We bezoeken op deze dag 4 bijzondere boomkwekerijen in Boskoop. We werken we met 4 groepen van maximaal 15 deelnemers waaronder één begeleider. Enkele dagen voordat de excursie aanvangt stuurt de secretaris van de NDV je een programma met daarbij de vermelding van de volgorde waarin je de kwekerijen gaat bezoeken. Daarin wordt ook vermeld op welke plek je start! Een echt dagje Boskoop!
9.45 uur starten met koffie op kwekerij 1
10.00 uur start rondgang
11.00 uur afsluiting en rijden naar kwekerij 2
11.15 uur start rondgang
12.15 uur afsluiting en rijden naar Theeschenkerij Proef de Tuin (oude PPO locatie).
12.30 uur lunch
13.45 uur start rondgang op kwekerij 3
14.45 uur afsluiting en rijden naar kwekerij 4
15.00 uur start rondgang op kwekerij 4
16.00 uur afsluiting excursie
Lunchadres: Theeschenkerij Proef de Tuin, Rijneveld 153, 2771 XV Boskoop, https://proefdetuin.com/
Er worden maximaal 60 deelnemers toegelaten in volgorde van aanmelding op de website.
Alleen de lunchkosten zijn voor eigen rekening, verder zijn er geen kosten aan deze excursie verbonden.
Het is mogelijk zelf een lunchpakket mee te nemen maar dat kan niet in de Theeschenkerij genuttigd worden.
Mijn naam is Susan Ras. Ik ben 26 jaar en geboren in Leiden, waar ik na mijn middelbare school Russisch heb gestudeerd. Vervolgens ben ik aan een tweede studie begonnen, Bos- en natuurbeheer, aan de Wageningse universiteit. Inmiddels studeer ik daar een aantal jaar en rond nu mijn master af met een stage in België. In die stage mag ik vanaf januari vier maanden helpen met onderzoek naar historisch hout. In plaats van te kijken naar onder andere klimaat-groei relaties in levende bomen, zoals in Wageningen vaak wordt gedaan, komt hier meer een cultureelhistorisch aspect op de voorgrond te liggen.
Door middel van dendrochronologie (jaarringonderzoek) worden houten constructies en voorwerpen door onderzoekers gedateerd. Maar er is meer: ook wordt geprobeerd de herkomst van het hout, dus de boom, te lokaliseren. Handelsroutes kunnen zo worden getraceerd. Soms valt er zelfs wat te ontdekken over het vroegere beheer van een boom. Dit alles kan bijdragen aan een beter begrip van het verleden en van de (wel of niet duurzame) exploitatie van bossen uit vroegere tijden.
Brede opleiding
Ik kan niet zeggen dat ‘het groen’ altijd een prominente rol in mijn leven heeft gespeeld, al heeft het zeker al lang mijn belangstelling. Hoewel ik bewust voor de studie Bos- en natuurbeheer heb gekozen, is het me toch wel overkomen en voel ik dat ik nu goed op mijn plek zit in Wageningen. De opleiding is ontzettend breed, veel onderwerpen komen aan bod. Protest tegen het beleid in de Oostvaardersplassen, bodemprofielen, statistiek, plantenmorfologie en -fysiologie, de wolf, de boer, hydrologie, houtproductie, (Europese) regelgeving en de biodiversiteit van Nederland en daarbuiten. Tijdens je studie krijg je veel dilemma’s op je bord zoals casussen waarin de verschillende belangen van natuur, bomen en mensen telkens weer botsen.
Zelf ben ik me steeds meer gaan richten op de vakgroep Bosbeheer en Bosecologie van Wageningen en heb ik talloze baantjes als student-assistent gehad waarin ik heel gevarieerde klusjes mocht doen. Dat ging om helpen met de organisatie van een vak over houtproductie, dagenlang hout opschuren voor een practicum, bomen bemonsteren, jaarringen meten, de dichtheid van afbrekend hout bepalen en vergelijken, helpen bij practica van hout- en boomsoortherkenning etc. De bevlogen onderzoekers en andere medewerkers helpen zeker mee om het een inspirerend vakgebied te maken. Studenten worden geprikkeld met casussen als:
‘Veel mensen willen graag een houten eettafel. Van welke boom moet jouw favoriete keukentafel zijn gemaakt? Hoe moet hij zijn beheerd? Is het hout lokaal of geïmporteerd uit een andere regio waar meer ruimte is voor de natuur? Welke implicaties heeft dat voor het natuurbeheer hier en daar?’
Maar ook:
‘Wat voor invloed heeft de groeiwijze en herkomst van hout op sterkte en toepasbaarheid voor verschillende functies?’
Zo leren we dat een ringporige boom als een Eik een hogere dichtheid heeft als hij in Nederland snel kan groeien, terwijl een naaldboom als een Lariks juist sterker wordt als hij traag groeit in Siberië.
Actief bezig in de praktijk
Het echt praktische werk komt helaas in mijn studie niet aan bod, maar gelukkig zijn er talloze groene subwerelden in Nederland waar je vrij gemakkelijk in kan rollen. Zo deden we met een groep studenten vorig jaar mee aan het Nederlands kampioenschap Maasheggenvlechten en/of kun je wekelijks de handen uit de mouwen steken in het in Wageningen gelegen Arboretum Oostereng. En sinds een jaar loop ik altijd graag mee met excursies van de NDV waar Wilma Verburg mij, tot mijn grote genoegen, in heeft gesleept. Eén van de dingen die me daar het meeste opvalt, is hoe de beleving en kennis van bomen bij de meeste NDV’ers zo totaal anders kunnen zijn dan die van mijn medestudenten en docenten in Wageningen. Neem bijvoorbeeld de verschillen in inzicht over het belang van inheems en/of autochtoon plantgoed en soortenkennis. Hoewel de groene subwerelden allemaal zijn verbonden door affiniteit met groen, lijken ze soms wel een andere taal te spreken.
En dat terwijl het juist heel tof is om van elkaar te leren.
Zo was er afgelopen oktober een kruisbestuiving tussen studenten en leden van de NDV in het Amstelpark in Amsterdam. Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van het Amstelpark, aangelegd voor de Floriade in 1972, gaf een onderzoekster van de WUR, Ute Sass-Klaassen, een lezing over hoe we op basis van jaarringonderzoek kunnen zien hoe een aantal boomsoorten in het Amstelpark de laatste 50 jaar hebben ervaren. Zo kon je in de jaarringen van Populieren zien hoe ze reageren op een dunningsactie en kwijnden de Fijnsparren (Picea abies) en de Reuzenzilversparren (Abies grandis) echt weg de laatste jaren. Daarna raakten studenten en NDV’ers met elkaar in gesprek over onder andere houtvaten, droogteresistente soorten en de enorme verscheidenheid aan Eikensoorten. De studenten leidden NDV’ers rond in het tijdelijke houtlaboratorium dat was opgebouwd in de orangerie. Vervolgens trakteerden de NDV’ers ons op een rondleiding langs alle bijzondere bomen in het park.
Het combineren van vakgebieden en kennis vind ik heel leuk en graag had ik mijn vorige studie Russisch ook weer wat willen opfrissen door op stage te gaan in een houtlaboratorium in Siberië. Helaas is dat door de oorlog in Oekraïne geen reële of wenselijke optie meer. Gelukkig heeft dat nu wel tot een heel leuke stage in België geleid. Zo kun je eigenlijk nooit je eigen toekomst voorspellen, maar pakt het vaak heel plezierig uit. Wat ik wel met zekerheid kan zeggen is dat ik mijn keukentafel graag uit een lokaal bos haal. Heeft iemand nog wat hout over?
Dit jaar kan ik niet wachten tot het weer voorjaar wordt. Dat heb ik eigenlijk altijd wel, maar deze keer met een speciale reden. Dan gaan we namelijk sap aftappen van onze Suikeresdoorns (Acer saccharum). Vorig jaar hebben we dat voor het eerst gedaan, zomaar een probeersel. Maar het ging wonderbaarlijk goed. We hadden toen op internet gekeken en gezien dat je een gaatje moest boren door de bast tot in het jonge levende hout (afgelopen jaren gevormd), een dun metalen buisje erin steken, een fles eronder hangen en het gaat vanzelf druppelen. In één dag hadden we een literfles vol. Een paar liter flink in laten dampen op de kachel en we hadden heel zoete ‘drank’. Niet zover tot het siroop was, daarvoor hadden we te weinig getapt. Overigens, ook bij een Berk lukte het makkelijk om sap op te vangen.
In 2019 brachten we een zomervakantie door in Vermont, een staat in het noordoosten van de VS, grenzend aan Canada. Daar zagen we hele ‘plantage-bossen’ met Suikeresdoorns en dus een hele ‘ahornsiroop industrie’. In zo’n Esdoornplantage hebben de bomen plastic aftappers, verbonden met dunne plastic slangetjes die van boom naar boom lopen waardoor het sap uiteindelijk samenvloeit in één grote opvangtank. Fascinerend. Toen wij er waren stond alles stil.
In het voorjaar als de temperatuur gaat stijgen, komt vanuit de wortels de sapstroom naar boven op gang. Het sap bevat veel suikers die in voorjaar en zomer opgeslagen zijn in de wortels. De sapstroom gaat via de buitenste, levende houtvaten die de laatste jaren door de boom zijn gevormd (het kernhout van een boom is dood en dient alleen voor de stevigheid). Overigens is het proces van aftappen en concentreren van sap van de Esdoorn al oud: de Indianen kenden de techniek al. Europese kolonisten hebben deze overgenomen.
Het verzamelen van sap vindt vooral plaats in februari, maart en april, afhankelijk van de lokale weersomstandigheden. Voor een optimale sapstroming zijn nachten met temperaturen rond het vriespunt gevolgd door relatief warme dagen nodig. Voor de productie van 1 liter siroop is ongeveer 40 liter sap nodig. Volgens Wikipedia kan een volgroeide Suikeresdoorn 40 liter sap per vier tot zes weken produceren.
De Suikeresdoorn is overigens één van mijn favoriete bomen. In de herfst verkleuren zijn bladeren prachtig: van fel oranje tot vurig rood. Met name koude nachten gevolgd door zonnige, warmere dagen zorgen voor de prachtige verkleuring van de bladeren. Vooral als de zon er op staat, is zo’n boom een lust voor het oog.