijzondere erfgoed te maken en zijn er ruim 21 rijksmonumenten in gebruik.
Bij het ontwerp werden direct de plantvakken bepaald en ingevuld met snelgroeiende bomen als Populier, Es en Els. Later werden diverse variëteiten Bruine beuken en Varenbeuken aan de collectie toegevoegd. Ook toen al was er een samenwerking met boomkwekers om het beplantingsplan uit te werken en te realiseren. Veel hulp en adviezen kwamen van het op steenworp afstand gelegen Trompenburg Tuinen & Arboretum in Kralingen.

Modernisering
Vanaf 1940 ontwikkelde de dierentuin zich tot een van de grootste collecties in Europa met meer dan 800 verschillende diersoorten. Grote katachtigen en Australische dieren waren een van de specialismen waarmee bijzondere fokresultaten werden geboekt. We maken een sprong in de tijd naar de jaren negentig van de vorige eeuw. Duidelijk werd dat Diergaarde Blijdorp moest moderniseren: minder dieren die meer ruimte krijgen. Alleen zo kon de diergaarde rendabel en relevant blijven als instituut dat zich inzet voor het behoud van bedreigde diersoorten.
De toenmalige directie ontwierp een masterplan om de dierentuin op te delen in continenten. De dieren kregen de beschikking over grotere verblijven met een natuurlijke inrichting. De samenhang tussen dieren (en diersoorten onderling) in hun natuurlijke biotoop werd steeds belangrijker. Hierdoor kon ook de educatie over het behoud van diersoorten en hun leefgebieden onder de aandacht van het publiek worden gebracht. De continenten kregen steeds meer beplanting uit het bewuste gebied. In het Amerika-continent kwamen de Mammoetbomen, Sparren, Berken en Essen uit dat gebied. Het Azië-continent kenmerkte zich door het gebruik van allerlei bamboesoorten en in de Chinese sfeertuin werden tientallen soorten houtige gewassen (Rhododendrons, Magnolia’s en Coniferen) uit de Himalaya, Japan en delen van China aangeplant. In de tropische vlindertuin Amazonica staan tientallen houtige gewassen uit het Amazonegebied (zoals rubber, koffie en kapok).

De oudste planten uit Blijdorp: Dioon edule (li) en Encephalarthos altensteinii (re). Ze zijn afkomstig uit de Rotterdamse Diergaarde en verhuisd naar de Victoria-serre in Diergaarde Blijdorp.
Foto: Louwerens-Jan Nederlof

Van decor naar groene oase
Soms diende de beplanting als decor voor de dierenverblijven maar steeds vaker kwam de bomencollectie als apart aspect in de spotlights te staan. Diergaarde Blijdorp is ruim 32 hectare groot en heeft naar schatting 5000 bomen in 400 soorten aangeplant. Het groen is in de loop der jaren letterlijk uitgegroeid als de groene long en oase in de drukke binnenstad. Het groen bleef niet onopgemerkt en met het realiseren van het tweede masterplan 2020-2030 zijn het groen en de botanische collectie een hoeksteen voor het realiseren van de doelen die gaan over het behoud van biodiversiteit, het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek en educatie. Langzaam maar zeker verandert ‘het leukste uitje van Nederland’ naar een instituut dat het behoud van biodiversiteit hoog in het vaandel heeft staan. Het feit dat er zonder planten geen leven op aarde mogelijk is, draagt er aan bij dat Diergaarde Blijdorp ook haar botanische ambities op het nieuwe masterplan heeft afgestemd.

De icoon van de bedreigde bomen, Wollemia nobilis, in Blijdorp als kuipplant
Foto: Louwerens-Jan Nederlof

Botanische collectie op niveau
In 2019 werd Blijdorp na een accreditatie ook internationaal door Botanic Gardens Conservation International (BGCI) als botanische tuin erkend. BGCI is een internationaal netwerk van botanische tuinen met als doel het behoud van plantensoorten in-situ en ex-situ omstandigheden. In 2020 ontvingen we ook als eerste bomencollectie in Nederland de erkenning Arbnet waarmee we duiding kregen over de sterke en zwakke punten van onze collectie houtige gewassen. In april 2021 werd de erkenning van onze bomencollectie aangevraagd bij de NDV en met succes! Het zichtbaar maken van de bomencollectie gebeurt niet alleen door gebruik te maken van de bestaande netwerken. De afgelopen jaren is begonnen om meer dan 500 plantenlabels (met hulp en productie door het Nationaal Bomenmuseum, Doorn) door de tuin te verspreiden en zo de bomen en planten onderdeel uit te laten maken van een geregistreerde plantencollectie; een zeer belangrijke voorwaarde voor een botanische collectie. Het opnieuw determineren van de bomen (in 2018 met de hulp van enkele leden van de NDV) is hierbij een volgende stap, evenals het wederom organiseren van de ‘groene rondleidingen’ over bomen voor geïnteresseerde groepen en verenigingen.

Dit alles kan alleen door samenwerking met andere botanische tuinen en arboreta. Lidmaatschappen van internationale verenigingen zijn onmisbaar om op middellange termijn nieuwe botanische ambities te ontwikkelen. Zo zal de komende jaren, bij de nieuwe ontwikkelingen in het Azië-continent, zoveel mogelijk rekening gehouden worden om bedreigde soorten als Magnolia’s en Rhododendrons onder te brengen. Hiervoor zijn contacten met Trompenburg Tuinen & Arboretum, Arboretum Wespelaar en leden van de International Magnolia Society onmisbaar. Geïnspireerd door Pinetum Blijdestein zullen we de komende jaren ook een bijdrage leveren aan een conservation hedge: letterlijk een heg waarin alle planten een unieke wilde herkomst hebben en zo gezamenlijk bijdragen aan het behoud van erfelijke eigenschappen en biodiversiteit.
En zo verandert de rol van botanische collectie in de geschiedenis van Blijdorp van nevendoel naar bijzaak, naar decor en uiteindelijk naar het bestaansrecht voor een moderne natuurbehoudorganisatie. Ik wil u van harte uitnodigen om met eigen ogen de bomencollectie van Diergaarde Blijdorp te bekijken en de botanische verrassingen zelf te ontdekken; en laat u zich vooral niet afleiden door al die dieren!

* Louwerens-Jan Nederlof is Collectiebeheerder Botanische Afdeling Diergaarde Blijdorp, l.nederlof@diergaardeblijdorp.nl

De Eiken van Twickel

Nederland staat bekend als bomenarm land. Het aantal oude en dikke bomen dat wij huisvesten is gering in vergelijking met bijvoorbeeld onze oosterburen. In ons dichtbevolkte land halen bomen veelal geen hoge leeftijden omdat hun voortbestaan continu wordt bedreigd. Bijvoorbeeld door nieuwbouw, landbouwintensivering, of het typisch Nederlandse ‘netheidssyndroom’, waarbinnen weinig ruimte is voor oude, kromme, veterane bomen. Toch zijn er in Nederland nog plekjes te vinden met een weelderige rijkdom aan monumentale bomen, waar je je ogen uit kunt kijken qua bomenpracht. Met kop en schouders steekt hierboven uit een eeuwenoud landgoed verscholen in de buitengebieden van Twente: Twickel.

Een zeer forse Zomereik in de kasteeltuin van Twickel
Foto: Martijn Bouman

Delden en Twickel
Onder de rook van Hengelo ligt het landgoed Twickel, van oudsher onlosmakelijk verbonden met het naburige stadje Delden. Met zijn 6700 hectare is Twickel het grootste particuliere landgoed van Nederland. Het is een van de weinige voorbeelden van een stukje onaangetast Nederland, waar het soms lijkt alsof de tijd een paar eeuwen heeft stilgestaan, en waar het oude cultuurlandschap met onregelmatige percelen, heggen en houtwallen in stand is gehouden. Twickel en Delden vormen een uniek stukje Nederland, welke al vele jaren bekend staat om zijn grote hoeveelheid aan oude en dikke Eiken. Delden en omstreken heeft namelijk de hoogste concentratie dikke Eiken van Nederland. Er staan minstens 21 Eiken met een omtrek van meer dan 5 meter op een oppervlak van nog geen 1700 hectare, terwijl er van zulke bomen in de provincies Friesland, Groningen, Flevoland en Zeeland voor zover we weten niet één staat. Het is een waar paradijs voor de bomenliefhebber. Veel van deze majestueuze Eiken staan op de erven van één van de vele pachtboerderijen van Twickel. Ook in de bebouwde kom van het stadje Delden staan meerdere kolossale Eiken. Deze stonden vroeger ook op boerenerven van Twickel, maar zijn later opgeslokt door nieuwbouw. Een mooi voorbeeld hiervan is de bekende Kozakkeneik, met een omtrek van 7,5 meter één van de dikste Eiken van het land. Het verhaal gaat dat de Kozakken in de holle stam hebben gescholen tijdens de Napoleontische bezetting.

De Kozakkeneik in Delden is één van de dikste Eiken van Nederland
Foto: Martijn Bouman

Van inkomstenbron naar erfgoed
Hoe kan het dat specifiek op deze plek in Nederland zoveel oude Eiken staan, en bovendien dat deze al die jaren gespaard zijn gebleven? Het antwoord ligt in de visie en het beheer van de eigenaren van Twickel. Zij zijn door de eeuwen heen altijd zeer zuinig geweest op hun eikenhout. Het diende namelijk een belangrijk financieel doel binnen het landgoed; eikenhout is immers veel waard. Op de boerderijen van Twickel werden pachters verplicht eikenbomen te planten op hun erven, welke 100-200 jaar later gekapt konden worden voor bijvoorbeeld de (her)bouw van boerderijen. Om al het hout te verwerken heeft Twickel ook zijn eigen houtzagerij. Je kunt wel stellen dat Twickel een duidelijke langetermijnvisie had. In 1953 droeg de barones van Twickel het gehele landgoed over aan stichting Twickel, nadat er geen nazaten meer waren om het over te nemen. Het belangrijkste doel van de stichting luidt ‘het behoud van Twickel als natuurreservaat en cultuurmonument en handhaving van haar historische betekenis’. Mede door deze wens van de barones staan de Eiken er vandaag de dag nog steeds, en zijn de bomen natuur- en cultuurhistorisch erfgoed geworden.

Bakspiekereik
Op erve Scholten in Breckelenkamp, een van de oude boerderijen van Twickel, staat misschien wel de markantste boom van het hele landgoed. Dit is een boom met een bijzonder verhaal. De ongeveer 200 jaar oude Zomereik groeit dwars door het dak van een voormalig bakkershuisje (de bakspieker) heen. Het huisje dateert uit 1738, en lange tijd heeft de Eik vlak ernaast gegroeid. Rond 1900 vroeg de toenmalige pachter toestemming aan de barones van Twickel om het huisje uit te breiden met een varkenshok. Aangezien de Eik in de weg stond van de uitbreiding mocht dit niet zomaar. Alleen op voorwaarde dat de boom bleef staan mocht de boer zijn bakspieker uitbreiden, wat als gevolg had dat het varkenshok simpelweg om de boom heen werd gebouwd. Vandaag de dag, meer dan een eeuw later, staat de boom er nog steeds. De inmiddels forse stam begint door de steeds maar toenemende omvang langzaam de muur en de dakpannen weg te duwen. Met een omtrek van 4,4 meter is dit beslist niet de dikste of oudste Eik van Twickel. Het is echter wel typerend voor het strenge bomenbeleid van Twickel, en laat op een hele directe manier zien hoe zuinig het landgoed altijd is geweest op zijn Eiken.

Over de oude Eiken van Delden is ook een aflevering van de podcast Eik & Ik verschenen. Te beluisteren via alle bekende podcastplatforms of eo.nl/podcasts/eik-en-ik

De bakspiekereik groeit dwars door het dak van een schuur heen
Foto: Jeroen Philippona