De Zomereik is een boom van het noordelijk halfrond. Maar er staan er, vreemd genoeg, ook in Zuid-Afrika. Dat heeft alles te maken met de VOC. In 1652 stichtte Jan van Riebeeck in Zuid-Afrika, op de route naar Indië, een verversingspost. Met zijn negentig kolonisten, waaronder acht vrouwen, legde hij tuinen aan om fruit en groente te verbouwen voor de bemanning van de VOC-schepen. Van Riebeeck zag dat de lokale bevolking onder andere leefde van wilde bessen en Rhoicissus capensis, bij ons bekend als de Gewone bosdruif. Hij besloot druiven te gaan verbouwen. Bij gebrek aan vers, zuiver drinkwater was wijn een goed alternatief op de schepen en het was ook nog eens goede handelswaar.
De wijnstokken kwamen aan in juli 1655. Met vallen en opstaan werd vier jaar later de eerste wijn gemaakt. De kwaliteit was echter beroerd en dat bleef zo tot de komst van Simon van der Stel op 12 oktober 1679. Hij nam zijn ‘op de Muiderbergen’ vergaarde kennis als wijnbouwer mee. Dat klinkt wonderlijk, wijnbouw in Muiderberg, nota bene in de kleine ijstijd. Maar er zijn bronnen die dat bevestigen.
De nieuw benoemde gouverneur ging elders wijngaarden aanleggen, onder andere in een vruchtbare vallei, waar hij onder zijn naam het plaatsje Stellenbosch sticht. Van der Stel wist dat rijping van wijn op eikenhouten vaten nodig is voor de kwaliteit en het behoud van de wijn. Hij haalde daarom eikels naar Zuid-Afrika. De eik groeide voorspoedig maar het hout bleek niet geschikt voor wijnvaten, te poreus.
Waarschijnlijk kreeg de kwaliteit van de wijn na 1685 een flinke impuls. Het was het jaar van de opheffing van het Edict van Nantes waardoor voortaan alle Hugenoten weer vogelvrij werden. Tweehonderd Franse protestanten vluchtten als gevolg daarvan naar Kaap de Goede Hoop, op een bevolking van zeshonderd Nederlanders. De meeste van deze Hugenoten kwamen uit het zuiden van Frankrijk. Onder hen waren wijnboeren.
Zoals we weten is Zuid-Afrika een echt wijnland geworden. En ook de Eik voelt zich er thuis en wordt gewaardeerd. Hij is op verschillende plaatsen aangeplant. En Stellenbosch heeft zelfs als bijnaam: ‘Eikestad’.
Zomereiken voor het oude hoofdgebouw van de Universiteit van Stellenbosch HelenOnline, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
In 2021 werd in Almere, onder de naam ‘Omgekeerdeik’ in het Vroege Vogelbos een jonge Zomereik aangeplant, opgekweekt uit een eikel afkomstig uit Stellenbosch. Het is een project van Genootschap het Levende Huis, een lokaal vriendengroepje dat zich bezighoudt met de bijzondere bomen en hun verhalen in de nieuwe stad.
De boom is goed aangeslagen en verwacht wordt dat hij in de vette polderklei voorspoedig zal groeien. Nu nog jong maar hij draagt al eeuwenoude verhalen met zich mee. Over continenten en de VOC, over het gesleep met genen, de opkomst van de Zuid-Afrikaanse wijnbouw en die in Muiderberg. Een fraaie wereldreiziger om even bij stil te staan.
De Omgekeerdeik in november 2023. Foto: Ben te Raa
Genootschap het Levende Huis heeft in 2022 de vierde editie van het boek ‘Bijzondere bomen, een kleine geschiedenis van Almere’ uitgebracht. In het boek worden ca. honderd bomen in hun context beschreven, waaronder de Omgekeerdeik. De inhoud van het boek is ook te vinden op www.boomverhalen.nl.
Een Tiny Forest is een door de mens ontworpen en aangelegd ‘oerbosje’ ter grootte van een tennisveld1, waarin 600 inheemse bomen van minimaal 25 verschillende soorten dicht opeen worden aangeplant zodat ze extra snel omhoog groeien. Het bladerdek zou zich dan binnen drie jaar sluiten. Na tien jaar zou, vanwege die gunstige omstandigheden en het aldus gecreëerde microklimaat, een volgroeid stadsbosje ontstaan. Tiny Forests vormen daarmee unieke en herkenbare minieme mozaïekstukjes in het grotere geheel van het stedelijk groen, het ‘urban forest’. Wat is het gedachtengoed achter deze Tiny Forests en wat is het verschil met een doorsnee bosplantsoen? En wat stelt een Tiny Forest eigenlijk voor in het grotere geheel van het urban forest?
Miyawaki-forests
Het idee voor de Tiny Forest-methode is in 2010 ontwikkeld door Shubhendu Sharma. Deze ingenieur uit India werd op zijn beurt geïnspireerd door Akira Miyawaki, een professor uit Japan. Miyawaki, botanicus en mede-auteur van het boek ‘The healing power of forests’, ontwikkelde in het begin van de jaren zeventig een methode om kleine, dichtbeplantte, stedelijke bossen met uitsluitend inheemse boomsoorten te creëren op gedegenereerde bodems2. Sharma noemt de Tiny Forests, die hij vanaf 2010 in India realiseerde, dan ook Miyawaki-forests. Nederlander Daan Bleichrodt, destijds werkzaam bij IVN Natuureducatie, zag in 2014 een Ted-talk van de Indiër en nodigde hem uit om voor een werkbezoek naar Nederland te komen. Samen met Maarten Bruns schreef hij over alle activiteiten die daaruit voortkwamen in 2021 een boek: ‘Tiny Forest, klein bos, groot avontuur’3. Daarin beschrijven zij hoe de contacten met Sharma in 2016 leidden tot Tiny Forest Groene Woud in Zaandam en hoe er daarna vele zijn gevolgd. Inmiddels zijn in zeven jaar tijd in Nederland meer dan 200 Tiny Forests aangelegd4. Ook in andere landen is de opmars van dit type stadsbosje begonnen5.
Het Koekoeroebos in de Stevenshof in Leiden Foto: Eduard Groen
Stappenplan voor de aanleg
In 2019 is een ‘Handboek Tiny Forest Plantmethode’ verschenen, waarin de stappen worden beschreven om een Tiny Forest aan te leggen. Het handboek is gratis te downloaden op de website van IVN6. De plantmethode begint met een uitgebreid vooronderzoek waarbij zowel de natuurlijke beplanting in de directe omgeving als de bodem uitgebreid worden onderzocht. Daarna wordt de bodem klaargemaakt en worden ontwerp en beplantingsplan (uitgaande van het bostype behorende bij de bodem) vastgesteld. Er wordt bij voorkeur gewerkt met plantgoed van genetisch wilde herkomsten (aanbeveling van Bert Maes7).
Voor de aantallen van de diverse te kiezen boomsoorten wordt rekening gehouden met het eindbeeld in boomhoogtes. Het sortiment richt zich op een verdeling in vier lagen: kroonlaag (circa 20%), boomlaag (circa 45%), sub-boomlaag (circa 25%) en heesterlaag (circa 10%). Optioneel is om aangrenzend een kruidlaag aan te planten.
De boompjes worden verspreid en door elkaar aangeplant, waarbij de bomen die de kroonlaag moeten gaan vormen vooral in de kern worden aangeplant. Rondom wordt een schapenhek geplaatst teneinde het minibos de eerste drie jaar te beschermen tegen ongewenste invloeden van buiten.
Opdat het minibos zo natuurlijk mogelijk groeit is het devies om ‘zo min mogelijk te doen’. Wel wordt de eerste drie jaar de mulchlaag aangevuld, wordt in droge periodes water gegeven, ongewild kruid gewied, het pad vrijgehouden en zwerfafval opgeraapt.
Hoveniers
Het aanleggen van een Tiny Forest is bewerkelijk. NDV-lid Essi Laine is vanaf het begin in 2015 bij Tiny Forests betrokken geweest. In de zeven jaar dat zij voor Hoek hoveniers werkte legde zij meer dan 50 Tiny Forests aan, schreef ze mee aan het Handboek Tiny Forests en gaf zij er cursussen over. Ze vertelt dat gaandeweg steeds meer bekend werd over een zo goed mogelijke aanpak. Zo bleek het onderzoek naar de bodemkwaliteit heel essentieel te zijn. Het standaard frezen van de bovenste 30 centimeter, zoals bij de aanleg van een doorsnee bosplantsoen, is niet altijd de beste methode. Het veranderen van de bodem en het toevoegen van voedingsstoffen om een goed doorwortelbare grond te krijgen tot een diepte van 60 tot 100 centimeter (mede afhankelijk van de grondwaterstand), is maatwerk. De bodem moet niet meer verrijkt worden dan nodig is. Ook werd duidelijk dat, rekening houdend met de lichtinval, het beter is om de hoogste bomen wat meer in het centrum aan te planten en laagblijvende struiken wat meer aan de rand. Zo is door opgedane leerervaringen de plantmethode gaandeweg verder verbeterd.
IVN werkt voor de aanleg samen met een zestiental hovenierbedrijven8 die op de hoogte zijn van de Tiny Forest plantmethode en daardoor het kwaliteitsniveau handhaven.
Informatiebord bij het Koekoeroebos in de Stevenshof in Leiden Foto: Eduard Groen
Betrokkenheid
Het aanleggen en onderhouden van het Tiny Forest in de openbare ruimte gebeurt in nauwe samenwerking met de buurt en een school. Er is plek voor een ‘groene buitenklas’ met zitplaatsen om natuurlessen te geven aan de kinderen.
Een vliegende start was mogelijk door financiële steun door de Nationale Postcode Loterij in 2016. Mede hierdoor en door donaties door provincies, gemeenten, bedrijven en fondsen kon het aantal Tiny Forests van februari 2018 tot juni 2022 groeien van 8 naar 167. In die periode zijn meer dan 100 leerkrachtteams en meer dan 13.750 Tiny Forest Rangers opgeleid. Inmiddels zijn er ook bijna 100 Tiny Forests aangelegd in particuliere tuinen en enkele op bedrijfsterreinen, aangelegd samen met enkele medewerkers van de betrokken bedrijven.
Kosten, trademark en kritiek uit het veld
De kosten van het aanleggen van een stadsbosje volgens de Tiny Forest plantmethode kost volgens de woordvoerder bij IVN alles bij elkaar circa 25.000 euro inclusief zaken als een informatiebord, de participatieactiviteiten en de communicatie. IVN heeft het merk Tiny Forest vastgelegd, wat overigens niet wil zeggen dat er gedwongen winkelnering is. Wie meent dat een minibos aan de voorwaarden9 voldoet, kan dat aanmelden bij IVN, waarna bij gebleken kwaliteit het desbetreffende minibos kan worden toegevoegd aan de kaart met Tiny Forests.
Kritiek uit het veld is er ook. Met name de hoge kosten van de aanleg van een minibos zijn voor sommigen een steen des aanstoots. Meest spraakmakende criticaster is Tinka Chabot, eertijds uitgeroepen tot ‘Duurzaamste hovenier van het jaar 2019’. Zij meent dat de plantmethode niet deugt (‘er wordt voorbijgegaan aan alle ecologische en bosbouwkundige principes’) en dat voor hetzelfde geld een veelvoud aan hectares bos of bosplantsoen kan worden aangelegd (‘Staatsbosbeheer kan voor dat geld enkele honderden hectares bos aanleggen en het beheer langdurig borgen.’). De vraag is in hoeverre die kritiek terecht is. De beschikbare literatuur over de Tiny Forest plantmethode toont aan dat het juist de bedoeling is om nauwlettend rekening te houden met ecologische en botanische principes. En een minstens zo belangrijk onderdeel is de belevingswaarde en betrokkenheid van mensen bij dat groen in de nabije omgeving. Het organiseren van die betrokkenheid, natuureducatie en gemeenschapszin is nu eenmaal duurder dan het aanleggen van een ‘traditioneel’ bosplantsoen.
Het Sleutelbos in Leiden Foto: Eduard Groen
Biodiversiteit en ecosysteemdiensten
In 2015 onderzochten ecologen Fabrice Ottburg en Dennis Lammertsma van Wageningen University & Research een jaar lang het effect van Tiny Forests op de biodiversiteit.10 In 2018 werd dat onderzoek met behulp van bijna 100 vrijwilligers uitgebreid naar de biodiversiteit en ecosysteemdiensten in 11 Tiny Forests. Vooral de biomassaliteit in een Tiny Forest blijkt daarbij opvallend te zijn en bij te dragen aan de positieve effecten.11
Tuiny forest
Een beetje verwarrend is dat naast ‘Tiny Forest’ ook het concept ‘Tuiny forest’ bestaat. Hoe serieus is deze woordgrap te nemen? Ook dit begrip is door IVN als merk geregistreerd. Voor een bedrag van 125 euro kunnen vijf boomvormers, vijf struikjes en een zadenpakket met 27 inheemse kruiden worden aangeschaft. Een minibos in je tuin. Aan de andere kant: in een tijd waarin veel mensen kiezen voor een ‘onderhoudsvrije tuin’ zonder noemenswaardige beplanting: wat kan erop tegen zijn om een tuin juist wel te beplanten met een aantal bomen, struiken en kruiden? In het eindrapport ‘Elke buurt zijn eigen minibos’ is te lezen dat IVN in de periode 2018 tot 2022 meer dan 3000 van deze pakketten heeft verkocht. Dat zijn toch wel serieuze aantallen.
Het stadsbosmozaïek
Uit bovenstaande blijkt dat Tiny Forests kleine, herkenbare, groene stukjes kunnen worden van het grotere geheel aan bomen in een stad, het zogenaamde urban forest. Deze laatste term wordt ook wel ruimer omschreven als ‘het ecosysteem dat alle bomen, planten en de bijbehorende dieren in de stedelijke omgeving bevat, zowel in als rond de stad’.12
René van der Velden, Associate Professor Landscape Architecture and Urban Forestry aan de TU Delft, noemt de visuele voorstelling van dat ecosysteem een bosmozaïek.13‘Denk je de gebouwen weg, dan zie je een parkachtig bos met een grote diversiteit aan configuraties van bomen: punten, lijnen, oppervlakken en volumes. Tezamen vormen die bomen een stadsbosmozaïek.’
Wat Tiny Forests onderscheidt van de gebruikelijke bosplantsoenen is, naast de fysieke kenmerken, ongetwijfeld de betrokkenheid van de mensen uit de omgeving bij de planvorming, de aanleg en het onderhoud. Gecombineerd met de natuureducatie en de ontstane gemeenschapszin is de meerwaarde ervan door dit alles, vergeleken met een gemiddeld bosplantsoen, tamelijk evident.
Het feit dat het de bedoeling is om in Tiny Forests genetisch wild plantgoed aan te planten kan voor dendrologen een extra reden zijn ze te bezoeken. Navraag bij IVN leert dat het nog niet zo eenvoudig is om te achterhalen in welke Tiny Forests precies dat autochtoon materiaal van genetisch wilde herkomsten is aangeplant. Meer bekendheid hieromtrent zou voor dendrologen interessant kunnen zijn.
Het Zweefvliegbos in Leiden Foto: Eduard Groen
Literatuur/verwijzingen 1 Een tennisveld heeft een omvang van 8,23 bij 23,77 meter (23 x 78 feet), nagenoeg 200 m2 (0,02 hectare). 2 Miyawaki, A., & E.O. Box (2006). The healing power of forests. The philosophy behind earth’s balance with native trees. Kosei publishing, Tokyo 3 Bleichrodt, Daan & Maarten Bruns (2021). Tiny Forest, klein bos, groot avontuur. Uitgeverij Noordboek 4 Een kaart met daarop alle Tiny Forests staat op de website van IVN: https://www.ivn.nl/aanbod/tiny-forest/onze-bossen/ 5 Digitale kaart met Tiny Forests: https://www.ivn.nl/aanbod/tiny-forest-europe/our-forests/ 6 Handboek Tiny Forest plantmethode: https://www.ivn.nl/natuurdownloads/tiny-forest-handboek/ 7 Maes, Bert en Carmen Hiddes (2019), Inheemse boom- en struiksoorten en klimaatveranderingen. Uitgeverij IVN natuureducatie. 8 Op de website van IVN staat een lijst met bedrijven: https://www.ivn.nl/aanbod/tiny-forest/hoveniers/ 9 Checklist Tiny Forest: https://www.ivn.nl/app/uploads/2022/11/checklist_is_mijn_bos_een_tiny_forest_2.pdf 10 WUR-onderzoek: https://edepot.wur/442150 11 Fabrice Ottburg, Dennis Lammertsma, Wim Dimmers, Bas Lerink, Mart-Jan Schelhaas & John Janssen (2022) Tint forests: groene mini-oases in de stad. Wageningen University & Research: https://edepot.wur.nl/571147 12 Sands, R. (2013). Forestry in a global context. CAB International 13 Lezing René van der Velden, Seminar over de Bomenatlas van Delft, 5 oktober 2023.
Tsja waar te beginnen? Een interessant boek. Korte, op zichzelf staande hoofdstukken, dus mijns inziens een prima boek om te lezen voor het slapen gaan. In de proloog geeft de schrijver (Ton Lemaire) aan dat hij ‘niet alleen aandacht wil besteden aan de huidige toestand van bomen en bossen in de wereld, maar ook aan de betekenis die ze voor mensen hebben en hebben gehad’. En even verder op: ‘… in het loutere gebruik van de natuur als materiaal en hulpbron voor menselijke behoeften …. bevindt onze maatschappij zich op een doodlopende weg die uiteindelijk alleen maar zelfdestructief kan zijn’. En als laatste: ‘In zekere zin is dit hele boek -mogelijk het laatste dat ik heb geschreven- één lange ode aan boom en geboomte’.
Bomen en bossen. Bondgenoten voor een leefbare aarde.
Het boek omvat zeven grote hoofdstukken: Bomen en mensen, De wereld in een boom, De boom in onze wereld, Boom en bos in de schilderkunst, Bos en woud, Ontbossing en Vruchtbomen en boomvruchten. Elk hoofdstuk is weer onderverdeeld in zes tot acht korte hoofdstukjes van enkele pagina’s.
Ik moet eerlijk zeggen dat sommige hoofdstukken mij meer boeiden dan andere. Sommigen heb ik slechts vluchtig gelezen. Toch, als ik nu terugkijk, heb ik weer van allerlei nieuwe dingen geleerd. Bomen op schilderijen, bomen in de bijbel (veel meer dan alleen de boom uit het paradijs), ‘heilige’ bomen, het land van de Ceders, verleidelijke vruchten, enz. enz. Bovendien zijn er twee katernen met in totaal 44 fraaie afbeeldingen van voornamelijk boom- en bosschilderijen van beroemde kunstenaars.
Ik kan het niet laten enkele voor mij interessante of grappige passages te vermelden. ‘Ik vind het overigens een sadistisch trekje van het Opperwezen dat hij een boom plant met aantrekkelijke vruchten en tegelijkertijd verbiedt om ze te eten!’(p. 217). En in het hoofdstukje ‘Planten en plukken’: ‘Een boom planten is dus duidelijk een scheppende daad, een bewijs van betrokkenheid bij het lot van de aarde en uiting van je verantwoordelijkheid voor het leven om ons heen. Inderdaad, ‘wie een boom plant, heeft niet voor niets geleefd’, zoals een anonieme bron het heeft uitgedrukt.’ (p. 260). Vooral dit laatste citaat zal het hart van menig dendroloog en bomenliefhebber sneller doen kloppen.
Als ik het samenvat: een interessant boek met allerlei informatie die mogelijk nieuw is voor de gemiddelde bomenliefhebber. Eigenlijk niet zo gek als je je bedenkt dat de schrijver Ton Lemaire (1941) van huis uit antropoloog en filosoof is en geen bioloog of dendroloog.
Lemaire, T. (2023). Bomen en Bossen. Bondgenoten voor een leefbare aarde.
Uitgeverij Ambo/Anthos, Amsterdam.
Prijs: € 24,99.
Deze website maakt gebruik van cookies
Om de beste ervaringen te bieden, gebruiken wij cookies om informatie over je apparaat op te slaan en/of te raadplegen. Door in te stemmen met deze technologieën kunnen wij gegevens zoals surfgedrag of unieke ID's op deze site verwerken. Als je geen toestemming geeft of je toestemming intrekt, kan dit een nadelige invloed hebben op bepaalde functies en mogelijkheden.
Functioneel
Altijd actief
De technische opslag of toegang is strikt noodzakelijk voor het legitieme doel het gebruik mogelijk te maken van een specifieke dienst waarom de abonnee of gebruiker uitdrukkelijk heeft gevraagd, of met als enig doel de uitvoering van de transmissie van een communicatie over een elektronisch communicatienetwerk.
Voorkeuren
De technische opslag of toegang is noodzakelijk voor het legitieme doel voorkeuren op te slaan die niet door de abonnee of gebruiker zijn aangevraagd.
Statistieken
De technische opslag of toegang die uitsluitend voor statistische doeleinden wordt gebruikt.De technische opslag of toegang die uitsluitend wordt gebruikt voor anonieme statistische doeleinden. Zonder dagvaarding, vrijwillige naleving door je Internet Service Provider, of aanvullende gegevens van een derde partij, kan informatie die alleen voor dit doel wordt opgeslagen of opgehaald gewoonlijk niet worden gebruikt om je te identificeren.
Marketing
De technische opslag of toegang is nodig om gebruikersprofielen op te stellen voor het verzenden van reclame, of om de gebruiker op een site of over verschillende sites te volgen voor soortgelijke marketingdoeleinden.