Alle berichten van Piet de Jong

Styrax japonicus verdient meer toepassing

Op de omslag van de tweede Arbor Vitae uit 2022 prijkt een foto van Styrax japonicus. Behalve de fraaie geurende bloemen is deze heester interessant omdat de bloeiperiode in juni duidelijk valt na die van de uitbundige voorjaarsbloeiers. De lijst van selecties is indrukwekkend, maar niet altijd is sprake van een meerwaarde boven de gewone zaailingen van de soort.

Het geslacht Styrax, de Storaxboom, telt volgens Plants of the World online 125 soorten. Veruit de meeste soorten komen voor in tropische gebieden vooral in Zuidoost Azië en in Zuid- en Midden-Amerika. China telt 32 soorten. De Naamlijst van Houtige Gewassen suggereert met vijftien soorten dat het geslacht ook in ons land in cultuur ruim vertegenwoordigd is. Naast S. japonicus is het aanbod echter beperkt tot hooguit vijf tot zes soorten.
S. japonicus is een brede heester of kleine boom tot maximaal 10 m hoog. Het blad is langwerpig ovaal en lang toegespitst. De bloeiwijzen zijn hangende trosjes met 3 tot 8 licht geurende klokvormige witte bloemen. De 5 witte kroonbladen zijn aan de basis vergroeid. Ook de eivormige vruchten met blijvende rode kelk hebben sierwaarde. De soort is goed winterhard al kan late nachtvorst soms bladschade geven. Het natuurlijke areaal van S. japonicus omvat grote delen van China en verder Japan en Korea. De introductie in Engeland gebeurde in 1862 door Richard Oldham vanuit Japan. Uit China introduceerde de Franse missionaris Paul Farges in 1898 S. japonicus var. fargesii. Deze introductie heeft groter blad en grotere bloemen. Met een duidelijke harttak wordt het ook een hogere boom dan S. japonicus.

De bloemknoppen van Styrax japonica
Foto: Piet de Jong

Cultivars
De extra sierwaarde van de selecties betreft de groeiwijze – opgaand of treurend, de roze bloemkleur, de grotere bloemen of het donkergekleurde blad. Volstaan wordt hier met enkele voorbeelden. S. japonicus ‘June Snow’ heeft een zuilvormige opgaande groeiwijze. Ze werd geselecteerd door Chris van der Wurff en is in Europa kwekersrechtelijk beschermd. De bekendste selectie met donker blad is S. japonicus ‘Evening Light’. Een andere cultivar met donker blad is ‘Purple Haze’ die volgens ervaringen van Albert Leemreize goed bestand is tegen late nachtvorst. De eveneens donkerbladige S. japonicus ‘Wespelaar’ kan een fraaie herfstkleur krijgen. S. japonicus ‘Pink Chimes’ is een selectie met roze bloemen. Voorbeeld van een treurvorm is S. japonicus ‘Fragrant Fountain’.

Andere soorten
De beperkte betekenis van de soorten die verder in cultuur zijn, wordt onderstreept door het feit dat er geen benaamde selecties van zijn. Styrax obassia is de soort die naast S. japonicus het meest in cultuur is aan te treffen. De soort verschilt van S. japonicus in het grotere afgeronde blad en de grotere trosvormige donzig behaarde bloeiwijzen. Het areaal komt grotendeels overeen met dat van S. japonicus, maar is in China beperkt tot het oosten. Een soort uit Centraal China die sterk gelijkt op S. obassia is S. hemsleyana. Een verschil is het blad met een spitse top. In 2017 werd in Engeland door de Royal Horticultural Society een Award of Garden Merit verleend.

Vruchten van Styrax japonica
Foto: Piet de Jong

S. officinalis is de enige soort van het geslacht in het zuidoostelijke Middellandse Zee gebied en Klein Azië. Van deze soort wordt al heel lang uit de bast storax of storaxbalsem gewonnen. Ook de bast van Liquidambar orientalis levert deze hars. Een onderscheid is wel dat die van S. officinalis de echte storax wordt genoemd en die van L. orientalis de valse. De geur van storax is aangenaam zoet, balsemiek en licht kruidig. In de oudheid al werd de hars gebruikt als wierook, voor het balsemen van de doden en in parfums. S. officinalis is in ons klimaat matig winterhard en vraagt een warme, beschutte standplaats.
S. americanus is een snelgroeiende en echt boomvormende Storax uit het zuidoosten van de VS. Ze groeit vooral op moerasachtige standplaatsen. De bloei is rijk met kleine witte klokjes. Van de overige soorten die soms worden aangeboden zijn te noemen de Chinese soorten: S. confusus, S. dysanthus en S. wuyuanensis.

Excursie Brabantse Wal: Ossendrecht en Halsteren

Op 26 maart 2022 bezochten we twee boomrijke gebieden op de Brabantse Wal, een twintig kilometer lange zandrug met daarop steden, dorpen en natuurgebieden, die zich in noord-zuidrichting uitstrekt van Steenbergen via Bergen op Zoom, Halsteren en Woensdrecht tot aan Ossendrecht bij de grens met België. Opvallend in dit landschap is de steile rand of zoom, ook wel steilrand, die de begrenzing vormt van hoge zandgronden (tot 22 meter) en lager gelegen zeekleipolders.

Overzichtskaart Brabantse wal met de steilrand

Parkachtig groenproject Achtlanen in Ossendrecht
Peter Blommerde leidt ons rond. We starten in de Wilgenlaan. Peter is de initiator van het burgerinitiatief Groenproject Achtlanen, een in zijn woonwijk gelegen dendrologisch park. Boomsoorten die in het gebied al aanwezig waren, zoals Zomereik (Quercus robur), Gewone beuk (Fagus sylvatica) en Grove den (Pinus sylvestris), zijn de afgelopen jaren aangevuld met vele andere boomsoorten, in het bijzonder met diverse soorten en cultivars van de Spar en Magnolia. We treffen het qua sfeerbeeld, want veel soorten Magnolia staan eind maart in bloei.

Met Peter Blommerde op stap in de Achtlanenwijk
Foto: Eduard Groen

De droom van Peter is dat Ossendrecht hét Magnolia-dorp van Nederland wordt. Dertig jaar geleden begon hij met de aanschaf van acht exemplaren voor zijn eigen tuin. Geleidelijk aan wist hij meer en meer buren te enthousiasmeren, wat ertoe leidde dat er inmiddels zo’n vierhonderd Magnolia’s in de Achtlanenwijk staan. Uiteindelijk wist hij ook het dorpsplatform Ossendrecht en de gemeente Woensdrecht mee te krijgen. In 2020 konden – met gemeentelijke subsidie – honderdtachtig Magnolia’s in privé voortuinen worden aangeplant en daarnaast op dertien locaties in het openbare gebied. De bedoeling is dat er de komende jaren nog meer Magnolia’s bijkomen, met als te bereiken resultaat een Magnolia-route door het gehele dorp, met naambordjes waarop de boomsoort zijn vermeld.
Vanaf het begin is Peter bezig met de bodemverbetering van de zure zandgrond door toevoeging van champignonmest en mineralen. Eerst in de eigen tuin en in de omliggende percelen, vervolgens in de buurt en de wijk. In de loop van de jaren zijn honderden kubieke meters champignonmest in het gebied verwerkt. Per boomsoort wordt de na te streven pH-waarde benaderd door toevoeging van een uitgekiende mix van kalk, kalium en magnesium, opdat een perfecte bosgrond wordt gecreëerd, met behoud van een humuslaag.
We wandelen door de Eikenlaan en zien vaardig gemaakte insectenhotels en nestkastjes. Dat moet de aanwezigheid van vogels zoals boomklevers en mezen stimuleren, ter voorkoming van insectenplagen in bomen. ‘De mezen doen het werk’, aldus Peter.
De extra aangeplante bomen zijn veelal als zaailingen gekocht. We zien onder andere diverse exemplaren van de Zoete kers (Prunus avium), Japanse kornoelje (Cornus kousa) en Sneeuwklokjesboom (Halesia carolina). De mooiste plek in het gebied is ongetwijfeld de vallei langs het pad naar de hoek Berkenlaan/Kastanjelaan. ‘Hier moet ik iets mee’, dacht Peter toen hij het verwaarloosde gebied jaren geleden voor het eerst zag. Tegenwoordig ligt in het centrum van deze vallei een prachtig grasveld vol met Madeliefjes (Bellis perennis), met daaromheen diverse kleurige voorjaarsbloeiers zoals Langbladige druifhyacint (Muscari armeniacum) en Winterakoniet (Eranthis hyemalis), waarbij verder ook diverse exemplaren van de Naald van Cleopatra (Eremurus robustus) opvallen.
Peter loodst ons dwars door de met Sparren bezette helling. In de ondergroei zijn Rododendrons aangeplant. We zien onder andere Colorado-zilverspar (Abies concolor), Edelspar (Abies procera) en Reuzenzilverspar (Abies grandis).
Via de Lindelaan, de Dennenlaan en de Duinstraat lopen we terug naar de Wilgenlaan om tot slot de tuin van Peter te bewonderen. Onderweg en in zijn tuin kwamen we vele soorten Magnolia tegen, zoals Magnolia grandiflora, M. campbellii, M. ×soulangeana, M. ‘Atlas’, M. ‘Genie’.

De vallei met Madeliefjes, in de Achtlanenwijk
Foto: Eduard Groen

Landgoed De Hertgang in Halsteren
In het twintig kilometer noordelijker gelegen arboretum Landgoed De Hertgang in Halsteren worden we ontvangen door Hans en Jannie Remijnse. Dit arboretum ligt pal op de steilrand, een overgang van de hoger gelegen zandgronden naar de lager gelegen kleipolders. Het zand is daar in de laatste paar duizend jaar van de laatste ijstijd vanuit de Noordzee naartoe gewaaid. De steile wand is vervolgens gevormd door de rivier de Schelde. Het hoogteverschil van de polder tot het maaiveld rondom het landhuis is twaalf meter.
Hans vertelt dat het water in 1953 tijdens de ramp tot in het landgoed stond. Een deel van de zandgrond is daarna afgegraven om de dijken te herstellen. Daardoor is in een deel van het landgoed een vallei ontstaan waar sinds de vijftiger jaren tal van bomen zijn aangeplant.
In het arboretum staan meer dan 150 boomsoorten, waarvan 90 met naambordjes. Hans en Jannie bewonen en beheren het gebied nu veertig jaar. Veel energie hebben zij gestoken in de aanplant van bodembedekkers, waardoor een afwisselend en divers bosbeeld is ontstaan.

De aanleg van de tuinen rondom het landhuis en de beplanting van het landgoed in de jaren vijftig en zestig komen zijn van de hand van tuinarchitect Jan Hendrik van Koolwijk, wiens archief via de Database Tuin van Wageningen University & Research digitaal vrij toegankelijk is. Jammer dat de Macedonische den (Pinus peuce) vlak bij het landhuis de storm Eunice in februari 2022 niet heeft overleefd. De boom is 63 jaar oud geworden.

Uitgestelde Najaarsbijeenkomst op 19 februari 2022

De eerste bijeenkomst van de NDV van 2022 had eigenlijk de laatste bijeenkomst van 2021 moeten zijn. Het coronavirus gooide dit keer gelukkig geen roet in het eten. 50 NDV-leden kwamen samen bij Agro de Arend in Opheusden, toeleverancier voor de boomkwekers en hoveniers.
In zijn welkomstwoord vermeldde NDV-voorzitter Jos Koppen de aanplant van een Gymnocladus dioica op 18 februari voor het stadstheater Musis Sacrum in Arnhem. Een aanbod van de NDV voor de stad Arnhem. De wethouder die de boom in ontvangst nam, had zich goed verdiept in de NDV. Zo wist ze dat de heer Springer, een van de NDV-oprichters, het tegenover het theater liggende Musispark na het winnen van een prijsvraag heeft ontworpen. De wethouder deed de toezegging in 2024 opnieuw een boom te planten ter gelegenheid van het 100-jarige bestaan van de NDV.
Hierna heette gastheer Gerrit Jan van Nifterik van Agro de Arend de deelnemers welkom en gaf hij uitleg over zijn bedrijf.

Het rijke geslacht Hamamelis
Abraham Rammeloo was de eerste inleider. Hij nam de deelnemers mee door de grote verzameling van het geslacht Hamamelis (500 stuks) in Arboretum Kalmthout. Sommige benaderen of overschrijden zelfs de 100 jaar. Alvorens de vertegenwoordigers uit het geslacht Hamamelis onder de loep te nemen, besprak hij een aantal naaste verwanten die tot de familie der Hamamelidaceae mogen worden gerekend. Heesters als Loropetalum chinense, de helaas niet geheel winterharde Chinese franjeboom met paars blad, Parrotia persica en Sycopsis sinensis, een wintergroene boom met rode bloemen, passeerden de revue.

Sycopsis sinensis
Foto: Abraham Rammeloo

Binnen het geslacht Hamamelis zit een grote variëteit. Hamamelis japonica is een grillige groeier met een kleine bleekgele bloem, waarvan de bloemblaadjes gekreukeld zijn. H. mollis is in alles behaard. En dan zijn er nog H. virginiana, die reeds in de herfst bloeit met gele bloemen, en H. vernalis met kleine sterk geurende bloemen.
Van de in Arboretum Kalmt­hout door Jelena de Belder geïntroduceerde Hamamelis ×intermedia cultivars zijn er meerdere vernoemd naar haarzelf en de familieleden. Zo zijn er de geelbloeiende H. ×intermedia ‘Jelena’, de kruidig geurende H. ×intermedia ‘Danny’, waar vernalis-genen in zitten, en de voor de Kerst reeds bloeiende cultivar ‘Robert’. Daarnaast zijn bekende cultivars de roodbloeiende H. ×intermedia ‘Ruby Glow’ en de ‘Fire Blaze’ met zijn kruidige geur en mooie herfstkleur.

Hamamelis ×intermedia ‘Aphrodite’
Foto: Myriam Luyckx

Rammeloo sprak ook over bekende selecteurs en verzamelaars. Zoals Wim van der Werf die de Nationale Plantencollectie van Hamamelis aan het Nationaal Bomenmuseum heeft geschonken, en Jan van Heijningen. Wim van der Werf bracht onder andere H. ‘Doerak’ en de treurvorm ‘Sem’ in omloop. Jan van Heijningen vond een aantal geelbloeiende H. ×intermedia cultivars. Die beginnen allemaal met de letter A, waaronder de bijna tweekleurige H. ×intermedia ‘Albron’.
Wat bodem betreft heeft de Hamamelis een hekel aan kalk, natte voeten in de winter en droogte in de zomer. Vermeerdering vindt meestal plaats door enten, waarbij Hamamelis virginiana en soms Hamamelis verna als onderstam dienst doen. Marcoteren is de manier om de Hamamelis op eigen wortel te krijgen, maar wordt niet veel toegepast.

Japanse esdoorn, een rijke verscheidenheid
De tweede inleider was Piet de Jong, over de Japanse esdoorns. Na de topografie en de verspreiding werden de diverse secties en soorten toegelicht. Van de zeldzame Acer distylum met zijn opstaande bloeiwijze, naar de Acer nipponicum met zijn zeer grote bloeiwijze, die vanwege verbranding van het blad graag in de schaduw staat. En van de behaarde Acer sieboldianum met zijn puur groene bloemen, Acer shirasawanum met blad dat de meeste lobben heeft binnen het geslacht Acer, de tweehuizige Acer carpinifolium, Acer diabolicum met zijn hangende trossen die in de volksmond ‘het duiveltje’ heet, naar Acer tataricum met het grootste areaal van alle Esdoorns, dat zich uitstrekt van Hongarije tot Japan.
Vervolgens kwam ook de Streepjesbast-esdoorn aan de orde, waaronder de bekende Acer capillipes, Acer crataegifolium, Acer micranthum met zijn kleine bloeiwijze en zijn prachtige herfstkleur en de Acer rufinerve met zijn rode vruchten en berijpte twijgen. Als afsluiting passeerden nog de aan Acer campestre verwante en de in zijn herkomstgebied zeer bedreigde Acer miyabei met zijn ruwe stam, Acer pictum met zijn grote aantal ondersoorten, Acer cissifolium met zijn drietallig blad en mooie herfstkleur en Acer pycnanthum, die veel op Acer rubrum lijkt.

Takkenquiz
Na de lunch was het de beurt aan Piet de Jong en Hans Janssen om de deelnemers aan de traditionele takkenquiz te onderwerpen. De deelnemers kregen 30 takken voorgelegd en werden vervolgens getoetst op hun dendrologische kennis, waarbij menigeen zich liet verleiden, waaronder ondergetekende, de verkeerde naam op het formulier te noteren. De winnares van deze takkenquiz was Annet Kessler en zij kreeg de Pierre Theunissen wisseltrofee uitgereikt.
Het was een prima dag met interessante voordrachten. Tot slot bedankte de voorzitter de organisatoren en vooral ook Jan van den Brandhof die veel werk heeft verzet om deze dag mogelijk te maken.