Categorie archieven: Arbor Vitae

De notaris start een groen avontuur

De experimentele tuin van de notaris werd dankzij zijn rotsvaste vertrouwen, passie, doorzettingsvermogen en een vleugje ‘Grunniger aigen wiesheit’ een waar exotisch paradijsje op het Groningse Hogeland. Het groene levenswerk van notaris Smit (1916-2002) uit Eenrum kreeg de naam Notoarestoen. 2018 is het gouden jubileumjaar van deze tuin.

De rode Rhododendron ‘Baden-Baden’ springt direct in het oog
Foto: Martin Spiljart

Er was veel scepsis onder deskundigen over de plannen van Smit om een botanische tuin aan te leggen in Noord-Groningen. Maar de notaris gelooft in zijn droom: een tuin met uitheemse planten en naaldbomen die van nature groeien in exotische oorden als China, de Himalaya en Japan. De tuin zal een bijzonder contrast vormen in het Groninger landschap met zijn weidse horizonnen, zo fantaseert hij. De notaris wordt in zijn overtuiging gesterkt door de overlevering dat er ooit sparren hebben gestaan bij borg Ten Dijke in Pieterburen. Als er na een ruilverkaveling een weiland van twee hectare vrij komt, grijpt de notaris zijn kans en koopt het perceel aan de rand van het dorp. In 1968 start hij met de aanleg van een windsingel van loofbomen in de buitenring om een luwe binnentuin te creëren waarin de exoten beschermd zijn tegen de invloed van de zee.

Het experiment naaldbomen
De eerste exotische uitdaging van de notaris vormt de naaldboom. Hij plant zowel Picea, Abies en Pinus. Het experiment naaldboom is geen onverdeeld succes. Vijftig jaar na dato blijken de naaldbomen het zwaar te hebben. Met name na de forse uitdunning van de windsingel in 2003 kregen de naaldbomen de volle wind. Ze zijn omgewaaid. Markante overlevers van het experiment zijn de Sitkasparren (Picea sitchensis) nabij het tuinhuis. Omdat het tuinhuis nabij deze sparren geplaatst werd, zijn de bomen ontdaan van de onderste takken tot een hoogte van drie meter. En zie, de sparren maakten spontaan nieuw stamschot. In 2018 zijn de stammen weer tot de aan grond bemanteld met takken van meer dan een halve meter lang.
Dan Pinus. De jonge pijnboom deed het prima, tot de wortels afstervingsverschijnselen gingen vertonen. Oorzaak waarschijnlijk harde en/of zoute grondlagen, veranderde grondwaterstand, met tot gevolg dode groeitoppen en verzwakking door te weinig houvast in de bodem. Hierdoor zijn helaas veel bomen door stormwind gesneuveld.

Rhododendron en hybriden
De liefde voor Rhododendron ontstaat rond 1975 wanneer de notaris op zoek gaat naar geschikte onderbegroeiing voor de bomen. De Rhododendron past precies in zijn plannen: de struik geeft kleur aan het bos, doet het goed onder bomen en groeit uit tot een mooie volle struik. Bovendien kent de Rhododendron de grootste variatie aan soorten. De notaris specialiseert zich in deze ‘Koning der Planten’. Aanvankelijk bezoekt hij Nederlandse, Deense en Noord-Duitse kwekers voor nieuwe soorten. Later breidt hij zijn zoekgebied uit naar Schotland en Amerika, met name voor botanische soorten en importeert hij diverse hybriden. De bloemenpracht van de grootbloemige hybriden is overweldigend en veroorzaakt in de Notoarestoen vooral in de tweede helft van mei een explosie van kleur. Dit is de tijd dat de meeste bezoekers komen om zich te vergapen aan de vorm, grootte en bloemkleur van deze cultivarrijke plantengroep.

De Dexter en Consolini cultivars maken de verzameling uniek. De gefortuneerde fabrikant Dexter uit Massachusetts gaf landschapsarchitect Paul Frost de opdracht Rhododendron-hybriden en -species te verzamelen voor zijn landgoed. De eerste cultivars ontstonden uit onbenaamde Fortunei hybriden van de oude kwekerij van het landgoed. Na Dexters overlijden in 1943 is de American Rhododendron Society (A.R.S.) begonnen om tuinen en arboreta te bezoeken waar Dexter hybriden waren aangeplant. Ze selecteerde de beste soorten en namen deze op in hun register. Uitgangsmateriaal van deze geselecteerde Dexter-hybriden werd door diverse rododendronkwekers gebruikt om ze te vermeerderen en in de handel te brengen. Bekendste Dexter is Rh. ‘Scintillation’. Dexters hovenier, Tony Consolini, heeft het kruisingswerk na 1943 voortgezet op zijn eigen kwekerij toen na de dood van Dexter het landgoed verkocht werd. Bekend van hem is de bi-color ‘Red Line’ (deze Consolini is iets typisch Amerikaans, en is hier in Europa weinig te zien).

Verwildering en heropleving
De notaris geeft zijn liefdesbaby niet graag uit handen en duldt geen hulp van ‘vreemden’ in de tuin. De tuin verwildert; tot verdriet van vele liefhebbers. Bij zijn overlijden in 2002 resteert een verwaarloosde tuin en laat de notaris een groene erfenis na met een donker toekomstperspectief. Zijn zoon en schoondochter vormen een stichting om de toekomst van het arboretum veilig te stellen. Bernard Bakker en ik zijn begonnen om samen met andere vrijwilligers de Rhododendron op te rooien, te verplanten en verder uit elkaar te zetten. Om te bepalen of rigoureuze snoei bij het verplanten mogelijk zou zijn, was het register van de A.R.S. helaas weinig behulpzaam. Rigoureus terugnemen vonden we te gewaagd. Nu zie je welke cultivars door meer licht nieuwe scheuten maken onder in de plant, en welke dit beslist niet doen.
Een kleine opsomming uit de thans nog aanwezige 50 Dexter / Consolini hybriden:
Rh. ‘Cadis’ ×’Dexter’s Spice’ | Rh. ‘Dexter’s Horizon’ | Rh. ‘Dexter’s Spice’ | Rh. ‘Dexter’s Crown Pink’ | Rh. ‘Dexter Peppermint’ | Rh. ‘Dexter’s Pink Glory’ | Rh. ‘Dexter’s Orchid’ | Rh. ‘Dexter Estate 141-75’ | Rh. ‘Dexter’s Red Velvet’ | Rh. ‘Dexter’s Pink’ | Rh. ‘Dexter’s Amethyst’ | Rh. ‘Dexter’s White 312’.

Rhododendron ‘Dexter’s White’
Foto: Martin Spiljart

Botanische soorten
Ook laat de notaris vanuit de Verenigde Staten zaad overkomen van botanische soorten uit China en de Himalaya om deze eveneens in eigen beheer te kweken. Smit wist 768 botanische soorten te verzamelen. Hiervan leven er nu nog 137, waarvan 25 zelf opgekweekt. In het algemeen blinken botanische soorten niet uit in spectaculair machtsvertoon zoals de hybriden. Nee, zij moeten het hebben van mensen met oog voor detail.
Neem Rhododendron quinquefolium. Zoals de soortaanduiding al zegt, zit het detail in het vijftallig kransstandig staand blad van deze winterkale struik. Tegelijk met de bladontwikkeling verschijnen in april/mei de witte bloemen in groepjes van twee of drie. Als het blad volgroeid is, wordt de bladrand opvallend rood. Het rood verkleuren van de bladeren in de herfst is wellicht ook een reden om de plant te gebruiken. In Eenrum is de herfstkleur niet spectaculair, maar dat kan ook aan de grondsoort liggen. Het is een langzame groeier, omschreven als matig winterhard. In het arboretum heb ik er nooit vorstschade in gezien.
Rhododendron sutchuenense en Rhododendron calophytum zijn twee Chinese botanische soorten die het begin van het bloeiseizoen aankondigen. Ze bloeien de laatste jaren vaak al vroeg in maart, wat soms vorstschade geeft aan de geopende bloemen. Ze vallen op door hun grote bladeren, en dikke bloemknoppen waaruit verrassend relatief kleine roze bloemtrossen komen. Dat brengt me bij een andere chinees: Rhododendron argyrophyllum subsp. nankingense ’Chinese Silver’. Een volkomen winterharde plant die in een schaduwrijke tuin niet misstaat. Schitterende lichtroze bloemen, maar die zijn vergankelijk, ze sieren de plant hooguit een maand. De plant moet het van de onderkant van de zwartgroene bladeren hebben; deze zijn prachtig zilverkleurig behaard.
Veel botanische soorten hebben een extra sierwaarde door het indumentum, een natuurlijke bescherming tegen uitdrogen van de bladeren. Nadat de bloemen zijn verwelkt, ontwikkelen zich de nieuwe scheuten, die maandenlang voorzien zijn van een fluweelachtige beharing in allerlei bruintinten. Als de scheuten volgroeid zijn gaat het bruine aan de bovenkant van de bladeren er vanaf, maar de onderkant behoudt zijn soortkarakteristieke bruine kleur. Denk aan soorten en hybriden van Rh. bureavii, Rh. taliense, Rh. tsariense, Rh. pachysanthum en Rh. yakushimanum. Er staat een aantal kruisingen uit de Yakushimanum-groep in het arboretum.

Registreren en archiveren
Gelukkig is begin jaren tachtig van de vorige eeuw door de zoon van de notaris een registratiesysteem ontwikkeld. Hiermee is de plaats van de planten redelijk goed te bepalen, en daarmee de soort makkelijk te herleiden in het archief. In het arboretum werden met witte tegels de hoekpunten gemarkeerd van een ruitennet. Met een zweefvliegtuig zijn hiervan foto’s gemaakt om het arboretum in kaart te brengen. Daarna zijn en worden nu nog alle planten ingemeten en ingetekend in deze kwadrantenkaart. De plant heeft een nummer op een steeketiket aan de stamvoet en een geplastificeerd kaartje met naam en registratiegegevens aan de plant. Planten langs de paden en markante planten hebben een aluminium naambordje. Toch realiseren we als bestuur dat de sortimentskennis van dit park in de hersens van een te kleine, op leeftijd zijnde, selecte vrijwilligersgroep is opgeslagen. Een kwetsbare toekomst dus, vandaar de wil om dit systeem uit het pre-GPS tijdperk te vervangen door plaatsbepaling met moderne navigatiesystemen.

Vijftig jaar geleden is de notaris begonnen aan iets wat zijn levenswerk werd. Wij zijn degenen die dat levenswerk met eenzelfde drive, maar met onze ideeën voortzetten, om over vijftig jaar aan de generatie die dan leeft te laten zien wat je kunt bereiken als je echt iets wilt. De bewoners uit Eenrum en omstreken weten de tuin wel te vinden: je kunt er niet komen of er zijn wandelaars. Lezer, ik hoop u te ontmoeten op 13 mei bij de excursiezondag van de NDV, of wellicht op een ander moment als u op vakantie bent in Noord-Nederland of als enthousiaste wandelaar het dichtbij het arboretum gelegen Pieterpad loopt.

Rhododendron ‘Taurus’ uit de Yakushimanum-groep
Foto: Martin Spiljart

Nieuwe nomenclatuur voor het uiteengevallen geslacht Sorbus

In het vervolgverslag van de 75ste Dendrologendag gewijd aan het geslacht Sorbus in Arbor Vitae 27, 1, p.16-17 (2017) werd uiteengezet dat de opvattingen over het geslacht Sorbus uiteenlopen en dat het in vijf aparte geslachten zou moeten worden gesplitst. Dit heeft grote gevolgen voor de nomenclatuur en in het bijzonder voor wat volgens de nieuwe opvatting geslachtshybriden zijn.
In 2005 publiceerde Hugh McAllister zijn lang verwachte monografie van het geslacht Sorbus. Verrassend was dat hij zich beperkte tot de geveerdbladige soorten (pinnate leaved rowans). Hij beriep zich op een publicatie van Roberson et al. van 1991 waarin het oude geslacht Sorbus werd opgedeeld in vijf geslachten: Sorbus, Cormus met C. domestica, Chamaemespilus met C. alpina, Torminalia met T. torminalis en Aria (inclusief Micromeles). Naast A. edulis voor Sorbus aria telde laatstgenoemd geslacht zeventien soorten met een normale voortplanting en twintig apomictische soorten.

Sorbus aria ‘Majestica’ wordt Aria edulis ‘Majestica’
Foto: Gert Fortgens

Nieuwe geslachtshybriden
Je kon er op wachten dat taxonomen zich zouden storten op de nieuwe geslachtshybriden en met een stortvloed aan nieuwe namen zouden komen en daarbij ook de nodige aanpassingen voor het geslacht Aria. De klus werd in 2017 geklaard door Alexander N. Sennikov en Arto Kurtto in een publicatie in Memoranda Soc>. Fauna Flora FennicaSorbus s.l. (Rosaceae) in Europe’.
Van de nieuwe combinaties in het geslacht Aria is voor het gekweekte sortiment vooral die van Sorbus aria van belang. Dat wordt Aria edulis. De geslachtshybriden zorgen voor vijf echt nieuwe geslachtsnamen: Borkhausenia voor Aria ×Sorbus ×Torminalis, Hedlundia voor Aria ×Sorbus, Karpatiosorbus voor Aria ×Torminalis, Majovskya voor Aria ×Chamaemespilus en Normeyera voor Aria ×Chamaemespilus ×Sorbus. Concreet betekent dit voor het gekweekte sortiment de volgende mutaties:
Sorbus hybrida wordt Hedlundia hybrida
Sorbus ×thuringiaca wordt Hedlundia ×thuringiaca,
Sorbus intermedia wordt Borkhausenia intermedia
Sorbus latifolia wordt Karpatiosorbus latifolia.
We kunnen echter voorlopig met een gerust hart gaan slapen want een aanpassing in de Naamlijst van Houtige Gewassen zal nog wel even op zich laten wachten.

Sorbus intermedia wordt Borkhausenia intermedia
Foto: Gert Fortgens
Sorbus latifolia wordt Karpatiosorbus latifolia
Foto: Gert Fortgens

Trompenburg in Rotterdam

Trompenburg Tuinen & Arboretum ligt op historische grond. Tegenwoordig is deze tuin een groene oase in de drukke en levendige stad Rotterdam. Tot in de late middeleeuwen was het slechts moeras, behorend tot de ambachtsheerlijkheid Cralingen.

Oude ansichtkaart huize Trompenburg aan de Honingerdijk
Foto: Archief Trompenburg

Geschiedenis
De naam Rotta voert terug op een nederzetting in de 11e eeuw. Veelvuldige overstromingen waren aanleiding om dijken te gaan bouwen. Tot de eerste behoren de Oude Dijk en de Honingerdijk, de laatste is vernoemd naar Slot Honingen, dat hier ooit heeft gestaan. De dijken maakten het mogelijk om het moeras als weiland te benutten. Daartoe werden sloten gegraven, zodat water kon worden af- en aangevoerd. De structuur van lange smalle kavels met sloten is karakteristiek voor menig polderlandschap in veel gebieden in Holland en is ook op Trompenburg nog zichtbaar, met name in het oudste gedeelte dat aansluit bij het entreepaviljoen.
In die tijd bestond ambachtsheerlijkheid Kralingen uit meerdere buitenplaatsen. Aan de zuidzijde van de Oude Dijk lagen Slot Honingen, buitenplaats Woudestein en buitenplaats Zomerlust met daarachter de boerderij Trompenburg, de naam die tot op de dag van vandaag voortleeft. De buitenplaatsen werden gebouwd als weekend- en zomerverblijf, maar later werden ze het hele jaar bewoond. ‘Zomerlust’ door familie Smith, later Van Hoey Smith. De tuin achter het huis werd aangelegd in de Engelse (late) landschapstijl en vanwege de grote passie voor bomen begon familie Van Hoey Smith met de aanleg van een bomenverzameling, een arboretum. Door de grote vraag naar arbeidskrachten in de haven van Rotterdam stroomden havenarbeiders van heinde en verre toe. De woningnood was groot en Rotterdam bouwde huizen waar het maar kon. Ook de Kralingse buitenplaatsen ontkwamen niet aan de expansiedrift. In 1895 werd Kralingen geannexeerd door Rotterdam en verschillende buitenplaatsen moesten letterlijk het veld ruimen voor arbeiderswoningen. Het was een tijd vol veranderingen op maatschappelijk gebied. Buitenplaats Woudestein werd verkocht aan de gemeente Rotterdam. Een deel van het terrein werd verhuurd voor harddraverijen en een ander deel werd gemeentelijk sportterrein. Gelukkig bleef de buitenplaats Zomerlust, inmiddels omgedoopt in buitenplaats Trompenburg, behouden en ging een schakel vormen in de ‘Groene Long’ van Rotterdam.

Veranderende tuin
Verschillende generaties Smith en later Van Hoey Smith bewoonden Trompenburg. In 1950 komt het beheer in handen van J.R.P. van Hoey Smith. Vanaf die tijd groeit de collectie bomen explosief. Vooral eiken, beuken, rododendrons en succulenten waren zijn grote passie. In 1958 wordt Stichting Arboretum Trompenburg opgericht. Vanaf dat moment wordt de tuin op beperkte schaal opengesteld voor publiek. De tuin wordt in 1960 uitgebreid met Tuin Woudestein en Perenhof. In 2000 wordt Tuin Excelsior aan Trompenburg toegevoegd.
In 1996 breekt een nieuw tijdperk aan voor Trompenburg. Gert Fortgens wordt aangesteld als directeur/hortulanus van Stichting Arboretum Trompenburg en hij neemt hiermee het stokje over van vier generaties Van Hoey Smith. De openstelling wordt verruimd en er komt een modern vormgegeven entreepaviljoen. Hierin is een winkel ingericht met aan tuinen gerelateerde artikelen, en het paviljoen biedt de mogelijkheid voor het organiseren van bijeenkomsten, lezingen en presentaties. Ook de tuin verandert. Niet langer alleen bomen en struiken, ook vaste planten en steeds meer bol- en knolgewassen doen hun intrede. Het arboretum wordt weer een tuin: de mooiste, bijzonderste tuin van Rotterdam.

De tuinzijde van het oude huis aan de Honingerdijk, met een rijk gevarieerde collectie planten in 1920
Foto: Archief Trompenburg

2008: Stichting Trompenburg Tuinen & Arboretum
In 2008 bestaat Trompenburg 150 jaar en viert Stichting Arboretum Trompenburg het 50-jarig bestaan. Maar Trompenburg is meer dan een arboretum: het is begonnen als tuin en bestaat uit een aaneenschakeling van fraai aangelegde en onderhouden tuinen met daar in opgenomen een bijzondere bomenverzameling: een arboretum. In het jubileumjaar wordt, om nadruk te leggen op de oorsprong en functie van Trompenburg, gekozen voor een nieuwe naam: Trompenburg Tuinen & Arboretum. In dat jaar wordt Tuin Excelsior geopend en ook De Overtuin gaat open voor publiek. De totale oppervlakte bedraagt daarmee ruim 8 hectare. Het voormalige scoutinggebouw in de meest oostelijke hoek van Tuin Excelsior is in 2008 ook in gebruik genomen als theehuis voor bezoekers. Het krijgt de toepasselijke naam De Uithoek. Deze locatie is sedertdien ook beschikbaar voor educatieve activiteiten en voor zakelijke bijeenkomsten. Naast het groeiende aantal bezoekers leveren de winkel en het theehuis een belangrijke bijdrage in het rond krijgen van de exploitatie.

Collecties
Wat in alle jaren hetzelfde is gebleven is de passie voor planten. Zij blijven de hoofdrol spelen in Trompenburg. Naast botanische soorten is er bewust gekozen voor het aanplanten en bijeenbrengen van collecties cultivars. Dit vanuit de gedachte dat gaandeweg in de geschiedenis van Trompenburg planten met sierwaarde steeds meer nadruk kregen. Hieronder zijn veel door kruisingswerk ontstane planten (bijvoorbeeld rododendron cultivars) of planten met een afwijkende eigenschap ten opzichte van de botanische soort (denk aan groeivorm of bladkleur). Hier ligt ook een museale taak, want Trompenburg wil bijdragen aan het in stand houden van oude cultivars. Door verschuiving van de belangstelling en door de constante vernieuwing van het aanbod aan nieuwe cultivars zouden de oudgedienden in het sortiment kunnen verdwijnen.

Enkele van de omvangrijke collecties in Trompenburg zijn de eiken, de beuken, rododendron, hulst, coniferen, hosta, en sedert 2008 is er ook een fraaie collectie blauwe regen (Wisteria) bijeengebracht. Naast deze collecties is er veel aandacht voor planten met seizoensaspecten. In de periode april – mei is de tuin bijzonder aantrekkelijk door de overvloedige bloei van alle voorjaarsbloeiers en door het frisse groen van het uitlopende blad. Dan zijn de bezoekersaantallen groot. Voor een spreiding van de aantrekkelijke momenten in de tuin wordt daarom steeds gekeken naar welke planten een aanvulling zouden kunnen zijn van de (late) winter tot diep in de herfst. Ook met het oog op een aantrekkelijk aanbod is de grote collectie cactussen en andere succulenten aangepakt. Deze stonden dicht opeen in de kas op tabletten. Alle tabletten in het publieksdeel van de kas zijn vervangen door grondbeddingen waarin de cactussen en vetplanten geografisch gerangschikt zijn. In deze natuurlijk ogende omgeving komen de afzonderlijke planten veel beter uit en is er een duidelijker verhaal bij te vertellen.

De collectie Wisteria, aangeplant in 2007
Foto: Gert Fortgens

De bezoekers en de toekomst
Jaarlijks komen meer dan 50.000 bezoekers hier genieten van de prachtig aangelegde en onderhouden tuin, van de bijzondere planten in de collectie en van de rust. De hectiek van de levendige stad rondom Trompenburg lijkt zelfs op drukke dagen ver weg. Hiernaast worden voor bezoekers die een andersoortige belevenis willen evenementen georganiseerd, zoals weekends met plantenverkoop, muziek uitvoeringen, beeldende kunst en theater. Zo draagt Trompenburg een steentje bij aan de groeiende belangstelling voor Rotterdam als toeristenstad waar steeds iets leuks valt te beleven. Voor de komende jaren wordt een verdere groei van de bezoekersaantallen verwacht. Maar niet alleen voor dat soort gebruik is Trompenburg van blijvende waarde voor Rotterdam. Als cultuur-historisch monument verbonden met de geschiedenis van Rotterdam als havenstad wordt Trompenburg met het verstrijken van de jaren steeds interessanter. In de samenstelling van de beplanting van de tuin heeft zich in tweehonderd jaar tijd een cyclus voltrokken: was de beplanting van de oude buitenplaats in 1820 vooral gericht op bomen en struiken met fruit, alsmede het hebben van een grote moestuin voor eigen consumptie, in later jaren verschoof de rol van de beplanting nagenoeg geheel naar die van het creëren van een gevarieerd en aantrekkelijk beeld. Tegenwoordig komt de waarde van de beplanting in de tuin als ‘eetbaar groen’ meer en meer in de belangstelling. En daarin ligt de komende jaren nog een schone voorlichtende taak: voor een gedeelte van de tuin wordt gewerkt aan het inrichten van een voedselbos. De kwaliteiten van de aanwezige beplanting met eetbare delen worden voor het voetlicht gebracht en er worden nieuwe planten bij geplant waarmee van alles in de keuken valt te bereiden. Een geheel nieuw maar toch heel oud facet van de plant in de tuin! □

* Adelien Vis is medewerker bij Trompenburg Tuinen & Arboretum.

Aantrekkelijke struik voor in het voedselbos: de bloei van Asimina triloba
Foto: Gert Fortgens