Ik heb het boek al weer een poosje uit en moet er nog een bespreking aan wijden voor Arbor Vitae. Ik stel het uit en weet niet goed waarom. Ik ken de auteur, Norbert Peeters, als een begenadigd schrijver. Zijn debuut, Botanische revolutie: de plantenleer van Charles Darwin (2016), had ik met ongelofelijk veel plezier en interesse gelezen en besproken in AV-3 2016. Rumphius’ Kruidboek is heel anders. Ik volg de beschrijving op de achterflap. De auteur vertelt vijftien verhalen over de Ambonese flora, aangevuld met een historische, filosofische en etnografische context (Peeters studeerde archeologie en filosofie). Het boek is rijkelijk geïllustreerd met oorspronkelijk bronmateriaal afkomstig uit Het Amboinsche Kruidboek (1741-1750). Het zijn bijzondere en interessante verhalen achter bekende planten als kruidnagel en nootmuskaat, maar ook over curiositeiten waaronder het ‘gevoelige-kruid’ dat filosofen tot waanzin drijft en de ‘Maldivische cocus-noot’ die groeit aan de nestboom van de mythische Garuda. Rumphius is je gids door zeegrasvelden met grazende zeekoeien, tussen de kale steltwortelwouden van de mangroves, via tuinen vol kokospalmen, bananen en kenaribomen, langs klauterende klimplanten en rotanlianen in de binnenlandse bergbossen, tot het druipnatte baardmos op de bergtoppen van Ambon. Tot zover de achterflap.
Het zijn allemaal verhalen over een tropische vegetatie. Dat is misschien even wennen voor de gemiddelde Nederlandse bomenliefhebber, die meer gewend is aan bomen en struiken van de gematigde streken. Toch raad ik het een ieder aan om te lezen, het verbreedt je inzicht en verrijkt zeker je botanische kennis. Bovendien schrijft Peeters boeiend en onderhoudend.
De verhalen van Rumphius zijn, gezien door een moderne bril, natuurlijk volslagen verouderd. Het geeft overigens wel een leuk beeld over hoe men in die tijd (eerste helft van de achttiende eeuw) filosofeerde over plant en dier. Het leuke van het boek is dat Peeters aan het eind van elk hoofdstuk helder aangeeft hoe volgens de moderne wetenschap een en ander in elkaar steekt. Al met al weer een fraai geïllustreerd boek van KNNV Uitgeverij (Zeist) die als motto heeft: ‘Natuur ontdekken en beleven’. Ik blijf ondertussen benieuwd naar het volgende boek van Norbert Peeters.
Peeters, N. (2020). Rumphius’ Kruidboek. Verhalen uit de Ambonese flora. KNNV uitgeverij, Zeist. € 29,95. ISBN 978-90-501-747-0. (KS)
Waar het Land van Maas en Waal overgaat in de Bommelerwaard ligt het Maasdorp Ammerzoden. Dit dorp is bij de meesten bekend vanwege het bijna gelijknamige kasteel Ammersoyen. Daar gaan we naar toe om de hier beschreven monumentale boom te kunnen bekijken. Die staat echter niet bij het kasteel, maar in een daar tegenover gelegen geconsolideerde ruïne. Die ruïne is een rijksmonument en gevestigd aan de mr. La Grostraat 29.
Een oude boom in een oude kerk
De ruïne betreft het middendeel (het schip) van een 16e-eeuwse kerk waarvan de toren aan de achterzijde en het koor aan de voorzijde nog functioneel zijn. Dat koor is omstreeks 1632 zodanig verbouwd dat het als kleinere kerk in gebruik kon blijven. Rondom de kerk staan bomen en er is een oud kerkhof met onder andere de Treurbeuk.
Als je het openbare terrein oploopt en links aanhoudt, trekken de tegen de kerktoren afstekende dikke muurrestanten en raampartijen onmiddellijk de aandacht. Voor een gewone toerist is dit wellicht voldoende, maar de boomliefhebber zal meer zien. Boven de zwaar in verval geraakte ommuring steekt een behoorlijke kroon van een Taxus baccata de lucht in. Je ziet ongeveer de helft van de boom. Om er achter te komen of deze Taxus werkelijk in de kerk staat, is slechts één locatie geschikt.
De ruïne is om begrijpelijke redenen niet toegankelijk. Een groot ijzeren spijlenhek schermt de ingang af. Maar hier doorheen kijkend zie je een redelijk dikke Taxus-stam naast een zuilvormig pilaarrestant van de kerk. Een fraaie combinatie en beide oud tot zeer oud.
In 1993 is deze Taxus onder nr. 1688328 geplaatst in ons Landelijk Register van Monumentale Bomen met als plantperiode 1890- 1900. De stamomtrek bedroeg toen 150 cm. Vermoedelijk zijn de getallen gebaseerd op schattingen. Toen deze boom aan de beurt was voor een nieuwe inspectie ten behoeve van ons Bomenregister kreeg ik in maart 2017 de sleutel van het hek en betrad dit heiligdom. Ik was diep onder de indruk en kon wat foto’s maken van de complete boom. Ik deed uiteraard ook een omtrekmeting. Op 50 cm stamhoogte was die 272 cm.
Bij 90% van de bomen meten we de stamomtrek op 1.30 m stamhoogte. Bij meerstammige bomen kiezen we de smalste stammenomtrek, vaak boven het maaiveld. Vervolgens is er soms een reden om bij een eenstammige boom toch op een andere hoogte te meten. In het geval van deze Taxus is dat het stamopschot. De beheerder vertelde dat de boom een keer fors was gesnoeid en dat hij nu het opschot af en toe verwijderde. Tijdens mijn meting was dat niet het geval en koos ik voor een zuivere stamomtrek op mindere hoogte. De foto’s tonen dat de Taxus een vrij strakke stam heeft, dus is er niet zo veel verschil qua hoogte.
De oorspronkelijke kerk op deze plaats was Rooms Katholiek. Na de Reformatie kwam het in andere handen en werd slechts het oorspronkelijke koor als kerkgebouw gebruikt. De rest raakte in verval. De legende dat Franse troepen in 1672 van over de Maas de kerk hebben beschoten en vernield is waarschijnlijk een broodje aap verhaal. Op internet valt hierover meer te lezen.
De deels vervallen kerk geraakte nog meer in verval tijdens het einde van de Tweede Wereldoorlog. Ook de toren en het koor kregen klappen te verwerken. Beide werden na de oorlog hersteld en in 1950 heropend. Het schip was en bleef een ruïne. Daarin heeft dus een Taxus kans gezien te ontkiemen en tot een eerbiedwaardige boom uit te groeien. Hij deed dat langzaam, zoals het deze soort
betaamt. Zijn leeftijd zal speculatief blijven, maar dat hij ooit nog eens door meneer pastoor is geplant, geloof ik niet. Sinds de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) in 1972 de kerk plus toren een monumentale status verleende en de Bomenstichting in 1993 de inpandige Taxus baccata een soortgelijke status gaf, rest mij de gedachte: wat een ongelooflijke bofkont. Alleen jammer dat de RCE de Taxus niet in haar beschrijving noemt. Maar dat kan nog worden aangepast.
*Gerrit Visscher is boominspecteur bij de Bomenstichting
Invasieve planten- en boomsoorten hebben doorgaans een slechte naam. Ze zouden zorgen voor schade en overlast en, door het ontbreken van natuurlijke vijanden, inheemse soorten verdringen. De lijst met uitheemse soorten is de laatste jaren almaar gegroeid. Genoeg redenen om in Arbor Vitae een serie artikelen aan invasieve soorten te wijden, met de nadruk op invasieve bomen. Deze eerste aflevering is hier een introductie op.
Waar diverse soorten het moeilijk hebben en met uitsterven worden bedreigd zijn er andere soorten die sterk in aantal toenemen. Omdat de laatste dat vaak doen op plekken waar ze niet van nature thuishoren, spreken we van invasieve soorten. Mensen hebben bij het rondtrekken over deze globe altijd zaden mee genomen. Invasieve soorten is dus geen nieuw fenomeen, maar klimaatverandering levert intussen ook een flinke bijdrage aan dit probleem.
Beroemd zijn de Hangende Tuinen van Babylon met hun weelderige plantengroei. Welke boomsoorten daarvoor verzameld werden, is niet bekend. Van andere tuinen uit de klassieke oudheid weten we dat het vooral fruitgewassen waren. Sommige daarvan zijn nadat ze bijvoorbeeld via de zijderoute in het Midden-Oosten kwamen zo ingeburgerd dat ze als inheems beschouwd werden. Dit geldt onder andere voor de Perzik (Prunus persica) en de Abrikoos (P. armeniaca). De Walnoot (Juglans regia) was via de zijderoute in Azië zo wijd verbreid geraakt dat lang onbekend was waar de soort van nature thuishoorde. Maar dit zijn voorbeelden van nuttige gewassen, die in cultuur niet verder verwilderden en dat geldt gelukkig voor de meeste cultuurplanten.
Definitie ‘invasief’
Wat wordt precies verstaan onder invasieve soorten? Het zijn soorten die zich buiten hun oorspronkelijke verspreidingsgebied hebben gevestigd en door hun aanwezigheid of door de groei van hun populaties een bedreiging vormen voor inheemse soorten. Zo kunnen invasieve soorten een bedreiging vormen voor de biodiversiteit. Er zijn drie mogelijke oorzaken waardoor een exoot soms
gaat ‘woekeren’ en zich ontwikkelt tot een invasieve soort:
1. het ontbreken van predatoren, ziekten of parasieten die de aantallen van de nieuwe soort laag houden;
2. aanwezigheid van een ziekte of parasiet in de exoot waarvoor de exoot immuun is maar de autochtone soort niet, zodat de exoot de autochtone soort vervangt;
3. de soort benut een niche die nog niet wordt gebruikt, waardoor de soort geen concurrentie ondervindt.
Bij houtige gewassen leiden een of meer van deze oorzaken ertoe dat de exoot meer zaad vormt en/of sneller groeit dan de autochtoon. Hierdoor kan de exoot inheemse planten verdringen.
Verspreiding door reizigers
Wat betreft de houtige gewassen zijn het vooral Europeanen geweest die bij migratie naar Noord-Amerika Europese soorten meenamen. Ook Europese plantenjagers verzamelden veel soorten uit Noord-Amerika en Azië, die via botanische tuinen en handel zijn verspreid. Toch zijn de toppers van invasieve houtige gewassen vooral soorten uit tropische en subtropische gebieden. Een absolute
daarbij is Pueraria montana var. lobata, een vlinderbloemige uit Japan, die in 1876 in de VS als sierplant werd geïntroduceerd. Het bleek een plant met veel gebruiksmogelijkheden, onder andere als veevoer en om erosie te voorkomen. Maar de diepe sterke wortels werden het probleem. Verwildering was niet te stoppen. Hele gebieden in de staat Georgia zijn compleet overwoekerd. Ook in diverse andere landen is deze op zich nuttige plant een probleem geworden. Een andere nuttige vlinderplant is Leucaena leucocephala die in diverse landen zoals Kenia, Tanzania en Oeganda zeer invasief is gebleken.
In de VS zijn veel exoten invasief, maar ook de inheemse Robinia pseudoacacia is buiten zijn areaal soms een plaag. Een zeer invasieve soort in Hawaï is de uit Midden- en Zuid- Amerika afkomstige Miconia calvescens die tot een zeer dichte begroeiing leidt die inheemse soorten verstikt. Voor een schril contrast zorgt Ulex europaeus. De soort overwoekert in Oregon een gebied van 100.000 ha, terwijl ze in ons land tot de bedreigde soorten behoort. In de VS scoren verder hoog Acer platanoides, Ailanthus altissima, Berberis thunbergii, Lonicera japonica, Pauwlonia tomentosa en Pyrus calleryana. In Canada zijn het vooral drie Europese soorten die problemen geven: Alnus glutinosa, Euonymus europaeus en Frangula alnus.
Van de boomsoorten die voor houtproductie werden geïmporteerd geven vooral Pinus pinaster en Eucalyptus globulus problemen, onder andere in Zuid-Afrika. In de wereld top 15 van invasieve bomen staan vooral tropische soorten als Acacia meansii, Ardisia elliptica en Spathodea campanulata, maar ook Ligustrum robustum, Pinus pinaster en Tamarix ramosissima. Een land dat tot nu toe vrijwel gevrijwaard van invasieve boomsoorten is China. In Japan geven de Amerikaanse Robinia pseudoacacia, de Chinese Ailanthus altissima en de Europese Ulex europaeus wel zorgen. Tot slot is onze Acer pseudoplatanus een toenemend probleem in Tasmanië.