De toenmalige eigenaar van Landgoed Singraven in Denekamp, Willem Laan, was een dendroloog in hart en nieren en al in 1926 lid van de NDV. Hij was ook geïnteresseerd in bosbouw. Hij startte rond 1920 met het aanplanten van bossen in het gebied met weilanden dat bekend staat onder de naam Hagelmeien. W.H. Dingeldein schrijft hierover in Singraven; de geschiedenis van een Twentsche havezate (1934): ‘Twee breede strooken gras, V-vormig uit elkander loopend, achteraan door een dwarsstrook verbonden, zijn er gespaard van de weiden.’ Of Willem Laan andere plannen had met deze V-vormige uitsparing is niet bekend, maar hier is hij vanaf ongeveer 1932 gestart met de aanleg van zijn arboretum.
Willem Laan kende Leonard A. Springer van eerdere werkzaamheden op het landgoed en benaderde hem voor de inrichting. Laan gaf zijn wensen duidelijk aan: een decoratief arboretum met zeer decoratieve ‘Einzelbäume’ die, door geen buurman gehinderd, hun groei aan alle zijden kunnen ontplooien.
De houtige gewassen zijn niet per familie, per geslacht of op basis van oorspronkelijke herkomst aangeplant. Het is hiermee geen systematisch of geografisch arboretum. De spaarzaam toegepaste coniferen staan verspreid over het arboretum. Uit de bestellijsten van Springer blijkt dat hij van de boomsoorten meestal maar één exemplaar bestelde. Incidenteel bestelde hij meer exemplaren, die verspreid over het arboretum werden aangeplant. Van de heesters bestelde hij meestal wel meerdere exemplaren. Wij gaan ervan uit dat deze in kleine groepen werden aangeplant.
Laan wilde de bosranden opfleuren en kreeg het advies van Springer soorten te kiezen die pasten bij de omgeving. Springer gaf een lijst van alle inheemse struikvormen, inclusief duindoorn. Dit doen we nu niet meer. Uit ons historisch onderzoek blijkt dat er tot 1940 gewerkt is aan de aanleg, inclusief het aanbrengen van mooie naambordjes die in Duitsland werden besteld. Willem Laan overleed in 1966. Er is weinig bekend over de periode 1945-1966.
Aanvulling sortiment Arboretum Singraven
De Stichting Edwina van Heek is eigenaar van Landgoed Singraven. Het bestuur heeft zich als taak gesteld het arboretum toegankelijker en bekender te maken bij bezoekers van Singraven. Dit vraagt een goed beheer van het gebied en van de collectie. Het collectiebeheer bestaat uit het administratief vastleggen van de collectie, planten van de juiste naam voorzien en het op stand brengen en houden van de collectie.
In 2012 zijn we gestart met de inventarisatie van de aanwezige soorten. Deze werkzaamheden hebben zich, in goed overleg met de eigenaar, uitgebreid tot het vergroten van de collectie. Hierbij gingen we uit van het oorspronkelijk karakter van het arboretum en de inbreng van Leonard Springer. Hiervoor doen we historisch onderzoek. Een boeiende en tijdrovende bezigheid, die niet alleen waardevolle informatie geeft over de aangekochte en gewenste soorten. Andere aspecten zoals de bijzondere boomwensen van Laan, de discussie over naamgeving van bomen tussen Springer en een boomkweker en de beoordeling van te leveren materiaal, verdienen een apart artikel. Een voorbeeld: Springer wilde zeker weten dat hij een wintereik kreeg en geen zomereik. Nu lossen we dat op met een foto maar toen eiste hij de toezending van een bebladerde tak!
De bestelbonnen van Springer, de offertes en rekeningen van boomkwekers, de lijst met bestelde naambordjes en de inventarisatie door Voorhoeve in 1940 van een groot deel van het aanwezige sortiment, leveren een uitgebreide lijst van soorten op, waaruit we bij de aanvulling kunnen putten. Andere bronnen zijn het sortiment van Poort Bulten en de naslagwerken die door Springer geraadpleegd werden (zie L.A. Springer Tuinarchitect en Dendroloog van Constance Moes).
De afgelopen twee jaar is het sortiment, vooral bomen, flink uitgebreid en is er gestart met het plaatsen van de nieuwe naamborden. Voor de keuze van de namen (wetenschappelijke, Nederlandse en Duitse naam) is een protocol gemaakt, waarbij we putten uit de ervaringen van andere arboreta en botanische tuinen.
Arboretum Singraven en NDV
Bij de keuze van de leveranciers door Leonard Springer vonden we veel leden van de NDV. Deze waren er ongetwijfeld ook bij toen de NDV in 1947 twee dagen op bezoek was in Twente, waaronder Arboretum Singraven. Over de inhoud van excursies vonden we niets maar wel over het wangedrag van een deel van de deelnemers. Het verslag van de excursie meldt (16e Jaarboek 1947): ‘De achterlopers of vakkundig uitgedrukt de zgn. plunderploeg, was daar wel bijzonder goed in thuis. Met gloednieuwe engelse oculeermessen en oude duitse snoeimessen sneden ze takken af en niet zo heel zuinig.’ In 2011 was daar zeker geen sprake van en we hopen dat veel NDV-ers bij een bezoek aan Twente ook Arboretum Singraven weten te vinden.
Pinetum Poort Bulten al snel bomenverzameling
De familie Gelderman gaf landschapsarchitect Leonard Springer de opdracht om een grote collectie bomen bijeen te brengen in een beleefbaar park. Het oorspronkelijke idee was om een pinetum aan te leggen. Maar al in 1912 kreeg Springer de opdracht om een arboretum te ontwerpen met loofbomen en heesters. De bomen kwamen overal vandaan. Ze hadden alleen met elkaar gemeen dat ze op dezelfde breedtegraad groeiden en zodoende winterhard zijn. Het poelenlandschap, ook in landschapsstijl, legde men rond 1990 aan. Springer was geen onbekende in Twente. Hij tekende veel tuinen bij landgoederen van textielfabrikanten in de omgeving. Ook in dit arboretum is zijn ontwerp herkenbaar. Een Engelse landschapsstijl met slingerende lijnen en doorkijkjes die aansluiten bij de gebogen lijnen en doorzichten van het Twentse landschap.
Enkele cijfers
1912 start aanleg Arboretum Poort Bulten
2500 inheemse en uitheemse bomen en heesters
1000 verschillende taxa
20 soorten zwerfkeien uit de ijstijd
37 meter hoge mammoetboom
130.000 bezoekers per jaar in dit bijzondere arboretum
De zwerfstenen in het later aangelegde poelenlandschap liggen her en der verspreid. Ze komen uit Scandinavië. Het landijs voerde de stenen mee. Tijdens het aanleggen van de A1 verzamelde men de stenen en kregen ze in dit landschap een nieuwe plek.
Zeldzame flora en fauna
De natuurwaarden in het park zijn hoog. Door een aangepast maaibeleid en optimale grondwatercondities, vinden we er zeldzame soorten als welriekende nachtorchis, biezenknoppen en muurhavikskruid. In het voorjaar is het een ware bloemenzee, met name in het poelenlandschap en bij de populieren, het ‘populetum’. De samenhang tussen de kruidenrijke graslanden in de voor Nederland unieke bomenweiden en de vochtige bossen zijn van groot belang voor kwetsbare vlindersoorten. De zeldzame grote weerschijnvlinder is al vaak gespot in het arboretum. Maar ook bijzondere paddenstoelen als oranjerode hertenzwam treffen we hier aan. In het poelenlandschap voelen libellen, kikkers en verschillende soorten vleermuizen zich thuis.
Achter in het park staat een grote Sequoiadendron giganteum. De boom heeft een stamomtrek van ruim 6 meter. Van nature komt deze boom voor in Californië. Ook de Metasequoia glyptostroboides die men plantte in 1949 is uniek. Het is een van de oudste exemplaren in Nederland.