Categorie archieven: Boekbesprekingen

Wild- und Zieräpfel. Üppige Pracht für Gärten und Parks

Zelden heb ik zo’n degelijk en fraai geïllustreerd dendrologisch boekwerk in handen gehad als het nieuwe boek van Andreas Bärtels. Deze bekende Duitse dendroloog en fotograaf had al een rijk oeuvre op zijn naam en nu kwam hij op 90-jarige leeftijd met dit schitterende boek. Het omvat alles wat je maar over het geslacht Malus kunt bedenken: de morfologie, taxonomie, palaeobotanie, cultuurgeschiedenis, cultuur, ziekten en plagen en, heel bijzonder, de appel in mythen, bijbel, spreekwoorden, gedichten, sprookjes en vertellingen. Na wat je met 85 pagina’s een lange inleiding zou kunnen noemen worden de soorten, hybriden en cultivars uitgebreid beschreven en geïllustreerd. Naast de vele foto’s is het boek ook verrijkt met kleurtekeningen van wilde soorten en hybriden uit het ‘Archiv Fischer’ vervaardigd in het Institut für Obstzüchtung in Naumburg.

Wild- und Zieräpfel. Üppige Pracht für Gärten und Parks

Het geslacht Malus is een moeilijk geslacht als het over ziekten en plagen gaat, met name schurft en meeldauw. De auteur besteedt er bij de beschrijvingen zeker de nodige aandacht aan, maar ontwijkt het in de beschrijvingen bij bepaalde cultivars op te merken dat ze echt gevoelig zijn voor schurft of meeldauw. Het blijft meestal bij licht gevoelig. In twee uitgebreide tabellen met het gehele sortiment worden de bloem- en vruchtkleur weergegeven. Zo’n tabel over ziektegevoeligheid mis ik wel. In de tabellen zijn soms merknamen gebruikt waar ook een goede cultivarnaam gebruikt had kunnen worden, bijvoorbeeld Malus PERPETU in plaats van Malus ‘Evereste’.
Maar het blijft echt genieten met zo’n compleet en bovendien zeer goedkoop boek (van maar liefst 528 pagina’s), waarvan het voorwoord werd geschreven door Eike Jablonski, de huidige president van de Deutsche Dendrologische Gesellschaft.
Bärtels, Andreas (2021). Wild und Zieräpfel. Üppige Pracht für Gärten und Parks. Quelle & Meyer Verlag GmbH & Co Wiebelsheim. € 31,63. ISBN 9783494018300.

Huis te Lande, vrouwen in de tuinbouw. Middelbare tuinbouwschool voor meisjes, uniek in Nederland

Huis te Lande, tuinbouwschool voor meisjes. Wie in de ‘groene’ wereld heeft er niet van gehoord? In 1907 opgericht door Jacoba Hingst heeft Huis te Lande een lange, indrukwekkende en bijzondere geschiedenis. Een tuinbouwschool voor meisjes tot 1985. Vanaf toen waren ook jongens welkom. Inmiddels, na alle veranderingen in het agrarisch onderwijs, een Wellantcollege mbo locatie Rijswijk.

Frans Holtkamp heeft na een aantal jaren onderzoek een prachtig boek over die rijke en bijzondere geschiedenis geschreven. Niet alleen voor Huis te Landers boeiend maar eveneens voor anderen met belangstelling voor geschiedenis van het tuinbouwonderwijs en voor emancipatie. Als oud-leerlinge kreeg ik vooral in het eerste stuk een trots gevoel dat ik deel heb mogen uitmaken van die geschiedenis.

In 1907 werd de school opgericht door Jacoba Hingst uit puur idealisme. In die tijd waren er nauwelijks mogelijkheden om je te bekwamen in de teelt van bloemen, vruchten en groenten en alles wat ermee samenhing. Er waren enkele tuinbouwscholen, maar daar was je als meisje niet echt welkom: mannenbolwerken. Het was ook ongebruikelijk dat vrouwen buitenshuis werkten en zeker in de tuinbouw. Dat tijdsbeeld wordt in het eerste gedeelte prachtig beschreven.

Jacoba Hingst kocht van eigen kapitaal 3 ha grond en bouwde eveneens met eigen middelen de gebouwen, schuren, koude bakken, kassen en de inrichting van de tuin, die ze zelf ontwierp. De eerste leerlingen kwamen vooral uit de gegoede burgerij, er moest veel schoolgeld betaald worden.

Plantenkennis is altijd belangrijk geweest op Huis te Lande. Op het terrein was een klein arboretum. Wij moesten daar alle planten van kennen. En van het hele schoolterrein. Die kennis vormde bij het maken van beplantingsplannen een prachtige basis.

Huis te Lande, vrouwen in de tuinbouw. Middelbare tuinbouwschool voor meisjes, uniek in Nederland

Het bijzondere van Huis te Lande is dat het de eerste 75 jaar slechts drie directrices heeft gehad. Jacoba Hingst, Erna Casparé en Ant Post. In de loop der tijd veranderde de school van een elitaire privé-school tot een brede school voor iedereen. Er is hard aan gewerkt dat iedereen ook echt ‘in het vak’ aan het werk ging en een baan kreeg. Door alle maatschappelijke en onderwijskundige veranderingen lag het toen voor de hand dat er in 1985 jongens op de school kwamen. Vanaf toen gingen de ontwikkelingen in een sneltreinvaart. De titel van het boek geeft aan dat het vooral over vrouwen in de tuinbouw gaat. In totaal heeft het boek 255 bladzijden, waarvan slechts 35 gewijd zijn aan de periode na Ant Post. Julia Voskuil heeft een aantal oud-leerlingen, mannen en vrouwen geïnterviewd. Verhalen die op groene bladzijden door het boek heen zijn geweven.

In de ledenlijst van de NDV zijn vele oud Huis te Landsters te vinden. Zoals voormalig NDV-voorzitter Joosje Oudemans en Tonny van der Plank, die in 2017 de bronzen S.G.A. Doorenbospenning kreeg.

Frans Holtkamp (2020). Huis te Lande, vrouwen in de tuinbouw. Middelbare tuinbouwschool voor meisjes, uniek in Nederland.
Stichting Rijswijkse Historische Buitenplaatsen (SRHP).
€ 20/€ 25,- inclusief verzending binnen Nederland.
ISBN: 978-90-78689-32-4.

Verweven leven. De verborgen wereld van schimmels

Jammer dat ik het uit heb. Wat een fascinerend boek en wat kan die Merlin Sheldrake boeiend schrijven. Voor mij ging er echt een verborgen wereld open, niet alleen een verborgen wereld maar ook een manier van denken. Natuurlijk had ik gehoord van mycorhizza, schimmels die in symbiose leven met planten. En dat mycorhizza van levensbelang (kunnen) zijn voor ‘woudreuzen’. Overigens,
toen ik biologie studeerde (1958-1965) leerde ik daar absoluut niets over! Ook wist ik dat korstmossen een vaste samenlevingsvorm zijn van een schimmel en een alg. Maar daar bleef het dan wel zo’n beetje bij. Maar nu weet ik dat het zo veel meer is.

Het is niet alleen de wetenschappelijke kennis, de feiten, maar ook de manier van denken waarmee ik werd geconfronteerd. Dat we (=ik) af moeten van het antropocentrisch of antropomorf denken
maar moeten proberen vanuit de schimmel of vanuit de plant te denken, dus meer ‘mycoof fytocentrisch’. Dat is niet makkelijk. Een citaat: ‘Het idee dat planten met elkaar praten en elkaar waarschuwen voor een naderende aanval is een antropomorf waanidee. Het is heel verleidelijk om zo te denken … maar uiteindelijk is het een hoop onzin’(p. 191). Als voorbeeld: een insect vreet
aan een blad waarbij een stof vrijkomt die andere planten (of andere bladeren aan dezelfde plant) aanzet tot de productie van stoffen die vijanden van het insect aanlokt. Dan is het geen ‘schreeuw’ om hulp, maar een mechanisme om schade tegen te gaan en dus in leven te blijven.

Verweven leven. De verborgen wereld van schimmels

Wat ik zo stimulerend vind in dit boek is dat Sheldrake voortdurend probeert om achter het ‘waarom’ te komen. Hij doet zelf experimenten (is gepromoveerd op ‘schimmels’), is uitstekend op de hoogte van de wetenschappelijke literatuur, gaat op bezoek bij allerlei mensen die op een of andere manier bezig zijn met of onderzoek doen aan schimmels. Wetenschappers net zo goed als mensen die schimmels gebruiken om verpakkingsmaterialen te maken, bierbrouwers evengoed als psychiaters die hallucinogene stoffen uit schimmels bij patiënten of vrijwillige proefpersonen testen (wat dat laatste betreft beschrijft hij ook zijn eigen participatie aan een experiment met LSD). Het is een boek van 383 pagina’s, waarvan 47 literatuurverwijzingen en 56 pagina’s noten (ik moet bekennen dat ik dié niet heb gelezen …).

Het boek is voor mij een verademing vergeleken met bijvoorbeeld Peter Wohllebens boek Het verborgen leven van bomen uit 2015. Dat is mij té antropomorf. De eerlijkheid gebiedt mij wel te bekennen dat ook dat boek me aan het denken heeft gezet.

Graag citeer ik de voorflap van het boek omdat het me uit het hart is gegrepen en ik het niet beter kan verwoorden: ‘Schimmels behoren tot de eerste levensvormen op aarde. De meeste mensen kennen schimmels als bovengrondse paddenstoelen, maar het merendeel van de schimmels leeft ondergronds of zweeft in de lucht en is daar essentieel voor andere levensvormen. In Verweven leven laat Merlin Sheldrake ons de wereld zien vanuit het standpunt van de schimmel. Dat op het eerste gezicht eigenaardige perspectief biedt een prachtige manier om te kijken naar het leven op onze planeet. Met Sheldrake als gids maken we kennis met gist, psychedelica, schimmels die insecten binnendringen, het grootste organisme ter wereld en de complexe netwerken van het wood wide web. Hoe meer we te weten komen over schimmels en de rol die ze spelen in de natuur, des te meer wordt ons begrip van leven, het concept
individualiteit en zelfs onze opvatting over intelligentie op zijn kop gezet.’

Samenvattend: een fantastisch boek, van harte aanbevolen.

Sheldrake, M. (2020). Verweven leven. De verborgen wereld van schimmels. Atlas Contact Uitgeverij, Amsterdam. € 26,99. ISBN 978-90-450-3614-4.