Categorie archieven: Groenliefhebbers aan het woord

Marc Ravesloot, een gepassioneerde onderzoeker

Mijn naam is Marc Ravesloot, 61 jaar geleden geboren in Groenlo en sinds mijn studie werkzaam bij verschillende onderdelen van Wageningen Plant Research. Vroeger wilde ik veearts worden, maar uiteindelijk koos ik voor de lerarenopleiding Biologie en Scheikunde. Een paar bevriende studiegenoten en ik besloten daarna om door te stromen naar de
Universiteit van Utrecht. Ik koos voor plantenwetenschappen en
kwam terecht op het Botanisch Laboratorium aan de Lange Nieuwstraat in Utrecht, welbekend als de Oude Hortus.

Liefde voor de natuur
Mijn liefde voor het groen gaat terug naar de Groeneweg in Groenlo waar ik ben geboren en de eerste vijf jaar van mijn leven heb gewoond. Achter ons huis lagen kleine percelen van een stadsboer die daar voornamelijk granen en andere akkerbouwgewassen teelde. Hij dronk de koffie meestal bij ons in de keuken en hielp in de veel te groot opgezette moestuin van mijn vader. Deze markante boer nam me mee het land op, waar ik waarschijnlijk vooral in de weg liep. Van het land kwam ik zo zwart terug dat ik zelfs de bijkeuken niet in mocht. Ik ging dan eerst in de week in een zinken teil. Overdwars natuurlijk, dan paste mijn broer er ook nog bij in.

Marc aan het werk op een boerenerf in het Groene Hart
Foto: Privébezit Marc Ravesloot

Later, in de Mozartstraat, kreeg ik voor het eerst mijn eigen tuintje. Een smalle strook klapzand waar ik me vooral bezighield met het zaaien van Goudsbloemen, Afrikaantjes en allerlei andere plantjes die elders in de tuin groeiden. Onder struiken gekropen hield ik me bezig met het afleggen van Spiraea, Kerria en andere heesters, zonder dat ik natuurlijk wist dat dat afleggen heette. Wel grappig achteraf, alsof het er al vroeg in zat om later in het boomkwekerijonderzoek terecht te komen. Heel veel mensen hebben mij geïnspireerd. Als kind was dat toch wel mijn vader, die mij alle ruimte gaf om alles wat maar leefde mee te slepen naar mijn slaapkamer. Ik hield er padden, boomkikkers, hagedissen en vissen. Mijn bed kon er nog net bij in. Verder speelden we eigenlijk alleen buiten en was je na schooltijd altijd in het veld. Tijdens mijn studie botanie waren Marinus Werger (botanische oecologie) en Hans Lambers (planten- en ecofysiologie) echt bronnen van inspiratie. Bij beiden zat je op het puntje van je stoel en baalde je gewoon dat het college afgelopen was.

Leren, werken en onderzoeken
Mijn groene leven begon met een doctoraalstudie op het Proefstation voor de Bloemisterij in Aalsmeer. Daar hield ik me bezig met het transport van gibberellinen, een groep van plantenhormonen, (GA3 en GA4/7) in Spathiphyllum onder leiding van Tjeerd Blacquière. Doel hiervan was gerichte bloeibeïnvloeding, om exact op tijd de veiling van bloeiende planten te kunnen voorzien. Na de militaire dienst werd ik er aangenomen. Voor Bloemenveiling Holland voerden we transportsimulaties uit, om de relatie te begrijpen tussen de veilingtemperatuur en de rijping van een zestal soorten snijbloemen. Na Aalsmeer volgde 12 jaar Boskoop op het Proefstation van de Boomkwekerij. Het enthousiasme en de drive spatte van het personeel daar af. Piet de Jong heeft me aangenomen en van hem en nog vele anderen heb ik erg veel geleerd. Probeer maar eens niet enthousiast te worden als je dagelijks omringd wordt door collega’s als Harry van de Laar, Joop Maas, Joop Alkemade, Fred Geers, Marco Hoffman, Bernard Kunneman, Margareth Hop, Ellen van Hees en nog veel meer leuke mensen die ik nu vergeet.

In de kassen van de WUR
Foto: Privébezit Marc Ravesloot

Ik geniet van veel verschillende planten en ik ben nog nooit een dag zonder plezier naar mijn werk gegaan, maar bomen vormen uiteindelijk toch wel mijn passie. Ook omdat ik nog vier jaar op laanboomproeftuin de Boutenburg werkzaam was met Frank Nouwens en wij geholpen werden door oude rotten in het vak als Gerrit Schalk en Herman van Doesburg. Na Boskoop volgde het PPO (Praktijkonderzoek Plant & Omgeving) Fruit waar ik lang werkte. Vooral management, teelt en fruitselectiewerk. Een voorbeeld daarvan is de beoordeling van Prunus domestica ‘Opal’ op onderstam WUR S766. De onderstam WUR S766 is een selectie van Bob Wertheim uit 1987 (Proefstation Wilhelminadorp). De onderstam geeft een hoge jaarlijkse productie gecombineerd met een hoog gemiddeld vruchtgewicht en tevens een bijna 100% veldtolerantie voor aantasting door bacteriekanker (Pseudomonas syringae).

Marc bij Prunus domestica ‘Opal’
Foto: Privébezit Marc Ravesloot

Momenteel werk ik bij Agrosysteemkunde op de campus van Wageningen. Stedelijk groen is een belangrijk thema. In de rest van mijn loopbaan wil ik onderzoek aan stadsbomen centraal stellen. Zo bezochten we de oude proefvelden van Hans Heybroek, een bekwaam iepenonderzoeker. Hij was al met pensioen, maar wij, collega Frank Nouwens en ik, wilden graag weten wat er met zijn nalatenschap op iepengebied was gebeurd. Vanaf de Boutenburg, waar ik toen werkzaam was, namen we contact op. Hij vertelde dat hij al zijn werk had achtergelaten op zijn werkkamer bij Alterra en alle Iepeninfo mogelijk nog in de hangmappen zat. Gewapend met zijn kaarten, kettingzaag en ander zaaggereedschap zijn we afgereisd naar Zeewolde. Daar troffen we toch wel een surrealistisch plaatje aan. Het bos was dood en nog amper toegankelijk. Het zag eruit als mikado. De door de iepziekte afgestorven bomen hingen scheef tegen elkaar aan. Het bos met kruisingen en selecties bestond uit plotjes van steeds vier bomen. Eén plotje stond echter onaangetast en fier overeind, ondanks de enorme infectiedruk. Daar hebben we zoveel mogelijk takken afgezaagd en meegenomen in de aanhanger. Dit spul was echter niet juveniel en lastig te stekken. We kregen slechts zeven stekken aan de wortel. Hans had deze kruising al de naam ‘Stavast’ gegeven, vanwege zijn goede wortelgestel en de kruising was mogelijk ook bedoeld als onderstam. Dat is het plantmateriaal waar we nu mee verder moeten, dat heeft potentie.

Dat is ook waarmee ik me bezig wil gaan houden de komende jaren tot aan mijn pensioen, het zoeken van stadsbomen die voldoen aan de totale set van fysiologische toleranties die nodig zijn voor het toekomstig stadsklimaat en de biodiversiteit stimuleren. Zo ben ik betrokken geweest bij het project BEEdivers. Een project gericht op het vergroten van de biodiversiteit op erven van melkveehouders in het Groene Hart. Op het erf is voldoende ruimte voor het planten van niet inheemse boomsoorten zoals Tetradium daniellii (Bijenboom) en Heptacodium miconioides (Zevenzonenboom) die de bloeiboog kunnen verlengen voor insecten. Zo ontstaat een netwerk van erven waar biodiversiteit een kans krijgt. Welke insecten er op deze boomsoorten vliegen wordt nu gemonitord.
Mijn kennis delen vind ik ongeveer het belangrijkste onderdeel van mijn werk, misschien door mijn achtergrond als docent. Daarom begeleid ik op de campus jaarlijks verschillende trainees, bachelor- en masterstudenten. Wie niet kan delen, kan ook niet vermenigvuldigen. Geïnteresseerden in het huidige bomenonderzoek op de campus in Wageningen zijn altijd van harte welkom.

Helma van der Louw, organisatietalent en plantenliefde gaan hand in hand

Ik ben Helma van der Louw-Vergeer, geboren (in 1955) en getogen in Boskoop. Ik kom uit een groot ondernemersgezin met vijf broers en twee zussen waar altijd werd aangepakt. Het was bij ons de zoete inval, iedereen was welkom. Mijn werkzame leven bestaat voor het grootste deel uit het promoten van bomen en planten. Als je in Boskoop geboren bent, krijg je dat met de paplepel ingegoten. Hoewel, mijn vader had een garagebedrijf, dus daar kwam mijn interesse niet vandaan.

Na de mulo ben ik bij de Boerenleenbank gaan werken. Op latere leeftijd ben ik weer gaan studeren: moedermavo-modules VWO, NIMA PR en NIMA Marketing. Uiteindelijk ben ik in de boomkwekerij terechtgekomen en heb ik onder andere tien jaar bij Jan Fopma op kantoor gewerkt. Hij was een Clematis kenner bij uitstek. Daar heb ik een groot sortiment leren kennen en veel geleerd over handelsactiviteiten en vreemde valuta. In 1996 ben ik bij PPH (Plant Publiciteit Holland) gaan werken. Bij het vele promotiewerk op plantenbeurzen heb ik mijn kennis over de boomkwekerij flink kunnen vergroten en heb ik veel over planten geleerd. De toenmalige directeur Jan Habets heeft mij enorm geïnspireerd om het totale boomkwekerijpakket te promoten. Niet alleen heesters maar ook laanbomen, rozen en vaste planten. Jos van Lint vroeg mij in 2001 om voorzitter te worden van de studieclub regio Boskoop. Met het oog op de toekomst van de potcultuur is de studieclub (de ‘pottenclub’) opgericht en werden er reizen, studieavonden en tuinavonden georganiseerd. Dit alles heeft mij geïnspireerd om voor promotie en organisatie te kiezen en dat resulteerde uiteindelijk in mijn eigen communicatie- en organisatiebureau.

Helma op de Floriade.
Foto: privébezit van Helma van der Louw

Actief op veel terreinen
Ik ben nu voorzitter van de KVBC (Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen). De keuringscommissie van de KVBC werkt op nationaal en internationaal niveau om nieuwigheden te keuren op houdbaarheid en/of bruikbaarheid en brengt na de benodigde keuringsjaren een rapport uit met de bevindingen en het aantal sterren per soort/cultivar. Ook ben ik al 9 jaar lid van de gemeenteraad van Alphen a/d Rijn. Dat wil ik nog drie jaar doen. Ik vind het belangrijk dat het Boskoopse geluid daar wordt gehoord. Tevens kan ik in de politiek mijn ervaring in de boomkwekerij doorgeven. Ik ben daar iedere dag voor in de weer als enige vertegenwoordiger voor Greenport en de boomkwekerij. Verder geef ik gastlessen op basisscholen en ben oprichter en was organisator van de ‘Open Kwekerijdagen’ in Boskoop. Jaarlijks is er een andere straat of weg waar kwekers het publiek op de kwekerij ontvangen en over hun vak vertellen.
Op de Floriade bij Vijfhuizen, Haarlemmermeer (2002) werd vanuit PPH ‘De Groene Stad’ geïntroduceerd. Iedere boom of plant heeft een bepaalde functionele waarde. Dat idee is wereldwijd opgepakt en er wordt nog steeds mee gewerkt. Het is belangrijk dat veel mensen onze kennis tot zich nemen. Vooral jonge mensen moeten we bewust maken van een groene omgeving, zoals met de Operatie Steenbreek op de Floriade in Almere. Naar mijn mening was de negativiteit in de pers over de Floriade dan ook onterecht.

Helma geeft een gastles.
Foto: privébezit van Helma van der Louw

Afbouwen en genieten van pensioen
Ik heb een geweldige tijd gehad met al die reizen, handelsmissies en allerlei andere activiteiten. Ik kan me niet voorstellen wat ik anders had moeten doen. De organisatie van activiteiten heeft me veel opgeleverd, hoewel die ene keer dat niet alles naar wens liep, me heel goed is bijgebleven. In 2010 organiseerde ik vanuit PPH een meerdaagse reis naar Kiev voor een bezoek aan een grote beurs en bezoeken aan 5/6 bedrijven per dag. Op de dag dat we weer naar huis gingen, stonden we met koffers klaar op het vliegveld. Vanwege de vulkaanuitbarsting op IJsland en de enorme aswolk die daar het gevolg van was, werd er echter niet gevlogen. Treinen en bussen waren ook niet aanwezig. Er werd een bus met chauffeur gehuurd en met de hele club zaten we 38 uur in de bus om thuis te kunnen komen. Onderweg zelf inkopen doen, zoals brood, drinken enz. Bij een tankstation gingen een paar deelnemers de winkel in en kochten alle (kinder)kussens die ze konden vinden teneinde toch een beetje comfortabel te kunnen slapen.
Door het groen heb ik een heel mooi leven gekregen. De boomkwekerij is een leuke sector. Ik ben in alle geledingen bezig geweest en organiseerde veel groene activiteiten zoals onder andere modeshows met groen. Het heeft mijn leven verrijkt. Hoewel het enorme sortiment aantrekkelijk is, heb ik zelf inmiddels enkele favorieten: Viburnum tinus, Photinia xfraseri ‘Red Robin’ en Gleditsia triacanthos. Ik ga bijna met pensioen, dus neem ik wat gas terug, maar ik blijf nog wel actief.

René Priem, groenbeheerder in Voorburg-Leidschendam

Ik ben René Priem, 58 jaar, kom oorspronkelijk uit Zeeland (Goes) en woon in Gouda. Na de middelbare school wilde ik in eerste instantie bosbouw studeren. Boskoop was eigenlijk mijn tweede keuze, maar ik ben er toch naar de Rijks Hogere School voor Tuinbouw en Landschapsinrichting (RHSTL) gegaan voor de studierichting Beheer en Cultuurtechniek. Van de docenten Hans Janssen en Arjan Vahl kregen we plantenkennis. Na vijf jaar haalde ik mijn diploma en kon ik aan het werk bij Rijkswaterstaat. Hier hield ik me bezig met het opstellen van beheerplannen voor al het groen langs de snelwegen in de provincie Utrecht. Hierna heb ik nog gewerkt bij een adviesbureau voor tuin- en landschapsinrichting, bij Defensie en bij de gemeente Almere.

Nu ben ik al bijna 30 jaar werkzaam bij de gemeente Voorburg-Leidschendam. Mijn liefde voor het groen heb ik van huis uit meegekregen. Mijn oma woonde op een grote boerderij waar ik graag was om Maartse viooltjes te zoeken en steenuilen te zien. Mijn vader had een plantenwinkel annex zaadhandel. Op zolder stond een grote kast met allemaal kleine laatjes met zakjes zaad erin. Als kind mochten we, om wat bij te verdienen, zaad afwegen, in zakjes doen en dichtplakken. Toen had ik ook al een brede interesse in vogels, planten, libellen, vlinders en paddenstoelen. Grote bomen zijn mijn passie. Ik ben verantwoordelijk voor het bomenbestand en kijk graag op de site van Monumental Trees naar hoogte, breedte, groei enz. om te zien hoe groot bepaalde boomsoorten in hun oorspronkelijke omgeving kunnen worden.

René Priem.
Foto: familie-archief René Priem

Een uitdagende baan in een veranderend klimaat
Ik heb in mijn huidige baan de vrijheid gekregen om een prachtig sortiment bomen en struiken aan te planten. Regelmatig is er ook een VTA controle (Visual Tree Assessment). Qua leveranciers hebben we een groep van tien boomkwekers die aan al onze eisen voldoen en een paar leveranciers voor struikbeplanting. Mijn ambitie is om meer dan 1000 bomen in de gemeente te hebben. We zitten hier nu met zo’n 996 soorten al dicht in de buurt. Soorten waarmee we de laatste tijd goede ervaringen hebben opgedaan, zijn Acer buergerianum, Acer monspessulanum, Magnolia salicifolia ‘Louisa Fête’ en Pterostyrax corymbosus. Ook diverse soorten Carya’s hebben we de afgelopen jaren in de verschillende parken aangeplant. Ze zijn echter moeilijk te vinden, met uitzondering van Carya illinoinensis. We hebben gelukkig C. ovata, C. tomentosa, en C. laciniosa kunnen vinden en aanplanten. Tot mijn verbazing doen sommige bomen het de afgelopen droge en hete zomers in een bestrating beter dan in een plantvak. Dat komt doordat de bestrating een afdekkende laag vormt die voorkomt dat de grond uitdroogt. Zeker in plantvakken zorgt de onderbeplanting ook nog voor extra verdamping en dus uitdroging van de grond, wat ten koste kan gaan van de boom die in dit plantvak staat. Door het warmer wordende klimaat en de zachtere winters kunnen we steeds meer bomen aanplanten uit de zuidelijke streken. Zo planten we steeds meer Lagerstroemia’s aan en doet ook onze Nothofagus dombeyi het nog steeds goed. Zelfs na de vorige winter waarin we toch hebben kunnen schaatsen.
Al deze bomen moeten natuurlijk op veiligheid gecontroleerd kunnen worden. Dat gebeurt met de VTA methode, een methode om bomen te onderzoeken op eventuele gebreken die kunnen leiden tot breuk. De methode is ontwikkeld door de Duitse hoogleraar Claus Mattheck. De eerste controle is meestal oppervlakkig. Als er iets wordt geconstateerd, volgt een nader onderzoek. Daarna mogelijk nog een technisch onderzoek. Tijdens de controle wordt er ook op boomziektes gecontroleerd. Wij hebben in de gemeente last van iepziekte, essentaksterfte en kastanjebloedingsziekte. Samen met de bomen die om een andere reden weg moeten, vervangen we per jaar zo’n 300-350 bomen. Hierbij proberen we om steeds meer naar variatie te streven in ons bomenbestand, zodat het toekomst- en klimaatbestendig is.

Het nieuw aangelegde groen bij het stadskantoor.
Foto: René Priem

Delegeren, beheren, digitaliseren en communiceren
In de buitendienst werken ca. 35 personen in zes ploegen die het grondwerk en het schoffel- en snoeiwerk voor hun rekening nemen. Het werk waar grote machines voor nodig zijn wordt uitbesteed aan aannemers. Wij hebben zes bestekken: onderhoud en renovatie begraafplaats, bomenbestek, maai- en slootbestek, bestek vaste planten en het bestek voor de nieuwe Driemanspolder. Daarnaast hebben we dit jaar nog een mooi project uitgevoerd: de restauratie van Vreugd en Rust (een rijksmonument) dat onder andere is bewoond door Groen van Prinsterer. We hebben geprobeerd de oude situatie van rond 1916 weer terug te brengen met slingerende paden en historische hekwerken. Naast buitenplaats Vreugd en Rust hebben we nog twee andere historische buitenplaatsen namelijk Arentsburgh/Hoekenburg en Middenburg/Sonneburgh. De bijbehorende parken worden zoveel mogelijk in de originele stijl beheerd.
Regelmatig wordt er een vergroeningsscan uitgevoerd. Hoe versteend is een wijk? Hoeveel bomen moeten er bijkomen of vervangen worden? We hebben een ‘groenactieplan’. Waar willen we extra vergroenen? Zo hebben we voor ons Stadskantoor een groot oppervlak aan bestrating omgevormd naar een groenvlak (zie foto). We hebben er ook bijzondere heesters tussen gezet zoals Mallotus japonicus, Trochodendron aralioides, Staphylea holocarpa ‘Rosea’ en Alangium chinense.

Mallotus japonicus.
Foto: Ineke Vink

De laatste tijd gaan we wel meer op een andere manier naar groen en bomen kijken. Vroeger moest het name mooi zijn. Veel bloesemboompjes, mooi bloeiende heestervakken, vaste planten en rozen. Tegenwoordig kijken we meer naar de ecosysteemdiensten die groen kan bieden. Hierbij moet je denken CO2-opslag, 02-productie, afvang van fijnstof en het zorgen voor verkoeling in het steeds warmer wordende stadsklimaat. Ook participatie en communicatie met burgers is steeds belangrijker geworden. Regelmatig houden we bewonersavonden om bepaalde plannen te kunnen laten zien. En bewoners te laten meedenken en meepraten. Andere veranderingen zijn de digitale ontwikkelingen. Tegenwoordig kunnen we via de computer volgen hoe ver onze bomenaannemer en de aannemer van het maai- en slootbestek met hun werk zijn. Zo worden de maaimachines straks van GPS trackers voorzien en werkt onze bomenaannemer met een kaartviewer waarop we de vordering van het werk kunnen volgen.
De NDV heeft al eens een bezoek gebracht en we hadden een ETM groep (European Tree Managers) op bezoek waarmee we een fietstocht zijn gaan maken om ervaringen uit te wisselen. Het leuke van mijn werk is dat het voelt alsof je een grote tuin beheert. Soms kom ik als ik door de gemeente fiets nog wel eens bomen tegen waarvan ik denk: oh ja, deze heb ik hier 20 jaar geleden een keer geplant. In mijn werk heb ik grote invloed op de manier waarop de groene openbare ruimte wordt ingevuld. Dat geeft veel voldoening.