Categorie archieven: Dendrologen aan het woord

Gert Fortgens, 30 jaar werkzaam in Trompenburg

Mijn naam is Gert Fortgens, in 1956 geboren in Haarlem vlakbij de Haarlemmerhout. Dat is het oudste groene Rijksmonument van Nederland, zo’n 60 ha groot. Ik heb daar veel in het bos gespeeld. Maar ook in de Amsterdamse Waterleidingduinen was ik vaak te vinden. In mijn mavo-tijd was ik dol op beestjes en wilde ik verder in de biologie. Kennissen van mijn ouders lieten een folder zien van de tuinbouwschool in Boskoop en ik heb daar toen een introductiedag meegemaakt.
Op mijn 17e ging ik naar die RMTS (middelbaar onderwijs) in Boskoop en ik kon via een voorbereidend jaar door naar de RHSTL (hoger onderwijs). Ik twijfelde nog even tussen de lerarenopleiding biologie of toch maar de RHSTL. Het werd het laatste met als vakken ontwerpen, techniek en beheer. Beheer had met sortiment te maken, dat stond me wel aan. Voor mijn examen moest ik een beheersplan maken voor het Baarnse Bos, de overtuin van Paleis Soestdijk, met daarin verwerkt het ontwerp en de geschiedenis van het bos, de tuinkunst en het aangeplante sortiment. De tuinbaas leidde me rond en wees me met name op de schitterende berceaus.

Gert Fortgens in de Hostalaan.
Foto: Ineke van Teylingen

Werken, leren en innoveren
Na mijn examen heb ik een tijdje gewerkt bij recreatieschap Brielse Maas. Hierna kreeg ik een baan bij het Proefstation in Boskoop en heb ik negen jaar op de afdeling sortiment met Harry van de Laar mogen werken. In die tijd is de eerste Naamlijst van houtige gewassen een feit geworden, samengesteld door Harry. Toen in Wageningen het sortimentsonderzoek aan vaste planten stopte, werd dat in Boskoop opgepakt. Ik heb toen vaste planten onderzocht, maar ook Clematis montana, Deutzia, Fothergilla, Ligustrum en Philadelphus. Gewone heesters, maar door er intensief mee bezig te zijn, heb ik ook die leren waarderen. Vooral het Ligustrum onderzoek was voor mij een eyeopener. Hierna werd de Naamlijst voor vaste planten opgepakt, door Harry en mij samengesteld. Ik kon mee met een studiereis van de Vereniging Vaste Plantenkwekers naar tuinen en kwekerijen in Engeland.

Hostalaan met Azalea mollis ‘Satan’, Boshyacinten en Rhododendrons. Foto: Gert Fortgens

Dick van Hoey Smith, beheerder van Arboretum Trompenburg, was in die periode 70 jaar geworden en vond het tijd om rustiger aan te doen. Hij vond dat ik zijn plek op Trompenburg moest innemen. Na familieberaad, Trompenburg was toen nog particulier bezit, kwam ik in 1992 in dienst. Dick was een echte bomenman, hij keek altijd omhoog en had weinig op met vaste planten. Wat mij opviel toen ik er begon was dat er bijna geen ondergroei was aangeplant. ’s Winters waren de plantvakken zwart, ik vond dat daar verandering in moest komen. In 1992-1993 was ik bestuurslid bij de Hostavereniging. Men wilde graag een plek om een referentiecollectie van Hosta’s aan te planten. In Trompenburg was er genoeg ruimte en werd de ‘lange laan’ omgedoopt in ‘Hostalaan’. Er zijn meer dan 700 Hosta’s geschonken door verschillende kwekers. De Hostacollectie is nu een onderdeel van de NPC (Nederlandse Planten Collecties).
Toen het Proefstation fuseerde met Lisse en uit Boskoop wegging, stonden er in de proeftuin onder andere nog collecties van Deutzia, Hibiscus, Ligustrum en Philadelphus en andere planten die Harry uit Japan en China had meegebracht. Met de bedoeling om meer kleur in de tuin te krijgen, zijn die planten naar Trompenburg verhuisd. Intussen waren de Overtuin en het Excelsiorgedeelte erbij gekomen. Ik heb toen een ontwerp gemaakt zodat de planten ruimte hadden om te groeien.

Inspirerende bomen- en plantenkenners
Ik heb het geluk gehad dat ik met Harry van de Laar heb samengewerkt, hij was een innemend én inspirerend persoon. Maar ook van Roy Lancaster en NDV mannen als Piet van der Bom, Ilsink sr., Frans Fontaine, Pierre Lombarts en Dick Pols heb ik veel geleerd.
In Trompenburg staat ook de Quercus collectie (NPC). Dick van Hoey Smith kon boeiend over Eiken vertellen, je leerde daar veel van.
Vaste planten horen ook bij mijn favorieten. Het is leuk om ze op je reizen in het wild tegen te komen. Ik hou van het groene leven en sta altijd aan. Ik ervaar het als geluk als ik op het goede moment op de juiste plek in een tuin ben en daar dan iets bijzonders zie.
In de plantenwereld heb ik heel veel leuke mensen ontmoet en is het leuk om te krijgen en te geven. Er zijn zo veel mensen die veel weten en bepaalde specifieke kennis willen delen. Ik zelf geef hier graag rondleidingen om over de planten te vertellen. En waarom dezelfde planten in diverse werelddelen voorkomen. Lezingen voor de NDV voorbereiden is voor mezelf ook heel leerzaam. Veel boeken op tafel om zoveel mogelijk te kunnen vertellen. Ik waardeer het dat de vakwereld zo betrokken is bij het arboretum. We hebben veel waardering gekregen, mede omdat we gekozen hebben voor een tuin. We hebben nooit de cultivars eruit gegooid. Verandering van het sortiment is van belang, het publiek waardeert ook de nieuwe aanwinsten. Ook uit de hoek van de vasteplantenkwekers is er veel support. We zijn gezamenlijk, vakmensen en tuin, bezig de planten te laten zien.

Lunaria rediviva, Overblijvende Judaspenning, tussen en onder Rhododendron en bomen.
Foto: Gert Fortgens

Groene genen
Het verbaasde me altijd wel dat ik zo dol was op groen. Van huis uit kreeg ik daar niet zoveel van mee, mijn vader was zilversmid. Tot ik op een dag een doos boeken kreeg van mijn oom. De doos was van mijn grootvader van moeders kant uit Haarlem die ik nooit heb gekend. Hij is in 1944 overleden. Hij bleek een bloemenzaak gehad te hebben en deed tuinaanleg. In de doos zaten plantenboeken uit 1925, 1930 enz. en schetsen met ontwerpen van tuinen! Mijn eigen opa, en dat ik dat nooit goed beseft heb. Het gaat zoals het gaat. Als mijn ouders niet toevallig die folder van Boskoop hadden gezien, had ik hier niet gezeten.

Ligustrum tschonoskii ‘Little Thomas’ op het keuringsveld van het Proefstation Boskoop. Foto: Gert Fortgens

Beline Geertsema, in de ban van monumentale bomen

Ik ben Beline Geertsema, geboren in 1948 en opgegroeid in Rotterdam, getrouwd met Herman. Moeder van drie kinderen en oma van zes kleinkinderen. Na de MMS ging ik naar Huis te Lande, de tuinbouwschool voor meisjes in Rijswijk, voor een algemene opleiding in het groen. De afwisseling van theorie en praktijk waren helemaal aan mij besteed en van het begin af aan was siertuinteelt (plantenkennis, tuinontwerpen) mijn favoriete vak. De plantennamen die ik toen leerde vormden een stevige basis om later op terug te vallen. Van jongs af aan heb ik een voorliefde voor bomen gehad, en dat kwam door de Acer platanoides bij ons in de tuin, mijn favoriete klimboom. De liefde voor de natuur en bomen in het bijzonder heb ik van mijn opa en mijn moeder meegekregen, ze waren enorme tuinliefhebbers. Als kind was ik altijd al in de tuin aan het rommelen. Mijn moeder kocht vaste planten bij Moerheim. Heel spannend om ze uit te pakken en te planten.

Beline bij Hamamelis ×intermedia ‘Jelena’
Foto: Ineke van Teylingen

Kennis opdoen
Op de tuinbouwschool raakte ik bevriend met Maaike van Hoey Smith en leerde ook haar vader Dick kennen en het Arboretum Trompenburg. Tijdens een tocht in de auto werd er wel verwacht dat je alle bomen onderweg kende! Voor mijn stage kon ik terecht bij Robert en Jelena De Belder van Arboretum Kalmthout waar ik drie maanden met een medeleerling in een huisje in het arboretum mocht wonen. Als de Azalea’s bloeien moet ik nog altijd aan Kalmthout denken. De kennis en de liefde voor planten die de De Belders op ons overbrachten werkte zeer inspirerend en blijvend! Mevrouw De Belder nam ons een keer mee om te protesteren tegen de kap van een prachtige eikenlaan. Zij ging demonstratief midden voor al het machinegeweld onder de bomen zitten! Dat maakte diepe indruk op mij. Opkomen voor bomen, voor tuinen en parken zou verder een rode draad door mijn leven vormen.

Voor mijn eerste baan kwam ik bij de school- en kindertuinen van de gemeente Utrecht terecht. Ik ben ervan overtuigd dat als je kinderen in hun jeugd niet in contact brengt met groen, je een generatie krijgt die niets met bomen en groen heeft. Excursies naar Amelisweerd vielen daar ook onder. Toen protesteerde ik tegen de aanleg van de A28, destijds al zonde van dat prachtige park. Nu willen ze er nog meer van af halen voor de verbreding van die weg… een drama!

Vervolgens ging ik werken bij Prinses Sturdza in Jardin Le Vasterival, in Varengeville in Normandië. Een botanisch openluchtmuseum met tienduizend plantensoorten, alles aangelegd op de millimeter nauwkeurig. Begin jaren negentig sloot ik me aan bij een clubje natuurliefhebbers, werkzaam op het Proefstation in Boskoop, dat zich specifiek richtte op het herkennen van wilde planten. Onder hen waren Harry van de Laar en Ronald Houtman, zij hebben mijn liefde voor de inheemse flora een boost gegeven. De club (Sturmia, genoemd naar de kleinste inheemse Orchis die nu groenknolorchis heet) bestaat nog steeds. Jaarlijks wordt er een botaniseerdag georganiseerd.

Cornus kousa ‘Satomi’
Foto: Beline Geertsema

Bij de Bomenstichting heb ik als vrijwilliger gewerkt. Monumentale bomen werden mijn passie. Ik heb een bomenreis naar Normandië georganiseerd. Zo kwamen we bij een boom waar Willem de Veroveraar in de elfde eeuw waarschijnlijk onder heeft gezeten. En bij de Eik van Allouiville van 1200 jaar oud, waar in de boom zelf en in de holle stam beneden twee kapellen zijn gemaakt. Zulke bomen bekijk je, maar beleef je ook.

Op dat soort momenten besef je dat er meer is dan een boom en een naam. Ik las de boeken van Maja Kooistra: Ontmoetingen met bomen en De kracht van bomen. Boeken over bomen die overal ter wereld een functie in het leven van mensen vervullen. Tijdens een tuinenreis werd er een mevrouw ziek terwijl we langs een boom liepen waar het niet goed mee ging. Het klinkt raar maar het gebeurt dus wel.

Zelfstandig zijn en groen promoten
In de jaren zeventig, na mijn tijd in Normandië, ben ik gestart met een eigen bureau: Beline Geertsema – Groenadviezen met drie onderdelen: tuinen ontwerpen, tuinenreizen begeleiden en lezingen geven.
In mijn tuin kun je zien waar ik een voorkeur voor heb: schaduwplanten, winterbloeiers, Styrax, Acer, Hamamelis, Cornus kousa types en al sinds mijn tijd in Normandië Viburnum en Helleborus. Voor de Nederlandse Hostavereniging ben ik lang actief geweest. Hosta’s zijn prachtige planten en in grote en kleine tuinen bruikbaar. Maar er zijn wat mij betreft teveel soorten.

Via Dick van Hoey Smith kwam ik in het bestuur van Pinetum de Dennenhorst. Ik ben me toen meer gaan verdiepen in Coniferen en probeer ze ook steeds meer toe te passen. Tenslotte moet je zorgen dat een derde van de beplanting van een tuin groenblijvend is. En nu de Buxus overal dood gaat is het een uitdaging om goede vervangers te vinden. Bij historische tuinen is dat natuurlijk een ramp, maar bij ‘gewone’ particuliere tuinen ligt dat anders.

Een van Beline’s favorieten, de Styrax
Foto: Aadje Geertsema

Tijd om te tuinieren
Toen ik 70 werd ben ik gestopt met werken en met vrijwilligerswerk. Nu heb ik tijd voor de eigen tuin. Ik ben in mijn element omdat ik kan doen waar ik niet aan toe kwam: bezig zijn met planten. Mijn liefde voor groen is een levenslang virus. Ik ben wel eens met een archeologische reis mee geweest maar al die oude stenen konden me niet boeien. Ik speurde tussen de stenen naar plantjes, daar had ik meer voldoening van.

Bijzondere afsluiting
In november 2016 ben ik door een zware storm in onze tuin onder een Pinus schwerinii gekomen en belandde ik in de vijver. Het is een wonder dat ik nog leef, ik had alleen een gebroken enkel. Bij de behandeling in het ziekenhuis bleek de laborante een dendrologe. Toen ik vertelde wat voor boom er was gesneuveld, zei ze: ‘Maar mevrouw, een Pinus breekt als een luciferhoutje!’ Dat begreep niemand van de aanwezigen, maar zij snapte wat er gebeurd was. Sindsdien ben ik bang voor storm en ga ik niet de deur uit. Ik voel dat ik nog mag leven en van alle mooie dingen mag genieten.

Pinus schwerinii kan breken als een luciferhoutje
Foto: Aadje Geertsema

Toon Ebben, een leven met bomen

Ik ben Toon Ebben, 57 jaar. Vader van drie zoons Joris, Dirk en Thom en een dochter Sofie. De eerste twee werken mee in het bedrijf. Na een groene opleiding aan de Hogere Tuinbouwschool trad ik in 1987 in de voetsporen van mijn vader. Helaas moest hij binnen een half jaar – direct na de viering van het 125-jarig bestaan – het werk neerleggen wegens gezondheidsproblemen. Ik nam de volledige leiding van het bedrijf over en leerde in de praktijk alles wat nodig was om een groene toekomst voor het bedrijf te kunnen garanderen. Bij ons gaan teelttechniek en landschapsarchitectuur hand in hand.

Toon Ebben
Foto: Boomkwekerij Ebben

Leven met en van planten
Mijn betovergrootvader begon als hovenier in een kloostertuin met het kweken van rozen en fruit. De familie ontwikkelde vervolgens een eigen sortiment waarmee de tweede generatie al een goede reputatie opbouwde. Vandaag de dag zijn wij een internationaal gericht bedrijf, gespecialiseerd in het kweken van meerstammige bomen, klimbomen, laan- en parkbomen en solitair heesters in alle vormen en maten. Omdat de bomen minimaal tien jaar op de kwekerij staan is vooruitdenken een must. Biodiversiteit is van groot belang. Tussen de lange rijen bomen zijn bijvoorbeeld bloemstroken ingezaaid waar natuurlijke vijanden van ziekten en plagen zich kunnen ontwikkelen. Dat is niet alleen goed voor de bomen maar ook voor een gezonde leefomgeving. Het complete
sortiment valt onder Milieukeur.

De combinatie van het unieke en diverse sortiment én de kennis over de toepassing ervan maakt het bijna 500 ha grote bedrijf uniek. Wij zoeken naar contrasten tussen het strakke, zakelijke van gebouwen en juist het grillige en onvoorspelbare van de natuur er om heen. Je moet niet alleen een gebouw ontwerpen, maar ook de omgeving waar het in staat. Ik hou van groen in al zijn verschijningsvormen maar de meer bijzondere exemplaren hebben een speciaal plekje in mijn hart. Meerstammige bomen in hun natuurlijke vorm zijn mijn grote passie. In de boomkwekerij is uniformiteit vaak nog de norm en dat kan mooi zijn, maar ik zie in beperkende toepassingen toch ook vaak het gemis van kansen. Voor mij is de natuurlijke verschijningsvorm van bomen en planten interessant, juist omdat de natuur ze gevormd heeft en er dus maar één exemplaar van bestaat. Dat is geweldig.

Voorliefde voor rariteiten
Om de bijzondere bomen een speciaal podium te geven wordt er momenteel een park van 20 ha aangeplant in het Land van Cuijk. De bedoeling is dat daar door ecosysteemdiensten een grote biodiversiteit ontstaat. Particulieren zien nu ook steeds beter het belang in van een groene wereld en zijn bereid daarin te investeren. Ik vind het heerlijk om collecties uit te breiden. Ik kijk niet naar beperkingen, maar altijd naar de mogelijkheden van een plant. Inspiratie en scheppingsdrang zitten in mijn genen. Zo hebben we in het park een levende brug van Metasequoia glyptostroboides (Watercipres) gebouwd, een innovatief project dat we al eerder aan zijn gegaan bij de aanloop naar de toekomstige Floriade in Almere. Ik moedig initiatieven aan die groen anders benaderen. Zo mogen invasieve bomen als Ailanthus altissima (Hemelboom) van mij een plek krijgen. Bij het aanvaarden van het koningschap van Willem-Alexander hebben wij de Tilia henryana var. subglabra mogen promoten als k(r)oningsboom. Een interessante, met oranje blad ontluikende Linde die bloeit van augustus tot september. We zijn altijd op zoek naar mogelijkheden om onze passie voor de natuur in al zijn unieke verschijningsvormen en toepassingen te delen. Zo zijn er verschillende boeken geschreven en hebben we TreeEbb ontwikkeld, een uitgebreide bomenwebsite om de juiste beplanting bij locatie en klimaat te vinden.

De meerstammige Malus ‘Evereste’
Foto: Boomkwekerij Ebben

Motiveren en inspireren
We hebben als bedrijf een lange geschiedenis, zo oud als onze bomen. We zijn diep geworteld. Ik heb vertrouwen in de toekomst. De afstanden tussen de medewerkers zijn klein, waardoor het lukt om snel te schakelen. Natuurlijk bekijk ik het ondernemen met een zakelijke blik, maar het liefst breng ik mensen in beweging. In het Inspyrium, een groene, duurzame locatie met daktuinen op het bedrijfsterrein, is er ruimte voor het houden van evenementen, congressen, beurzen en workshops. We zien het als een kans om mensen te inspireren meer met planten en bomen te doen. Wij zijn geïnteresseerd in allerlei mogelijkheden van samenwerking. De deur staat open. Sociale, maatschappelijke projecten die verbindingen leggen zoals boomplantdagen, vinden we belangrijk. Kennis van en enthousiasme voor het vak zijn voor mij vanzelfsprekend. Ik heb weinig nagedacht over of ik iets anders had willen doen. Ik beleef plezier in mijn werk. Door te werken met planten creëer je enthousiasme, je bent bezig met iets dat er daadwerkelijk toe doet in deze wereld. En om daar dagelijks mijn (groene) steentje aan te mogen bijdragen, dat is wat mij gelukkig maakt.

Ulmus ‘Dodoens’, meerstammigheid in zijn natuurlijke vorm
Foto: Boomkwekerij Ebben