Alle berichten van Henriette Degewij

Bezoek aan het landgoed Schovenhorst en begraafplaats Koningsvaren

Het landgoed Schovenhorst is een oude bekende van de NDV. Twintig jaar geleden zijn wij hier voor het laatst geweest en in 1984 heeft de NDV daar zelfs het 60-jarig bestaan gevierd. De ontvangst was nu – bij de excursie op 16 oktober 2021 – ook weer geweldig, met koffie en eigengemaakt lekkers.

Collectiebeheerder Aart Jongekrijg vertelde ons kort over de historie van het landgoed: van heide in 1848 naar de proeftuin voor zaden in het Kleine Pinetum tot de ontwikkeling van het Grote Pinetum en uiteindelijk het Arboretum met de geografische collectie. De eerste eigenaar, de heer J.H. Schober, wilde uitzoeken welke bomen succesvol zouden kunnen zijn voor de bosbouw op deze arme Veluwse zandgrond. Eén soort sprong er gunstig uit: de Pseudotsuga menziesii ofwel de Douglasspar. De Thuja plicata daarentegen bleek onrendabel. Vanaf 1901 beheerde de familie Oudemans het landgoed. Zij verschoven het accent meer naar toerisme en natuur.

Thuja plicata
Foto: Eddy Olthof

Het was een voortdurend worstelen met de fysieke omstandigheden. Verwoede pogingen werden er gedaan om de bomen aan te laten slaan. In een plantgat werd een jaar van te voren water, slib en vodden gestopt om te zorgen dat de boompjes zouden gedijen. Oudemans bracht ooit uit Canada zaden mee van vijfentwintig soorten naaldbomen. Slechts een of twee soorten bleven er over. Dat was ook de reden dat men besloot bomen in groepen te planten opdat er van de vele geplante bomen nog iets zou overblijven. Door de moeilijke omstandigheden is het oude assortiment vrijwel verdwenen. Er zijn nog wel oude Douglassparren van verschillende herkomst waaronder een selectie uit Washington met onevenwichtige groei maar ook selecties met een prachtige doorgaande stam.
Tegenwoordig is Schovenhorst een stichting met een rentmeester. De laatste twintig jaar bleek de noodzaak om vooral met vrijwilligers te werken. Nieuw elan kwam er in de persoon van collectiebeheerder Aart Jongekrijg en sinds enige tijd van Herman van Oeveren die de bomen van de correcte naambordjes voorziet. Dit is van belang voor de toegankelijkheid van het landgoed. Het gespreksonderwerp onder de deelnemers van vandaag betreft dan ook niet de naamgeving, want die is duidelijk. We hebben het onder andere over wel of geen exoten in het bos, over wel of niet uit zaad planten, en over het pikeren (de penwortel afsnijden om de breedtegroei te bevorderen) voor het planten.

We kunnen nu de oudste Sequoiadendron giganteum (1853), de oudste Pseudotsuga menziesii (1854), de oudste Metasequoia glyptostroboides (1955) en de oudste Thuja plicata (1864) bewonderen. Ook de hoogste bomen ontbreken niet, kampioen is een Abies grandis (47m) die de Sequoiadendron giganteum (45m) overtreft. Een oplettende deelnemer wijst ons op iets grappigs: diverse Douglaskegels in de groeven van een Sequoiadendron giganteum, op ooghoogte, nog hoger en ver daarboven. Een mens kan daar niet bij. Het schijnt de wintervoorraad van een eekhoorn te zijn. We zien dat even later ook op verschillende plekken.

Gymnocladus dioica in herfstkleur
Foto: Eddy Olthof

Hiermee naderen we het einde van de excursie door het Kleine Pinetum, het Grote Pinetum en het Geografische gedeelte. Terugkijkend op deze excursie is mijn conclusie dat de invloed van de proeftuin van Schovenhorst op de Veluwe groot is geweest. De Douglasspar domineert op vele hectaren op de Veluwe en is nog steeds de belangrijkste bron van de houtopbrengst. Er wordt op Schovenhorst nog steeds onderzoek gedaan door de WUR, zoals onderzoek naar de reactie van Coniferen op veranderingen in het klimaat en het onderzoek naar houtafbraak om klimaatmodellen met betrekking tot het vastleggen van koolstof beter te kunnen onderbouwen.
In de middag werd de begraafplaats Koningsvaren in Ermelo bezocht. Bert van Polen van de firma Copijn leidde ons rond en liet ons het bijzondere sortiment zien. Veel eiken waaronder Quercus ×hispanica ‘Fulhamensis’, Quercus rhysophylla ‘Maya’ en Quercus palustris ‘Green Pillar’ zo tussen de graven. En dan zagen we de in de herfst knalgele Cladastris kentukea ofwel Amerikaans geelhout, prachtig in de volle ruimte. De begraafplaats is een aanrader voor dendrologen en vergeet dan niet het begeleidende boekje aan te schaffen bij de Stichting Natuur- en Milieuplatform Ermelo.

Boommensen. Over nut en nadeel van de humanisering van de natuur

Als rechtgeaarde bomenliefhebber viel ik natuurlijk direct op de titel, Boommensen. Het is een filosofisch boek. De schrijver is Jozef Keulartz, emeritus hoogleraar milieufilosofie. Hij schrijft de laatste jaren vooral over dierenethiek, milieufilosofie en natuurbeleid.
Het is echt een boekje (slechts 95 pagina’s) dat je snel uit hebt. Het heeft wel weer flink aan mijn antropocentrisch wereldbeeld geschud en dat is goed. Of zoals de schrijver zegt: ‘De laatste decennia is de muur die de mens tussen zichzelf en de overige schepselen heeft opgetrokken meer en meer aan het verbrokkelen’ (p. 7). Een ander citaat dat me aan het denken heeft gezet: ‘In de omgang met huisdieren heeft de vermenselijking van dieren gaandeweg plaatsgemaakt voor een verkleutering, en heeft het antropomorfisme de vorm aangenomen van wat ook wel wordt aangeduid als “pedomorfisme”: het toekennen van kinderlijke eigenschappen aan dieren.’(p. 16). Verkleutering, een nieuw woord voor mij. De auteur betrekt dit begrip niet alleen op dieren, maar laat zien dat het ook met planten gebeurt.
En dan haalt hij vele voorbeelden aan uit het boek van Peter Wohlleben, Het geheime leven van bomen. Een enkel citaat: ‘Regelmatig glijdt Wohllebens verhaalstijl met betrekking tot het bomenrijk af richting verkleutering … Dat gebeurt vooral in die passages waarin Wohlleben het heeft over jonge bomen die hij als “boomkinderen” aanduidt. Deze boompjes, stelt hij, zouden het liefst snel willen groeien. Maar dat is niet in hun eigen belang, want het is wetenschappelijk vastgesteld dat een langzame groei in de jeugd voorwaarde is om een hoge leeftijd te bereiken. Vandaar dat de ‘boommoeders’ met hun reusachtige kronen maar zeer beperkt zonlicht doorlaten en zodoende voorkomen dat hun koters snel de hoogte in kunnen schieten. Wohlleben noemt dit “strenge opvoeding” en spreekt van een “pedagogische maatregel die er juist om bestwil van de kleintjes is”’ (p. 72/73).
Ik kan het boekje eigenlijk niet beter samenvatten dan de uitgever heeft gedaan op de achterflap. Jozef Keulartz zet de actuele ontwikkelingen op een rij en laat zijn licht schijnen over plantenrechten en de plantenhypes, de verkleutering van de natuur en de zin en onzin van het geheime leven van planten. Daarbij besteedt hij veel aandacht aan de koning der planten: de boom. Wat levert de vermenselijking van dieren en planten nu eigenlijk op voor de natuur én de mens?
Een leuk cadeautje voor uzelf (of voor een ander) als intellectuele, filosofische uitdaging.

Jozef Keulartz (2020). Boommensen. Over nut en nadeel van de humanisering van de natuur. Uitgeverij Noordhoek, Gorredijk. € 14,90. ISBN 9789056156602

Boommensen Over nut en nadeel van de humanisering van de natuur

Op zoek naar de moederboom. Ontdek de wijsheid van bossen

Een interview met de Canadese schrijfster Suzanne Simard (1960) in de Volkskrant (13-8-2021) maakte dat ik vrijwel direct haar boek bestelde. In dat interview, op een vraag over Peter Wohlleben (auteur van de bestseller Het verborgen leven van bomen uit 2015) gaf ze een antwoord dat me uit het hart was gegrepen. ‘Waar Wohlleben zegt dat bomen als mensen zijn denk ik soms: je overdrijft. Ik hou niet altijd van zijn metaforen en overdrijvingen’.
Hoewel de ondertitel van Simards boek over ‘de wijsheid van bossen’ me niet heel erg aansprak ben ik toch met interesse gaan lezen. Het ‘Woord vooraf: Verbindingen’ is eigenlijk in grote lijnen de inhoud van haar boek, een samenvatting zou je kunnen zeggen. Dat woord vooraf is iets om, als u het boek uit heeft, nóg een keer te lezen.
Simard is thans professor bosecologie aan de universiteit van British-Columbia, Canada. Het is, na vele wetenschappelijk publicaties, haar eerste boek voor een groot publiek. Het boek is een combinatie van wetenschap, familiegeschiedenis en haar eigen levensverhaal. Zij groeide op in een houthakkersfamilie en op jonge leeftijd ziet ze dat het boomkappen tot een kaalslag in de natuur leidt. Hoewel herplanting verplicht is door de Canadese regering ziet ze dat veel van de nieuwe monoculturele aanplant niet aanslaat en staat te ‘kwarren’. Die bewustwording maakt dat ze gaat studeren: bachelor, master en tenslotte een doctoraat. Al haar onderzoeken vinden plaats in het veld, in de bossen. In 1997 heeft ze als onbekende jonge wetenschapper een publicatie in Nature*, een topblad om in te mogen publiceren. Nature zet op de omslag de term ‘Wood Wide Web’. In dat veldonderzoek wordt aangetoond dat koolstof tussen drie soorten bomen wordt uitgewisseld via ectomycorhizza tussen de wortels. Het is interessant (maar ook schokkend) om te lezen wat haar daarna overkomt. Andere wetenschappers bekritiseren haar werk, Nature vraagt haar daarop te reageren. Ze weerlegt de kritiek maar … Nature besluit haar repliek niet te publiceren. Onduidelijk waarom. Daarna wordt jarenlang haar werk alleen negatief geciteerd.
Gelukkig blijft ze doorgaan met haar veldonderzoeken en met publiceren. Vandaag de dag heeft ze de erkenning die haar toekomt. Haar TED Talks (van harte aanbevolen) worden wereldwijd door miljoenen mensen bekeken.
U begrijpt het, opnieuw een boek dat ik met veel plezier heb gelezen, waar ik veel van heb geleerd. Voor mij had de familiegeschiedenis van de schrijfster er wel uit gemogen, maar anderen vinden dat wellicht juist interessant. Kortom: aanschaffen en lezen! Uw kijk op bos en bomen is daarna nooit meer wat het was.

Simard, S. (2021). Op zoek naar de moederboom. Ontdek de wijsheid van bossen. Uitgeverij Prometheus, Amsterdam. € 25. ISBN 9789044639551

* Simard, S.W. et al (1997). Net transfer of carbon between 3 species with shared ectomycorrhizal Fungi. Nature, 388, 579-582.