Categorie archieven: Boekbesprekingen

Verweven leven. De verborgen wereld van schimmels

Jammer dat ik het uit heb. Wat een fascinerend boek en wat kan die Merlin Sheldrake boeiend schrijven. Voor mij ging er echt een verborgen wereld open, niet alleen een verborgen wereld maar ook een manier van denken. Natuurlijk had ik gehoord van mycorhizza, schimmels die in symbiose leven met planten. En dat mycorhizza van levensbelang (kunnen) zijn voor ‘woudreuzen’. Overigens,
toen ik biologie studeerde (1958-1965) leerde ik daar absoluut niets over! Ook wist ik dat korstmossen een vaste samenlevingsvorm zijn van een schimmel en een alg. Maar daar bleef het dan wel zo’n beetje bij. Maar nu weet ik dat het zo veel meer is.

Het is niet alleen de wetenschappelijke kennis, de feiten, maar ook de manier van denken waarmee ik werd geconfronteerd. Dat we (=ik) af moeten van het antropocentrisch of antropomorf denken
maar moeten proberen vanuit de schimmel of vanuit de plant te denken, dus meer ‘mycoof fytocentrisch’. Dat is niet makkelijk. Een citaat: ‘Het idee dat planten met elkaar praten en elkaar waarschuwen voor een naderende aanval is een antropomorf waanidee. Het is heel verleidelijk om zo te denken … maar uiteindelijk is het een hoop onzin’(p. 191). Als voorbeeld: een insect vreet
aan een blad waarbij een stof vrijkomt die andere planten (of andere bladeren aan dezelfde plant) aanzet tot de productie van stoffen die vijanden van het insect aanlokt. Dan is het geen ‘schreeuw’ om hulp, maar een mechanisme om schade tegen te gaan en dus in leven te blijven.

Verweven leven. De verborgen wereld van schimmels

Wat ik zo stimulerend vind in dit boek is dat Sheldrake voortdurend probeert om achter het ‘waarom’ te komen. Hij doet zelf experimenten (is gepromoveerd op ‘schimmels’), is uitstekend op de hoogte van de wetenschappelijke literatuur, gaat op bezoek bij allerlei mensen die op een of andere manier bezig zijn met of onderzoek doen aan schimmels. Wetenschappers net zo goed als mensen die schimmels gebruiken om verpakkingsmaterialen te maken, bierbrouwers evengoed als psychiaters die hallucinogene stoffen uit schimmels bij patiënten of vrijwillige proefpersonen testen (wat dat laatste betreft beschrijft hij ook zijn eigen participatie aan een experiment met LSD). Het is een boek van 383 pagina’s, waarvan 47 literatuurverwijzingen en 56 pagina’s noten (ik moet bekennen dat ik dié niet heb gelezen …).

Het boek is voor mij een verademing vergeleken met bijvoorbeeld Peter Wohllebens boek Het verborgen leven van bomen uit 2015. Dat is mij té antropomorf. De eerlijkheid gebiedt mij wel te bekennen dat ook dat boek me aan het denken heeft gezet.

Graag citeer ik de voorflap van het boek omdat het me uit het hart is gegrepen en ik het niet beter kan verwoorden: ‘Schimmels behoren tot de eerste levensvormen op aarde. De meeste mensen kennen schimmels als bovengrondse paddenstoelen, maar het merendeel van de schimmels leeft ondergronds of zweeft in de lucht en is daar essentieel voor andere levensvormen. In Verweven leven laat Merlin Sheldrake ons de wereld zien vanuit het standpunt van de schimmel. Dat op het eerste gezicht eigenaardige perspectief biedt een prachtige manier om te kijken naar het leven op onze planeet. Met Sheldrake als gids maken we kennis met gist, psychedelica, schimmels die insecten binnendringen, het grootste organisme ter wereld en de complexe netwerken van het wood wide web. Hoe meer we te weten komen over schimmels en de rol die ze spelen in de natuur, des te meer wordt ons begrip van leven, het concept
individualiteit en zelfs onze opvatting over intelligentie op zijn kop gezet.’

Samenvattend: een fantastisch boek, van harte aanbevolen.

Sheldrake, M. (2020). Verweven leven. De verborgen wereld van schimmels. Atlas Contact Uitgeverij, Amsterdam. € 26,99. ISBN 978-90-450-3614-4.

Rumphius’ Kruidboek. Verhalen uit de Ambonese flora

Ik heb het boek al weer een poosje uit en moet er nog een bespreking aan wijden voor Arbor Vitae. Ik stel het uit en weet niet goed waarom. Ik ken de auteur, Norbert Peeters, als een begenadigd schrijver. Zijn debuut, Botanische revolutie: de plantenleer van Charles Darwin (2016), had ik met ongelofelijk veel plezier en interesse gelezen en besproken in AV-3 2016. Rumphius’ Kruidboek is heel anders. Ik volg de beschrijving op de achterflap. De auteur vertelt vijftien verhalen over de Ambonese flora, aangevuld met een historische, filosofische en etnografische context (Peeters studeerde archeologie en filosofie). Het boek is rijkelijk geïllustreerd met oorspronkelijk bronmateriaal afkomstig uit Het Amboinsche Kruidboek (1741-1750). Het zijn bijzondere en interessante verhalen achter bekende planten als kruidnagel en nootmuskaat, maar ook over curiositeiten waaronder het ‘gevoelige-kruid’ dat filosofen tot waanzin drijft en de ‘Maldivische cocus-noot’ die groeit aan de nestboom van de mythische Garuda. Rumphius is je gids door zeegrasvelden met grazende zeekoeien, tussen de kale steltwortelwouden van de mangroves, via tuinen vol kokospalmen, bananen en kenaribomen, langs klauterende klimplanten en rotanlianen in de binnenlandse bergbossen, tot het druipnatte baardmos op de bergtoppen van Ambon. Tot zover de achterflap.

Een van de botanische tekeningen die Peeters’ boek zo mooi illustreren
Foto: Ineke Vink

Het zijn allemaal verhalen over een tropische vegetatie. Dat is misschien even wennen voor de gemiddelde Nederlandse bomenliefhebber, die meer gewend is aan bomen en struiken van de gematigde streken. Toch raad ik het een ieder aan om te lezen, het verbreedt je inzicht en verrijkt zeker je botanische kennis. Bovendien schrijft Peeters boeiend en onderhoudend.

De verhalen van Rumphius zijn, gezien door een moderne bril, natuurlijk volslagen verouderd. Het geeft overigens wel een leuk beeld over hoe men in die tijd (eerste helft van de achttiende eeuw) filosofeerde over plant en dier. Het leuke van het boek is dat Peeters aan het eind van elk hoofdstuk helder aangeeft hoe volgens de moderne wetenschap een en ander in elkaar steekt. Al met al weer een fraai geïllustreerd boek van KNNV Uitgeverij (Zeist) die als motto heeft: ‘Natuur ontdekken en beleven’. Ik blijf ondertussen benieuwd naar het volgende boek van Norbert Peeters.

Peeters, N. (2020). Rumphius’ Kruidboek. Verhalen uit de Ambonese flora. KNNV uitgeverij, Zeist. € 29,95. ISBN 978-90-501-747-0. (KS)

De universele rechten van de plant

Tja, ik heb het boek uit en blijf een beetje verward achter. Ik was nog in de ban van twee heel positieve boeken van Rutger Bregman (De meeste mensen deugen en Gratis geld voor iedereen) toen ik aan dit boek van de Italiaanse professor Stafano Mancuso begon. Daarin wordt ‘de mens’ nogal negatief afgeschilderd, althans in mijn ogen. Ik bedoel hoe ‘we’ bezig zijn de aarde flink te beschadigen en daarmee onszelf. En tegelijkertijd een warm pleidooi voor de groene plant in het algemeen: de basis van al het dierlijke bestaan. De groene plant die als enig levende wezen uit zonlicht en kooldioxide koolhydraten en zuurstof maakt. En al het dierlijke leven op aarde is daarvan afhankelijk.

De universele rechten van de plant

Wat ik leuk vind aan het boek is het thema dat het in de evolutie niet zozeer gaat om ‘het recht van de sterkste, of de fitste’, maar dat het gaat om effectieve samenwerking. Hij haalt dan Kropotkin uit 1902 aan die ‘… uit voorbeelden uit de geschiedenis van de natuur stelde dat juist samenwerking, dus wederzijdse hulp, en niet concurrentiestrijd de bepalende factor voor het succes van de soort was’ (p. 116). En dan komt hij met aantal interessante voorbeelden. Bijvoorbeeld de theorie dat sommige fundamentele celorganellen, zoals de chloroplast (waar de fotosynthese van planten plaatsvindt) en de mitochondria (waar de ademhaling plaatsvindt) het resultaat zijn van heel oude symbioses. Maar ook korstmossen passen goed in dit plaatje: een organisme dat bestaat uit een alg (die zorgt voor de fotosynthese) en een schimmel (die zorgt voor water en zouten). Nog andere succesvolle symbioses zijn planten met stikstofbacteriën in hun wortelknolletjes. De bacteriën zijn in staat stikstof uit de lucht te binden en de plant krijgt zo de broodnodige stikstof via de stikstofzouten binnen, en de bacteriën krijgen de suikers van de plant. Nog een voorbeeld: de succesvolle samenwerking tussen allerlei bomen en schimmels is de grond, de zogenaamde mycorhizza.

En zo reflecterend ben ik toch blij het boekje gelezen te hebben. En lijkt het me goed te eindigen met de allerlaatste regels van het boek: ‘Samenwerking is de kracht waardoor het leven gedijt, en de Natie van de Planten erkent samenwerking als voornaamste instrument van vooruitgang van gemeenschappen’ (p. 124). En dan ben ik weer een beetje terug bij Rutger Bregman die dat idee voor de mensheid zeker zou onderschrijven …

Stefano Mancuso (2020). De universele rechten van de plant. Uitg. Cossee, Amsterdam. € 17,50.