Bezoek aan vier boomkwekerijbedrijven in Boskoop

Op een stralende zaterdag (16 september 2023), hebben wij met de NDV een aantal bedrijven in Boskoop bezocht. Volgens een ingenieus schema werden we ingedeeld in kleine groepen van 15 deelnemers en elke groep bezocht gedurende 1 ¼ uur een boomkwekerij. Deze werkwijze was noodzakelijk omdat de smalle percelen in Boskoop niet zijn berekend op grote groepen. Het kwam overigens de kwaliteit van de excursie ten goede.

Boomkwekerij Arie en Erwin Maaijen
Na een vriendelijke ontvangst en een korte introductie door Erwin liepen we richting de bijzondere bomen in pot. We waren verbaasd dat Erwin veel ‘bijzondere’ spillen van laanbomen kweekt, iets wat we eerder in Opheusden verwachten. In de rondgang werd duidelijk waarom Erwin het sortiment bijzonder noemt. We kwamen de Parrotia persica ‘JLPN01’ ᴘᴇʀꜱɪᴏɴ ꜱᴘɪʀᴇ tegen, een langzaam groeiende boom met een smalle vorm en een prachtige, afschilferende bast. Zo ook een bijzondere Hydrangea paniculata, waarbij drie cultivars ‘Coussine’
Petite Flori, ‘Couharie’ ᴘᴇᴛɪᴛᴇ ᴄʜᴇʀʀʏ en ‘Coustar02’ ᴘᴇᴛɪᴛᴇ ꜱᴛᴀʀ groeien op één stam. Deze drie cultivars zijn eigendom van Breederplants. Bij de Corylus cultivars (o.a. de kronkelhazelaar) volgde uitleg over het kweken op eigen wortel vanuit stek, het enten en hoe de mutaties ontstaan. Voor de Ginkgo kiest Erwin voor enkele, specifieke cultivars voor afzet naar gemeentes. Die willen geen bomen die vruchten dragen, vanwege de overlast door stinkende vruchten. Dus geen bomen met een vrouwelijke bloei! Tot slot stonden we stil bij enkele cultivars van de Nyssa sylvatica, de Tupeloboom, die erg populair is in de Verenigde Staten. Deze wordt door Erwin vermeerdert door middel van afleggen.

Haag van Nyssa sylvatica. Kwekerij Arie en Erwin Maaijen.
Foto: Harry de Coo

Arboretum Klaas Verboom
Klaas Verboom was de volgende kweker. Na jarenlang zijn kwekerij gerund te hebben, was Klaas na het stoppen van het bedrijf nog niet klaar met de houtige gewassen. Hij had een indrukwekkende verzameling bijeengebracht door de jaren heen en wilde deze niet verloren laten gaan. In samenwerking met een ontwerper heeft hij van zijn kwekerij een arboretum gemaakt, waar de collectie tot zijn recht komt en eventueel verder kan groeien.
Er waren vele bijzonderheden te zien zoals een Magnolia met bloemen zo groot dat je hoofd erin verdween als je er aan rook (zie foto), een Crataegus pinnatifida ‘Big Ball’ met vruchten die bijna op kleine appels lijken en, één van Klaas zijn favorieten, de spectaculaire bloemen van de Hydrangea paniculata ‘Smphfl’ ꜰɪʀᴇ ʟɪɢʜᴛ. Verder trokken de Varenberk (Comptonia peregrina) met zijn prachtige blad en de Quercus ×warei ‘Nadler’ ᴋɪɴᴅʀᴇᴅ ꜱᴘɪʀɪᴛ veel bekijks. Deze zuilvormige Eik is bestand tegen meeldauw en kon rekenen op enthousiasme van de deelnemers. Het arboretum is een aanrader. Het is niet vrij toegankelijk maar bij speciale gelegenheden geeft Klaas graag een rondleiding.

Magnolia grandiflora ‘Galissonière’. Arboretum Klaas Verboom. Foto: Harry de Coo

Boot & Dart Boomkwekerijen
Bij de prachtige entree van dit bedrijf werden we verwelkomd door mooie borders met zelf gewonnen of gevonden soorten en cultivars van heesters en vaste planten. We werden rondgeleid langs de mooie combinaties. Enkele opvallende planten: Aster ageratoides ‘Asran’, Aster ageratoides ‘Stardust’, Hydrangea paniculata ‘LCN015’ ʟɪᴠɪɴɢ ᴄᴏʟᴏᴜʀꜰᴜʟ ᴄᴏᴄᴋᴛᴀɪʟ, Hypericum ×inodorum ‘Kolmarel’ ʀᴇᴅ ɢᴇᴍ en ‘Kolmbeau’ ᴍᴀɢɪᴄᴀʟ ʙᴇᴀᴜᴛʏ en Weigela ‘Naomi Campbell’. De Hypericums zijn roest- en meeldauwresistent met gele bloemen en rode en oranje bessen. Hydrangea paniculata ‘LCN015’ ʟɪᴠɪɴɢ ᴄᴏʟᴏᴜʀꜰᴜʟ ᴄᴏᴄᴋᴛᴀɪʟ heeft stevige stengels zodat ze met regen mooi recht op blijven staan. De grote, witte bloemen verkleuren later naar diep rood. Weigela
‘Naomi Campbell’ bloeit met dieproze bloemen in mei-juni en heeft purperkleurige bladeren.
Boot & Dart selecteert op functionele en praktische eigenschappen waardoor gemeenten weinig onderhoud hebben in de beplantingsvakken. De veredeling van rozen is een langdurig proces. Bij het selecteren wordt er gelet op het snel bedekken van de bodem, de geur, het opschonen van de planten, een hoogte van maximaal 60-70 cm, enkel- of halfgevulde bloemen voor de biodiversiteit en ze moeten bij voorkeur met de maaibalk gesnoeid kunnen worden.
Omdat de zomers warmer en droger worden, doet men ook onderzoek naar droogte- en warmteresistente soorten vaste planten en heesters zoals Choisya ‘Aztec Pearl’. Ook stond er een selectie van Viburnum nudum
onder nummer, die een smalle op­gaande groei vertoonde en erg geschikt als heg toegepast zou kunnen worden. En bij Physocarpus opulifolius wordt er gezocht naar nieuwe cultivars, vooral naar soorten met purperkleurige bladeren. Boot & Dart werkt met een interessante visie aan vernieuwing van het sortiment met oog voor de wensen van het vak.

Kwekerij Bulk
Ook de kwekerij van Mark en Anne Bulk was de moeite waard. Deze enthousiaste kwekers lieten ons hun uitgebreide sortiment zien in de tuin bij de kwekerij. Ook weer een tuin om terug te komen met veel interessante planten. Zij munten uit in een breed sortiment en hun uitgebreide kennis daarover. Een paradijs voor de liefhebber en de professional.

Plantentuin Esveld
De lunch is altijd een belangrijk gebeuren, al is het alleen al voor het netwerken. Cor van Gelderen van Plantentuin Esveld nodigde ons uit voor een broodje en een praatje en gaf ons de gelegenheid de tuin te bekijken.

Mallotus japonicus. Plantentuin Esveld. Foto: Pierre Theunissen

Bomen en bossen. Bondgenoten voor een leefbare aarde

Tsja waar te beginnen? Een interessant boek. Korte, op zichzelf staande hoofdstukken, dus mijns inziens een prima boek om te lezen voor het slapen gaan. In de proloog geeft de schrijver (Ton Lemaire) aan dat hij ‘niet alleen aandacht wil besteden aan de huidige toestand van bomen en bossen in de wereld, maar ook aan de betekenis die ze voor mensen hebben en hebben gehad’. En even verder op: ‘… in het loutere gebruik van de natuur als materiaal en hulpbron voor menselijke behoeften …. bevindt onze maatschappij zich op een doodlopende weg die uiteindelijk alleen maar zelfdestructief kan zijn’. En als laatste: ‘In zekere zin is dit hele boek -mogelijk het laatste dat ik heb geschreven- één lange ode aan boom en geboomte’.

Bomen en bossen. Bondgenoten voor een leefbare aarde.

Het boek omvat zeven grote hoofdstukken: Bomen en mensen, De wereld in een boom, De boom in onze wereld, Boom en bos in de schilderkunst, Bos en woud, Ontbossing en Vruchtbomen en boomvruchten. Elk hoofdstuk is weer onderverdeeld in zes tot acht korte hoofdstukjes van enkele pagina’s.
Ik moet eerlijk zeggen dat sommige hoofdstukken mij meer boeiden dan andere. Sommigen heb ik slechts vluchtig gelezen. Toch, als ik nu terugkijk, heb ik weer van allerlei nieuwe dingen geleerd. Bomen op schilderijen, bomen in de bijbel (veel meer dan alleen de boom uit het paradijs), ‘heilige’ bomen, het land van de Ceders, verleidelijke vruchten, enz. enz. Bovendien zijn er twee katernen met in totaal 44 fraaie afbeeldingen van voornamelijk boom- en bosschilderijen van beroemde kunstenaars.
Ik kan het niet laten enkele voor mij interessante of grappige passages te vermelden. ‘Ik vind het overigens een sadistisch trekje van het Opperwezen dat hij een boom plant met aantrekkelijke vruchten en tegelijkertijd verbiedt om ze te eten!’(p. 217). En in het hoofdstukje ‘Planten en plukken’: ‘Een boom planten is dus duidelijk een scheppende daad, een bewijs van betrokkenheid bij het lot van de aarde en uiting van je verantwoordelijkheid voor het leven om ons heen. Inderdaad, ‘wie een boom plant, heeft niet voor niets geleefd’, zoals een anonieme bron het heeft uitgedrukt.’ (p. 260). Vooral dit laatste citaat zal het hart van menig dendroloog en bomenliefhebber sneller doen kloppen.

Als ik het samenvat: een interessant boek met allerlei informatie die mogelijk nieuw is voor de gemiddelde bomenliefhebber. Eigenlijk niet zo gek als je je bedenkt dat de schrijver Ton Lemaire (1941) van huis uit antropoloog en filosoof is en geen bioloog of dendroloog.

Lemaire, T. (2023). Bomen en Bossen. Bondgenoten voor een leefbare aarde.
Uitgeverij Ambo/Anthos, Amsterdam.
Prijs: € 24,99.

Hernieuwde belangstelling voor Zilversparren (Abies) Deel 3: Azië

De meeste dendrologen en bomenliefhebbers zijn weinig bekend met de verscheidenheid van Zilversparren1 van het Aziatische continent en evenmin met hun interessante eigenschappen die ze geschikt zouden kunnen maken om te gedijen in het verander(en)de klimaat in Nederland. In dit artikel een korte beschrijving van een aantal soorten met enkele kenmerken die ze bijzonder maakt en vooral aandacht voor droogteresistentie, voor zover daarover wat bekend is.

In Azië komen van nature 25 Zilversparren voor2, maar de meeste zijn erg onbekend in Europa. In China maken aaneengesloten en overlappende groeigebieden, variabele soortkenmerken en soms natuurlijke hybridisatie herkenning van veel Chinese soorten lastig. De meeste Aziatische soorten zijn weinig tot zelden aangeplant. Er zijn weinig onderzoeksresultaten en zeer weinig proefbestanden van de hier beschreven Zilversparsoorten bekend, waar droogteresistentie getoetst zou kunnen worden. Het is daarom moeilijk om te kunnen beoordelen welke Aziatische soorten een droge periode goed kunnen doorstaan. Opvallend is wel dat de meeste soorten met scherp gepunte naalden goed tegen droogte kunnen. Abies homolepis, A. holophylla, A. firma en de A. recurvata-groep hebben scherp gepunte naalden en worden in de literatuur of door persoonlijke mededelingen ook genoemd als droogte- en hittebestendig. Goede weerstand tegen warmere omstandig­heden en droogte is voor nu en in de toekomst een belangrijke eigenschap voor succesvolle aanplant in Nederland.

Abies koreana
De Koreaanse zilverspar, endemisch in de bergen van Zuid-Korea, is erg populair in tuinen, vooral vanwege de al op jonge leeftijd verschijnende kegels. Kenmerkend en fraai zijn de korte brede naalden rondom de twijg ingeplant met helder witte onderkant en stompe punt, de wit beharste knoppen en de gedrongen piramidale kroonvorm. Het is de kleinste Abies-soort (maximaal ongeveer 10 meter hoog). Van nature groeiend in laag blijvend, soortenrijk gebergtebos, samen met o.a. Pinus koraiensis, Taxus cuspidata, Berkensoorten en Rhododendrons.
De soort wordt sterk bedreigd in zijn natuurlijke verspreidingsgebied door klimaatverandering. Ook in cultuur is er veel sterfte van oudere exemplaren2. Ernest Wilson introduceerde hem in Europa begin 20e eeuw.
Hoewel we in Nederland meestal blauwe kegels zien, is de kleurvariatie in natuurlijke populaties groot, van grijs, roodachtig tot paarsblauw. Benmore Botanical Garden bezit een grote collectie met wilde herkomsten en interessante morfologische variaties3.

Kegels van Abies koreana
Foto: Leo Goudzwaard

Abies veitchii
De Japanse zilverspar is een zeer fraaie soort, met helderwitte huidmondstrepen aan de onderzijde van heldergroene naalden. De naalden zijn niet helemaal rondom de twijg gerangschikt, maar laten een smal gootje tussen de bovenste naalden open. De soort is nauw verwant met andere soorten uit de balsamea-groep, waaronder Abies koreana. De soortnaam verwijst naar J.G. Veitch die de soort als eerste beschreef. In 1879 werden voor het eerst zaden naar Europa (Engeland) gestuurd.
Een proefbestand in Schovenhorst (kiemjaar 1970) vertoont sinds enkele jaren ernstige sterfte3. De oorzaak daarvan is niet helemaal duidelijk, maar een studie aan de bomen in dit bestand laat een sterke terugval in jaarringbreedtes zien na meerdere droge en warme jaren4.
Natuurlijke verjonging in dit bestand vestigt zich uitbundig, vertoont goede jeugdgroei, en verdraagt droge perioden goed. Een deel van deze verjonging is verplant en samen met andere Abies-soorten in vergelijkende proefbestanden in Arboretum Oostereng uitgezet. Volwassen exemplaren zijn te vinden in Blijdenstein, Dennenhorst en Oranje Nassau’s Oord.

Onderzijde van een twijg van Abies veitchii
Foto: Leo Goudzwaard

Abies recurvata
De Min-zilverspar onderscheidt zich door de naar achteren gebogen naalden aan de bovenzijde van de twijg. Hoewel dit volgens literatuur geen diagnostisch kenmerk is2, is het juist een charme van deze boom. Subspecies ernestii verschilt van de typesoort door de langere naalden, die minder vaak naar achteren zijn gebogen. Beide taxa hebben zeer scherpe naalden in de jeugdfase. Het is een prachtige soort uit de Himalaya en China met blauwpurperen kegels en meest ingesloten dekschubben. De soort wordt erg ‘veerkrachtig’ na droogte genoemd in sommige beschrijvingen5 terwijl andere beschrijvingen spreken van een vochtige natuurlijke standplaats6. Van nature gedijt deze soort o.a. ook op droge berghellingen6. Sommige botanische tuinen bezitten jonge exemplaren, maar volwassen bomen zijn uiterst zeldzaam in cultuur, hoewel Ernest Wilson al in 1910 zaden introduceerde.

Abies homolepis
De Nikko-zilverspar uit Japan is nauw verwant aan Abies holophylla, maar fraaier vanwege de rood tot violet gekleurde kegels en minder scherpe naalden. De schors heeft een wratachtige structuur, een onderscheidend kenmerk voor deze boomsoort, evenals de opwaarts groeiende zijtwijgen op de takken. Hij is regelmatig in botanische tuinen geplant, met proefbestanden in Pinetum Schovenhorst en Arboretum Tervuren. Solitairen zijn o.a. te vinden in Pinetum Schovenhorst, Oranje Nassau’s Oord, Dennenhorst, Blijdenstein en Arboretum Oostereng. Deze soort blijkt op de Nederlandse zandgronden droogte goed te verdragen3.
Van nature groeit de soort in gemengde naald/loofbossen in Japan, samen met o.a. Abies veitchii. De soort is waarschijnlijk al in 1861 in Nederland geïntroduceerd door Von Siebold. Abies × umbellata is een natuurlijke hybride tussen homolepis en firma, vaak vermeld als Abies homolepis var. umbellata6.

Abies homolepis
Foto: Leo Goudzwaard

Abies holophylla
De Mantsjoerijse zilverspar komt voor in Noordoost China en Rusland (Amoergebied) en is een belangrijke soort in soortenrijke gemengde naald/loofbossen in Korea met o.a. Abies koreana, Pinus koreana, Acer mono en Carpinus cordata7. Deze soort is zeer weinig bekend in Europa, mogelijk vanwege weinig opvallende kenmerken naast de zeer scherpe naalden en de lage verkrijgbaarheid. Toch is het zeker interessant om deze vaker aan te planten, omdat het mogelijk een hittetolerante soort is8. De kegels zijn geelachtig groen.

Topscheut van Abies holophylla
Foto: Leo Goudzwaard

Abies firma
De Momi-zilverspar is vooral interessant vanwege de geroemde hoge hitteresistentie en wordt daarom in het zuidoosten van de Verenigde Staten veel als onderstam gebruikt9. Kenmerkend zijn de naalden waarvan de top in twee scherpe punten is gespleten. Helaas is de soort zeer weinig aangeplant in Nederland. Er staan volwassen bomen in Blijdenstein, Dennenhorst, De Dreijen, Hinkeloord en Siertuin Gooilust. In Groot-Brittannië is het wel één van de populairdere Zilversparren in collecties. Een groep in Schovenhorst vertoont atypische naaldkenmerken van de soort. Van nature komt de soort voor in gemengd laaglandbos in Japan.

Abies delavayi
De Delavays zilverspar behoort tot het delavayi-forrestii complex uit de bergen van China, Tibet, Burma, Myanmar en India en omvat een groot aantal verwante en zeer fraaie soorten met helderwitte naaldonderzijde en opvallende, blauwe kegels met uitstekende zaadschubben. Overige soorten uit deze groep zijn A. forrestii, A. fabri, A. georgei, A. fargesii en A. squamata. De laatste is duidelijk te onderscheiden aan de afschilferende schors.

Bloemen van Abies delavayi
Foto: Leo Goudzwaard

Leo Goudzwaard is wetenschappelijk medewerker bij WUR en collectiebeheerder bij Arboretum Oostereng.

Literatuur/verwijzingen
1 Naamgeving volgt C.J. Earle (ed.). The Gymnosperm Database. www.conifers.org
2 Earle. The Gymnosperm Database. www.conifers.org.
3 persoonlijke waarnemingen door de auteur.
4 Song et al. 2022. Growth resilience of conifer species decreases with early, long-lasting and intense droughts but cannot be explained by hydraulic traits. Journal of Ecology. https://doi.org/10.1111/1365-2745.13931).
5 Christian. 2021. treesandshrubsonline.org/articles/abies/
6 Debreczy & Racz. 2000. Conifers around the world. Volume 2.
7 Lee et al. 2012 Spatial pattern and association of tree species in a mixed Abies holophylla-broadleaved deciduous forest in Odaesan National Park. Journal of Biology 55(3).
8 Meyer. Mededelingen uit het Morris Arboretum. In: Arnoldia 2010, nov 2015.
9 Grimshaw & Bayton 2009; Rushforth 1987: “only Abies firma will thrive in the combined heat and high humidity of southeast USA”.