In Arboretum Kalmthout doen we op dit moment een onderzoek naar Beuken met een kroonent. Ik liep er stage voor de bachelor landschaps-en tuinarchitectuur aan de Erasmushogeschool en werkte mee aan dit project tot eind mei.
Het onderzoek bestond uit drie delen en heeft als doel een nieuwe kroonent samen te stellen en te planten. De Treurbeuk aan de grote vijver lijdt jammer genoeg aan tonderzwam. Het eerste deel van het onderzoek bestond uit het vergelijken van Fagus sylvatica ‘Bornyensis’ en Fagus sylvatica ‘Pendula’. Daarna onderzochten we de kroonenttechniek. Tot slot bestudeerden we de spreiding van Beuken met kroonent in Vlaanderen en Nederland.
Fagus sylvatica ‘Bornyensis’ of ‘Pendula’?
Eerst duikt de vraag op of het in Arboretum Kalmthout gaat om een Fagus sylvatica ‘Bornyensis’ of ‘Pendula’. Op deze vraag zijn veel reacties gekomen van experts en er is ook wat in de literatuur over terug te vinden.
De beschrijving van de moederplant ‘Bornyensis’ is goed gedocumenteerd. Het originele exemplaar werd in 1870 ontdekt in een tuin nabij een kerk in Borny, Frankrijk. Het gaat om een dicht bebladerde, smalle boom met zeer hangende takken die vaak de grond raken. Dönig vermeldt dat ‘Bornyensis’ mogelijk een zaailing is van ‘Remillyensis’ en dat beiden van het Tortuosa-type zijn. Yvonne van Andel (Arboretum Oudenbosch) geeft aan dat ‘Bornyensis’ door Simon Louis Frères werd benaamd en geeft de volgende omschrijving: ‘het is een groene Treurbeuk met doorgaande kop, strakker afhangende zijtakken die zich meestal aan één zijde bevinden. Zo’n exemplaar blijft smaller dan de cultivar ‘Pendula’, meerdere kroonenten is wel toegepast, dan gaat de boom er anders uitzien.’
Krüssmann beschrijft ‘Bornyensis’ als een brede boom en zegt hierover het volgende: ‘F. sylvatica ’Bornyensis’ heeft een rechtdoorgaande stam met regelmatig geplaatste zijtakken die in korte bogen overhangen en zo een groene fontein vormen. Van afstand is de boom breed zuilvormig’. Pierre Theunissen geeft aan dat dit zou betekenen dat een ‘Bornyensis’ zeker niet als kroonent gekweekt zou moeten worden. ‘Het karakter wordt door de vele opgaande takken verstoord en de boom wordt uiteindelijk daardoor veel te breed.’
Over ‘Pendula’ haalt treesandshrubsonline twee bronnen aan. Krüssmann geeft aan dat de boom in het begin traag groeit met horizontaal tot omhoog buigende hoofdtakken waarvan de zijtakken verticaal hangen. Jacobson geeft aan dat de boom groeit volgens twee categorieën. Ofwel in paddenstoelvorm (gedrongen en breed) ofwel fonteinvorm (met een smal en hoog silhouet). Krüssmann schrijft over Pendula: ‘De groei is langzaam in de jeugd. De hoofdzijtakken groeien soms horizontaal tot zelfs af en toe in bogen naar boven groeiend. De normale zijtakken of secundaire zijtakken hangen loodrecht naar beneden. Het wordt een boom met een onregelmatige kroon, veel breder dan ‘Bornyensis’. De kroonvorm wordt beschreven als treurend, breed en dicht. De herkomst van ‘Pendula’ is onbekend. De eerste vermelding van een Treurbeuk stamt uit 1794 in Schlosspark Dyck in Duitsland. De eerste keer dat een Treurbeuk in een boek wordt vermeld was in ‘Le Botaniste Cultivateur’uit 1811 van G. Dumont de Courset. De eerste vermelding in een kwekerscatalogus die is gevonden dateert van 1823 van boomkwekerij C. Loddiges & Sons uit Engeland.
Geconcludeerd kan worden dat het in Arboretum Kalmthout gaat om een Fagus sylvatica ‘Bornyensis’ met meerdere kroonenten.
Hoe maak je een kroonent?
De namen kroonent en greffe en couronne geven een beeldende beschrijving van de enttechniek. Meerdere enten worden hierbij op dezelfde hoogte op een onderstam geplaatst. De Engelse naam ‘bark grafting’ lijkt erop te wijzen dat de enten onder de bast worden geschoven.
Carlos Verhelst stelt twee duidelijke technieken voor om een kroonent te verkrijgen. De meest gebruikte techniek stelt dat je het enthout snijdt in de winter op een scheiding tussen twee groeischeuten. Hier staan veel ogen dicht op elkaar, wat zorgt voor een sterk vertakte uitloop. Daarna dompel je de enten onder in paraffine tot maart of april. In de lente bij open en zonnig weer kan je twee tot drie enten op kroonhoogte plaatsen. Dit dek je af met schildersplakband en koude entwas. De onderstammen staan hierbij in het open veld.
Een tweede optie is enten met ‘hot pipe callussing’. Hierbij plaats je een tweetal enten op de onderstam waarbij de wortels worden ingepakt tegen uitdrogen. De entzone wordt verwarmd waarbij na drie weken de plant kan worden weggenomen van de installatie. Hierna kan de plant worden opgepot tot het uitplanten in het voorjaar.
Waar staat een beuk met kroonent?
Om de verspreiding in kaart te brengen is een oproep rondgestuurd naar de groendiensten in Vlaanderen, boomverzorgers, landschapsorganisaties, dendrologische verenigingen, plantentuinen, erfgoedorganisaties en onderwijsinstellingen en via de nieuwsbrief van Arboretum Kalmthout en facebookgroepen. Reacties met mogelijke exemplaren van Treurbeuk met kroonent zijn daarna geïnventariseerd. Hier zijn de volgende gegevens in opgenomen: locatie, foto, ouderdom, omtrek op 150cm en vitaliteit. Op deze oproep kwamen tot grote vreugde veel reacties.
Een groot deel van het onderzoek situeert zich in Vlaanderen en Brussel. Een uitspraak doen over de verspreiding van de kroonent is moeilijk, aangezien sommige regio’s meer inventariseren dan andere. In totaal zijn er ongeveer zeventig mogelijke Treurbeuken met kroonent verzameld. Een twintigtal hiervan bevinden zich in Brussel. De meeste Treurbeuken komen voor in steden zoals Antwerpen, Gent, Leuven en Brussel en in privétuinen van villa’s en burgerijhuizen. Er staan enkele mooie exemplaren op begraafplaatsen, de meest gekende in Korsele, en ook op ziekenhuisdomeinen zijn er terug te vinden. Enkele prachtexemplaren bevinden zich in de buurt van oude kwekerijen en arboreta zoals het Arboretum van Oudenbosch en de kwekerij die vroeger was gelinkt aan Arboretum Kalmthout.
Nu begint de spannende opdracht om een kroonent samen te stellen in Arboretum Kalmthout.
Gedichtje over de Treurbeuk
De watervalbeuk is smoorverliefd
op de vijver:
Als zijn twijgen eindelijk het water willen strelen
Besterft hij het van verlangen.
En levenslang moet hij toezien
Hoe zijn bloedeigen schaduw zich
in de armen vlijt
Van zijn geliefde. Een mens zou om minder treuren.
Bie Wouters