Categorie archieven: Arbor Vitae

Tsuga, het iets minder bekende geslacht naaldbomen

Tsuga (de naam komt uit het Japans) staat in Nederland beter bekend onder de naam hemlockspar. Van Tsuga zijn in Nederland vooral exemplaren aangeplant van T. canadensis (oostelijke hemlockspar) en van deze soort zijn ook veel (meer dan 250) cultivars bekend. Farjon erkent negen soorten. Sinds de publicatie van Holman is er een soort bijgekomen. Hieronder geef ik een overzicht van een aantal nieuwe ontwikkelingen, voorafgegaan door een korte beschrijving van deze bomen.

Algemene kenmerken van Tsuga
• naalden afgeplat, alleenstaand, gesteeld, relatief breed
• twee witte strepen op onderkant (rijen huidmondjes)
• naalden in spiraal op tak, draaiing van de bladsteel geeft afgeplatte indruk
• klein aanhangsel bij afhalen naald (kleiner dan bij Picea)
• kleine knoppen aan het eind van de tak
• kleine kegels
• kleine, gevleugelde zaden
Het feit dat de bladeren een korte, gedraaide bladsteel hebben, onderscheidt deze bomen van de verwante genera uit de familie Pinaceae. Het zijn forse rakkers, die Tsuga’s: Tsuga heterophylla (westelijke hemlockspar) kan tot 70 m hoog worden. De andere soorten blijven meestal wat lager (30-50 m), zeker in Nederland.

Verspreiding
Noord-Amerika (USA, Canada) en Azië (Japan, China, Taiwan, Myanmar, Noord Vietnam, Korea). Er zijn geen soorten uit Noord-Amerika die in Azië voorkomen, of omgekeerd. Dit type verspreiding komt, ook bij coniferen, vaker voor. De hypothese is dat er miljoenen jaren geleden, via de toen droog liggende Beringstraat, planten Azië zijn binnengekomen die daar later zijn opgesplitst in aparte soorten. Er zijn enige fossiele Tsuga’s beschreven, zoals T. shimokawaensis door Matsumo in 1995. Zijn artikel geeft ook een zeer gedetailleerde beschrijving van de anatomie van Tsuga-bladeren.

Verwantschap en soortenonderscheid
De publicatie van Havill geeft inzicht in de onderlinge verwantschap van de hemlocks. De Noord-Amerikaanse soorten zijn dan de meest ‘primitieve’ soorten. Opvallend is dat Tsuga caroliniana meer verwant is aan de Aziatische soorten dan aan de Noord-Amerikaanse soorten. Verder valt op dat er twee soorten in de ‘boom’ staan die niet op hun plaats lijken (zie afbeelding): 1. Tsuga chinensis van Taiwan, deze is al veel eerder als aparte soort beschreven (als T. formosana) en daar blijkt genetische ondersteuning voor te bestaan, en 2. de populatie Tsuga sieboldii van het eiland Ulleungdo. Dit is de nieuwe Tsuga, in 2017 als Tsuga ulleungensis (oefenen vooraf bij het uitspreken) beschreven.

Onderlinge verwantschap van de hemlocks (Havill, 2008, p. 483)

Iets over ‘de nieuwe Tsuga
Tsuga ulleungensis is beschreven in het artikel van Holman. De soort is genoemd naar het eiland waar de boom voorkomt: Ulleungdo (Zuid-Korea). Het is een klein eiland tussen Zuid-Korea en Japan in. Men vermoedt dat deze soort ooit op het vasteland van Korea en China voorkwam, maar dat de boom daar verdwenen is door de ijstijden. De soort wordt beschouwd als bedreigd, omdat deze slechts op één klein eiland voorkomt. Kenmerken van deze soort zijn:
• kale jonge takjes
• een brede ingedeukte top
• een heel klein harskanaal
Tot nu toe werd gedacht dat de bomen van Ulleungdo ook Tsuga sieboldii waren, de Zuid-Japanse hemlockspar. Ook deze heeft kale jonge takjes, maar een smallere gleuf tussen de bladtoppen.

Dwarsdoorsneden van Tsuga-bladeren (bladonderzijde boven). A. Tsuga ulleungensis; B. T. sieboldii; C. T. diversifolia. Opvallend is het veel kleinere harskanaal van T. ulleungensis.
Foto: Rob Kruijt

De eerste van wie ik hoorde dat er een nieuwe Tsuga was ontdekt, was Nelis Kools (Deurne). De publicatie van Holman was gauw gevonden. Samen met Theo Damen (Nationaal Bomenmuseum Gimborn in Doorn) ben ik op zoek gegaan in de collectie van het Bomenmuseum. Daar bleek één Tsuga uit Korea afkomstig. Na het controleren van de kenmerken was het zeker dat dit de nieuwe, zeldzame Tsuga ulleungensis is. Er staan niet veel exemplaren van deze soort in botanische tuinen wereldwijd en het is daarom heel bijzonder dat we in Nederland een exemplaar hebben staan in Doorn (geplant in 1983).

Bladtoppen van Aziatische Tsuga-bladeren (bladonderzijde). D. Tsuga sieboldii (met de smallere gleuf tussen de toppen); E. Tsuga ulleungensis.
Foto: Rob Kruijt

Vermeerdering, hybriden, stekken
Het vermeerderen van Tsuga geschiedt meestal met zaden. Omdat de speciale soorten in botanische tuinen dicht bij elkaar staan, kunnen er ongewenste hybriden optreden. Dit is misschien leuk voor de bosbouw, maar niet voor het behoud van de soortidentiteit. Toch kunnen niet alle soorten makkelijk met elkaar kruisen. Benz geeft van welke soorten hybriden gevonden werden (female x male):
T. caroliniana x T. chinensis (en v.v.)
T. chinensis x T. diversifolia (en v.v.)
T. chinensis x T. sieboldii (en v.v.)
T. diversifolia x T. sieboldii (maar niet v.v.)
Stekken blijkt mogelijk, maar het kost wel enige tijd. Tips hiervoor heb ik van Hans Boerstoel (Doorn) en Nelis Kools (Deurne) gekregen. Neem een takje van 1 jaar oud, lengte ca. 8-10 cm en rits de onderste bladeren er af. Niet de knoppen er af halen (dat leidt tot het teloorgaan van de stek). Doop dit in stekpoeder. Zet dit in stektrays in een substraat van turfmolm, grof zand en wat perliet. Het moet luchtig zijn en blijven. Het geheel in een vensterbankkasje. Na 8-9 maanden komen de eerste typische dunne Tsuga-worteltjes. Het meeste succes heb ik tot nu toe behaald met T. sieboldii en T. ulleungensis. Circa 33% slaat aan.

Waar staan ze
Een prachtige collectie Tsuga (alle soorten) is te zien in het Nationaal Bomenmuseum in Doorn, waar, naast de ‘nieuwe Tsuga’ ook de bekendere soorten staan in een speciaal Tsuga-bos. Er zijn daar echte Tsuga hetero­phylla reuzen te bewonderen.
Prachtige exemplaren van Tsuga zijn te vinden in Pinetum De Dennenhorst te Lunteren, waarbij de exemplaren van T. canadensis, T. sieboldii en vooral van T. mertensiana zeer fraai zijn uitgegroeid. NB: T. caroliniana en T. chinensis staan daar dicht bij elkaar, dus dat is oppassen bij het opkweken van zaden van deze bomen. In Pinetum Blijdenstein te Hilversum zijn exemplaren te vinden van T. canadensis, T. chinensis, T. diversifolia en T. mertensiana.

Tsuga heterophylla in het Nationaal Bomenmuseum Gimborn
Foto: Rob Kruijt

Literatuur
S. Benz, L. Riedel, M. Pooler & A. Townsend (2002). Hybridization and self-compatibility in controlled pollinations of eastern North American and Asian hemlock (Tsuga) species. Journal of Arboriculture, 28: 200–204.
A. Farjon (2010). A Handbook of the World’s Conifers, Brill, Leiden/Boston.
N. Havill, C.S. Campbell, T.F. Vining, B. LePage, R.J. Bayer & M.J. Donoghue (2008). Phylogeny and Biogeography of Tsuga (Pinaceae) Inferred from Nuclear Ribosomal ITS and Chloroplast DNA Sequence Data. Systematic Botany, 33(3): 478–489.
G. Holman, P. Del Tredici, N. Havill, N.S. Lee, R. Cronn, K. Cushman, S. Mathews, L. Raubeson & C.S. Campbell (2017). A New Species and Introgression in Eastern Asian Hemlocks (Pinaceae: Tsuga). Systematic Botany, 42(4): 733–746.
M. Matsumo, T. Ohsawa & M. Nishida (1995). Tsuga shimokawaensis, a new species of Permineralized Conifer Leaves from the Middel Miocene Shimokawa Group, Hokkaido, Japan. J.Plant.Res., 108: 417-428.

Mijn favoriete foto

Het bestuur van de NDV zegt dat ze iedere keer weer geniet van mijn foto’s op de website en op de omslag van Arbor Vitae. Natuurlijk ben ik zeer vereerd met dit compliment. Ik zoek ook ieder kwartaal met veel plezier passende foto’s. De vraag die de redactie op dit compliment laat volgen is echter niet gemakkelijk: ‘Wil je je favoriete foto insturen en daar een tekst bij schrijven?’
Fotografie is al sinds mijn tiende jaar mijn hobby. Dat was nog de tijd van zwart-wit en donkere kamer. U kunt zich dus voorstellen hoe groot mijn fotobestand is. Ik heb de vraag beperkt tot een favoriete foto die genomen is in ons arboretum. Want een familieplaatje, een vakantiefoto of een naaktfoto zijn in dit kader niet zo interessant.
Wat maakt een foto favoriet? Dat is een combinatie van de herinnering of de emotie die een foto oproept én de kwaliteit van de foto; waar is de foto genomen, hoe is de lichtval, de scherpte, de plaatsing van het onderwerp maar ook wat de fotograaf op dat moment ervoer. Iedereen die bewust fotografeert weet bij bijna elke foto nog onder welke omstandigheden die genomen is en hoe zij/hij zich op dat moment voelde.
Foto’s voor Arbor Vitae en de website komen altijd uit mijn voorraad van foto’s die genomen zijn in ons arboretum. Soms loop ik even naar buiten om de gewenste foto te nemen. Ik voel mij heel rijk en bevoorrecht op dit soort momenten. Dit verhaaltje is dan ook een klein eerbetoon aan ons arboretum in Frankrijk.

De foto die ik heb uitgekozen, is genomen in ons arboretum. Het gaat mij vooral om de kleurenpracht en de lichtval. Mijn favoriete seizoen is de herfst. Bij de aanleg en de inrichting van ons arboretum is kleur en vooral herfstkleur voor een groot deel leidend geweest. Nu, zo’n twintig jaar later wordt dat beloond. Afgelopen herfst was nat en grauw, maar eerdere jaren was de kleurenpracht in het zonlicht overweldigend en feeëriek.
Deze foto is echter in juni genomen, maar de kleurenpracht is er niet minder om dankzij de ondergaande zon.
Hij is genomen met een Nikon D7200 camera en een Nikon zoomlens 18-300mm. Foto’s genomen met deze camera kan ik ver uitvergroten. Ik heb vergrotingen van 1×2 meter of nog groter kunnen laten afdrukken op zeildoek. Deze hangen op ons terrein. Zij vormen zo illustraties in het arboretum. Op deze manier is onze tuin ook interessant voor mensen die niet alleen in bomen geïnteresseerd zijn.
Waarom juist deze foto? Het beeld op de foto is het uitzicht vanaf ons terras. Het geeft de variatie weer aan bomen en struiken. Het is voor mij een favoriete foto omdat het een combinatie is van lichtval en kleur, techniek en emotie. In het centrum vormt de zon een hart van licht. De bank op de foto is door vrienden gemaakt van een heel oude, zieke Carpinus betulus en staat daarmee symbool voor alle hulp en ondersteuning die wij jaar in jaar uit krijgen van vrienden bij het onderhoud en mooier maken van het arboretum. Mensen komen soms weken logeren om grote klussen te (helpen) doen. Dat is hartverwarmend en plaatst deze foto hoog op mijn favorietenlijst.

Mijn favoriete foto
Foto: Ineke Vink

Arboretum Wespelaar – telkens weer een ontdekking en een verademing

Voor plantenkenners wereldwijd is Arboretum Wespelaar, gelegen in Haacht tussen Leuven en Mechelen in België, een referentiecollectie. Mensen die niet zo met planten bezig zijn, hebben er echter zelden of nooit van gehoord (tenzij ze in de buurt van Haacht wonen – en dan nog blijken ze vaak erg verrast). We kunnen dus niet echt spreken van een toeristische trekpleister, maar voor wie van speciale bomen en struiken houdt zijn we zeker een revelatie.

Arboretum Wespelaar is het levenswerk van Philippe de Spoelberch, dendroloog in hart en nieren en tevens erevoorzitter van de Belgische Dendrologische Vereniging. De eerste aanplantingen deed hij in 1983 op de weiden achter zijn domein Herkenrode (de huidige Magnoliaweide). In 1991 voegde hij schaduwminnende planten zoals Acer, Cornus, Euonymus, Stewartia en Viburnum toe beschut onder het bladerdak van het Marnefbos, een bos met prachtige zomereiken aangeplant rond 1890 door zijn grootvader. In 2001 werd de basis gelegd voor de Stichting Arboretum Wespelaar en nam Koen Camelbeke de leiding op zich als directeur. Het arboretum ging officieel open voor het publiek in april 2011: de parkstructuur had tegen dan al vorm gekregen en de nodige ontvangstfaciliteiten waren voorzien.

Herfstzicht op de Artoisvijver
Foto: Laura Wester

Park met eigen selecties
Arboretum Wespelaar heeft een oppervlakte van 20 hectare en herbergt een gespecialiseerde collectie van meer dan 2300 verschillende houtige soorten en (cultuur-)variëteiten uit gematigde streken over de hele wereld die winterhard zijn in België. Door de grote verscheidenheid zijn er van april tot september telkens andere planten in bloei te zien en later op het jaar zorgen vruchten en herfstverkleuring voor een uniek schouwspel. Het arboretum heeft geen vast wandelcircuit of duidelijk afgebakende wandelpaden. Om het overzicht te bewaren zijn er negen zones met elk een eigen naam en karakter.
Sinds 2019 bieden we je op onze website als eerste kennismaking een virtuele tour aan die je meeneemt langs alle hoekjes en kantjes van de collectie. Er staan geen wegwijzers of infopanelen in het arboretum maar we helpen je bij een bezoek wel op weg met onze wandelfiche. Naast een overzichtsplannetje vind je hierop uitleg over tien markante bomen en struiken. De wandelfiche wordt om de twee à drie weken vernieuwd zodat de informatie actueel blijft en trouwe bezoekers telkens iets nieuws ontdekken.
Het arboretum is niet enkel en alleen een plantencollectie. Het is ook een prachtig park met oog voor esthetiek, harmonie en verrassende zichtpunten. De verschillende zones zorgen voor afwisseling en de brede zichtassen creëren verbindingen en nodigen uit om op ontdekking te gaan. Hier en daar trekt een beeld, een vijver of doorkijkje naar de buren de aandacht. Banken op uitgekiende plaatsen bieden een mooi en ontspannen uitzicht en de perfecte gelegenheid om de wandeling even te onderbreken.
April is onze drukste periode; dan zorgen de Magnolia’s op de Magnoliaweide voor een zee van roze en wit. Onze magnoliaverzameling behoort tot de grootste van West-Europa, met maar liefst 275 verschillende soorten en cultuurvariëteiten. Arboretum Wespelaar heeft ook heel wat eigen selecties waaronder de geliefde, geelbloeiende Magnolia ‘Daphne’ die een Award of Garden Merit kreeg van de Royal Horticultural Society. Onze selecties ontstaan uit eigen zaailingen en kruisingen of uit kruisingen uitgevoerd door andere enthousiaste boomliefhebbers. Na jaren observatie en vergelijking selecteren we enkel die planten die opvallen door hun uitzonderlijke kwaliteiten (rijkelijke bloei, kleurenpracht, boomsilhouet) en hun mogelijke commerciële waarde. Zo selecteerden we een aantal gele Magnolia’s waarvan tien kruisingen het resultaat zijn van het doorgedreven werk van Dr. August Kehr (1914-2001) die onderzoeker was aan het U.S. Department of Agriculture. Hij streefde ernaar winterharde laatbloeiende magnolia’s te creëren met intens gele bloemen. Wetende hoeveel tijd het hem zou kosten om zijn laatste kruisingen op te kweken en te evalueren stuurde hij ook pakketjes met zaden naar Wespelaar waar ze in 1992 werden uitgezaaid. Van de 110 zaailingen die vanuit de kwekerij in het Arboretum werden uitgeplant werden uiteindelijk tien planten geselecteerd, benoemd en commercieel vermeerderd.

Lentezicht op de Magnoliaweide
Foto: Laura Wester

Specialiteiten
Arboretum Wespelaar werkt ook aan de uitbouw van een degelijke Rhododendron collectie. Hierbij gaat de aandacht in de eerste plaats naar botanische soorten en F1 hybriden (het resultaat van twee zuivere soorten die met elkaar werden gekruist: liefst spontaan, kunstmatig mag ook). Ze werden aangeplant volgens de huidige systematische inzichten: nauw verwante soorten worden dicht bij elkaar in hetzelfde perk gezet waardoor je ze makkelijk kan bestuderen en vergelijken. De meeste tref je aan in het Verlatbos waar de dikke strooisellaag met naalden en kegels van de Corsicaanse den voor de ideale, zure voedingsbodem zorgt.
Een andere specialiteit is het geslacht Stewartia dat net als Camellia behoort tot de theefamilie (Camellia sinensis is de thee die we drinken). Stewartia’s hebben elk seizoen wat te bieden. Een mooi silhouet en vruchtrestanten in de winter, vaak ook een mooie, afbladderende schors, prachtige witte bloemen in juli-augustus en een mooie bladverkleuring in de herfst. De bekendste is Stewartia pseudocamellia wat letterlijk betekent ‘gelijkend op Camellia’. Stewartia malacodendron is misschien wel de mooiste: in tegenstelling tot de gebruikelijke geeloranje meeldraden heeft hij blauwpaarse.
Planten met een mooie herfstverkleuring hebben een voetje voor in Arboretum Wespelaar. Niet verwonderlijk dus dat we ook in het najaar veel bezoekers krijgen. Liquidambar, Parrotia, Carya, Nyssa, Euonymus, Disanthus, Quercus, Lindera en natuurlijk ook Acer dragen dan allemaal hun steentje bij. Zo verkleurt onze esdoorncollectie in gele, oranje, rode en paarse tinten. Maar ook buiten de herfst heeft het geslacht Acer veel te bieden met zijn enorme variatie in bladvorm, schors en algemene structuur. Onze collectie telt om en nabij 195 esdoornsoorten en (cultuur-)variëteiten. Wat herfstverkleuring betreft hebben we nog een paar prachtige eigen selecties: Quercus alba ‘Laura’, Quercus stellata ‘Artois’ (een knipoog naar de link met brouwerij Stella Artois waarvan de familie Artois aan de basis ligt van het domein van Wespelaar), Quercus serrata ‘Herkenrode’ en Nyssa sinensis ‘Jim Russell’.

Detail van Stewartia malacodendron
Foto: Laura Wester

Opkweek vanuit zaad of stekmateriaal
Heel wat planten in de collectie kweken we zelf op vanuit zaad of stekmateriaal. Zo krijgen we zaden via uitwisseling met andere collecties en van plantenkenners die op expeditie trekken om zaden te verzamelen in de natuur. Om een betrouwbare plantencollectie uit te bouwen gaat onze voorkeur uit naar planten van gekende oorsprong. Alles wordt nauwgezet geëtiketteerd en bijgehouden in de databank zodat geen informatie verloren gaat. De collectie levert ook een belangrijke bijdrage aan het behoud van bedreigde en beschermde plantensoorten. Zo hebben we heel wat Rode Lijst soorten in de verzameling waarvan we stekjes, bladeren en vruchten beschikbaar stellen voor wetenschappelijk onderzoek. Arboretum Wespelaar maakt deel uit van ArbNet, een wereldwijd netwerk van arboreta. Via ArbNet werken arboreta van over de hele wereld samen aan het behoud van bomen en boomcollecties en krijgen ze ook een officiële erkenning op wereldschaal. In 2016 kregen we als derde Europese collectie een ‘Level 4’ status (het hoogste niveau) binnen ArbNet. Dit hebben we te danken aan onze degelijke plantencollectie, de achterliggende databank, de uitwisseling van kennis en samenwerking met andere collecties en onze goed uitgebouwde gidsenwerking. Daarnaast vormt de indrukwekkende collectie gedetailleerde scans en determinatiesleutels die we via onze website ter beschikking stellen een belangrijke troef. Hiervoor werken we samen met Jan De Langhe, dendroloog aan de Plantentuin in Gent, die de sleutels en scans voor ons maakt.
Vanaf woensdag 1 april 2020 opent het Arboretum Wespelaar weer de deuren voor de bezoekers. Elke woensdag en zondag van 10 tot 17 uur kan het Arboretum bezocht worden, en dit tot en met zondag 15 november 2020. Er is tevens de mogelijkheid een geleid bezoek aan te vragen. Van harte welkom!

Quercus alba ‘Laura’
Foto: Koen Camelbeke

Bezoekadres: Grote Baan 63 – B-3150 Haacht-Wespelaar (België)
info@arboretumwespelaar.nl |
www.arboretumwespelaar.be

* Joke Ossaer is conservator-assistent