Alle berichten van Harry de Coo

Coniferen weer op naam in Frederiksoord

‘Kijk twee stil hangende goudhaantjes zweven bij de Taxus,’ fluistert Rob Kruijt*. Rob komt aanlopen met een plastic boodschappentas met daarin zijn gereedschap, een loep, de determinatiegids van Boom en plastic zakjes voor het verzamelen van kegels en takken. Hij bezoekt de schooltuin in Frederiksoord op een ijzig koude dag in november en komt helpen bij het op naam brengen van een aantal Coniferen.

Tijd om oud te worden
Generaties leerlingen leerden hier hun Coniferen in het in 1908 aangelegde Pinetum. Destijds, in de eerste helft van de 19e eeuw, werden de leerlingen opgeleid als tuinbazen voor de landgoederen en buitenplaatsen. De aanleg van het Pinetum in Engelse landschapsstijl verwijst naar die tijd. Enkele oude loofbomen verfraaien het Pinetum waaronder een 70 jaar oude Doodsbeenderenboom (Gymnocladus dioica) die niet misplaatst zou staan op een kerkhof. Gelukkig zijn er nog plantenlijsten aanwezig van de 150 Coniferen die de leerlingen van de voormalige Gerard Adriaan van Swieten Tuinbouwschool hier moesten leren tijdens hun opleiding. Daar zijn nog zeventig Coniferen van aanwezig met soms een behoorlijke leeftijd. Een verrassend beeld leveren de Coniferen voor de particuliere tuin op. Meestal worden die na 10 tot 20 jaar gerooid, hier krijgen ze de kans om door te groeien. Zo staat er een 55-jarige Chamaecyparis lawsoniana ‘Triomf van Boskoop’ met een hoogte van 18 meter en een vijftig jaar oude Chamaecyparis pisifera ‘Filifera’.

De naald van Tsuga diversifolia onder de microscoop; helderwitte onderzijde en top is ingerand
Foto: Rob Kruijt

(On)bekende Tsuga en Abies
In het Pinetum is de invloed van oud-docent Theo Janson goed zichtbaar. Naast het verplichte sortiment hield hij er van om bijvoorbeeld naast de bekende Tsuga canadensis en de Tsuga heterophylla juist een minder bekende Tsuga te plaatsen. Rob heeft wel een vermoeden welke Tsuga het is maar hij wil zekerheid. Met de loep bekijkt hij de top van de naald van de Tsuga en hij toont vervolgens een inkeping in de top. De naald heeft een helderwitte onderkant en Rob bevestigt de naam: Tsuga diversifolia. Thuis zal hij dat onder de microscoop controleren. Er zijn meer bomen die op naam gebracht moeten worden. Zo determineren we een Abies amabilis van 22 meter hoog met naalden die naar mandarijnen geuren bij het kapot wrijven. Achtereenvolgens determineert Rob een Pinus contorta met een donkere bast met een plaatvormige structuur, Pinus nigra subsp. laricio met zijn lange naalden en de harsvrije, bolvormige en aan de top toegespitste knop en Pinus parviflora met zijn gedraaide naalden met vijf bijeen in een bundel met witte huidmondjes aan de onderzijde en harsvrije knoppen.

Een prachtig exemplaar van Abies pinsapo var. marocana vinden we midden in het Pinetum. Deze soort heeft zijn verspreidingsgebied in Marokko en staat op de rode lijst als een bedreigde soort. Over de bedreiging van de soort schreef Piet de Jong eerder in Arbor Vitae (2020 nr.4). Na een microscopisch onderzoek kon Rob de naam bevestigen: aan de bovenkant van de naald zie je 3-5 rijen huidmondjes die onderbroken zijn. Volgens Eckenwalder** is dit de variëteit marocana.

Naald Abies pinsapo var. marocana: aan de bovenkant van de naald zie je 3-5 rijen huidmondjes die onderbroken zijn.
Foto: Rob Kruijt

Toekomst schooltuin
Bij het op naam brengen van de Coniferen heeft Rob veel steun aan de leerlijsten uit de jaren zeventig, tachtig en negentig van de oud-leerlingen. Ook bij het herstel van het Pinetum kunnen we daar uit putten. Daarnaast krijgt het Pinetum een eigentijdse uitstraling met weer aandacht voor de dwergconiferen, voor bosbouw interessante soorten en de soorten die we nu als fossiel terugvinden.

In de ondergrond van de schooltuin bevindt zich zoals op veel plaatsen in Zuidwest-Drenthe keileem en dat soms op een geringe diepte van 80 tot 120 cm. Ook in het Pinetum is dit goed zichtbaar, zo stagneert de hoogtegroei van de 100 jaar oude Sequoiadendron giganteum en krijgt deze markante boom een brede top. Ook de 70 jarige Larix kaempferi en de Larix ×marschlinsii groeien niet meer verder in de hoogte en kennen alleen nog maar breedtegroei.

Wonderlijk dat het Pinetum er na het vertrek van de school in 2005 uit Frederiksoord en het gebrekkige onderhoud van de laatste 16 jaar er nog zo goed bij ligt, constateert Rob. Er is weinig schade van de drie droge zomers, mogelijk door de keileem in de ondergrond en het microklimaat dat wordt geschapen door de zoom van hagen rond het Pinetum. Deze zomer hangen de naambordjes aan de coniferen en kan het publiek weer leren en genieten op deze plek.

* Rob Kruijt is wetenschappelijk collectiebeheerder bij Pinetum Blijdenstein
** James E. Eckenwalder. Conifers of the World: The complete reference. Timber Press, 2009.

Quercus robur ‘Alnarp Weeping’ (Pendula Group)

Noem een boomsoort en er is wel een treurvorm van. Zo ook bij de Zomereik. Er wordt in de (alweer wat oudere) literatuur over geschreven dat vormen met takken in diverse mate van hangend voorkomen (ook in het wild) bij de Zomereik. Dat was de reden om er een aparte status aan te geven in de vorm van var. pendula (ook wel f. pendula) wat uiteindelijk weer resulteerde in de cultivarnaam ‘Pendula’.

Quercus robur ‘Alnarp Weeping’ op strook Excelsior in Trompenburg Tuinen Foto: Gert Fortgens

Omdat de verschillen tussen de diverse Zomereiken met hangende takken behoorlijk groot kan zijn, is de cultivarnaam ‘Pendula’ niet geschikt: het zegt niets over welke Treureik je het hebt. Daarom heeft de International Oak Society (IOS) op haar website met namen van Eiken (http://www.oaknames.org/) bij Quercus robur een groepsnaam ingevoerd voor Eiken met een zekere mate van hangende takken (treur-eiken): de Pendula Group (groepsnamen gaan in het Engels vandaar Group). Alleen enkele hele oude namen kunnen ‘Pendula’ in de naam behouden maar dat zijn er niet veel (en of ze nog als boom ergens bestaan?): Quercus robur ‘Dauvessei Pendula’ C. de Vos (1867), Quercus robur ‘Pendula Heterophylla’ Lav. (1877), Quercus robur ‘Pendula Libani’ H. Jäger (1889), Quercus robur ‘Pendula Nova’ Hort. ex G. Nicholson (1896), Quercus robur ‘Pendula Salicifolia’ Dippel (1892).

Voor de Quercus robur Pendula Group is gebruik gemaakt van de publicatie van de naam in Arboretum et fruticetum brittanicum, 3:1732 (1838) van Loudon, al was de naam destijds genoteerd als ‘Q. pedunculata pendula; Q. pendula’ in Loddiges Catalogue, 1836.

Nu zag ik op de site van de IOS toch maar één keer een Quercus robur (Pendula Group) en wel met de naam ‘Alnarp’ met daarbij vermeld unpublished. Dat betekent zoveel dat de naam ergens is gezien maar dat er geen beschrijving van voorhanden is. Nu ken ik de plant nogal goed (zelf gekregen en benaamd) dus leek het me een goed moment om te zorgen dat een beschrijving wordt gepubliceerd. Daarvoor is Arbor Vitae een geschikt medium. Ook om aan te geven dat de plant bij ons op Trompenburg en bij diverse kwekerijen in binnen- en buitenland al weer heel wat jaren ‘Alnarp Weeping’ heet.

Quercus robur ‘Pendula’ in Hemelrijk, België
Foto: Gert Fortgens

Een Zweedse basis
De eerste vermeldingen in dendrologische werken van Eiken met hangende takken komen uit 1733 in Engeland. En uit de catalogus van kwekerij Loddiges uit 1836 weten we dat er toen Treureiken werden vermeerderd en verkocht. In Nederland heb ik in een catalogus uit 1947 een Quercus robur var. pendula gevonden maar of er in de periode daarvoor en rond 1900 al Treureiken in Nederland te koop waren, kan ik niet zeggen. Daarvoor moet ik meer catalogi raadplegen. De grootste Treureik die ik ken staat op het privé-domein Hemelrijk, Essen (België), en gezien de afmetingen ervan zal hij zeker al rond 1900 zijn geplant. In de stad Porto in Portugal troffen wij op een pleintje meerdere exemplaren aan van Treureiken, weliswaar niet van rond 1900 maar toch zeker al lange tijd geleden geplant. En natuurlijk is bij velen de Treureik op Trompenburg in het prieel bekend. Maar die dateert pas uit de jaren 1950 en zoals het verhaal van Dick van Hoey Smith wil stamt deze van een Treureik in Hamburg. Dick memoreerde wel eens dat hij zeker 1000 eikels van deze Treureik had gezaaid maar dat er geen één zaailing die eigenschap had geërfd. Groot was ook mijn verbazing toen ik in 1994 de Zweedse dendroloog Rune Bengtson, destijds werkzaam op de Swedish University of Agricultural Sciences, SLU te Alnarp, bezocht. Hij toonde mij zaailingen afkomstig van eikels van een Treureik op de campus. De circa 5 jaar oude zaailingen groeiden alle kanten op maar niet omhoog! Het verhaal achter de oude Treureik op de campus was dat er ooit begin 1900 iemand deze boom in het bos had gevonden en hem spontaan had afgeleverd bij de universiteit. De boom zelf staat in het gazon voor het hoofdgebouw en heeft een duidelijk overhangende kroon. Mijn dag kon niet stuk toen ik van Rune een mooie zaailing mocht uitzoeken en meenemen naar Nederland. Boomkwekerij Bömer, Zundert, heeft toen geënt van deze zaailing, aanvankelijk met de naam Alnarp maar omdat het beter is niet alleen een plaatsnaam te gebruiken als naam is ook de eigenschap Weeping toegevoegd. En zo is deze Treureik de wereld in gegaan.

Quercus robur ‘Pendula’ in Porto, Portugal (2001)
Foto: Gert Fortgens

Wij hebben in 2005 een exemplaar geplant op de strook Excelsior, laag geënt en nooit opgebonden aan een stok. Hierdoor is het lange tijd een bolrond struikmodel gebleven maar nu begint hij langzamerhand een kroon op een stam te vormen. Een kroon vol met binnenin zigzaggende en kruisende takken en aan de buitenzijde lange, overhangende takken. Wat model betreft vergelijkbaar met bijvoorbeeld de Tortuosa-beuken. Al jaren draagt hij rijk eikels en ook van die komt een deel van de zaailingen terug met takken die alle kanten opgroeien behalve omhoog. Een aantal van die zaailingen is als groep geplant op de klei in Ridderkerk en ze groeien enorm. Ik ben benieuwd hoe dat er over enkele decennia uitziet!

De bij velen bekende Treureik in het prieel in Trompenburg
Foto: Gert Fortgens

Algemene Ledenvergadering 2021

Door de beperkende maatregelen van de overheid als gevolg van COVID-19 kon het bestuur op 6 maart geen gebruikelijke Algemene Ledenvergadering organiseren. Dit jaar boden we de leden de mogelijkheid om via de website te reageren op de punten van de agenda van de ALV. Via de website konden alle leden digitaal de notulen van de ALV 2020, het Jaarverslag 2020 inclusief het financieel jaarverslag van de penningmeester en het beleidsplan 2021-2026 goedkeuren.
In het bestuur werden Huib Sneep als vicevoorzitter, Marrion Hoogendoorn als lid van het bestuur en Harry de Coo als secretaris benoemd en Evelien Romme werd herbenoemd als lid van het bestuur.
Zeventig leden maakten gebruik van de mogelijkheid om te reageren en stemmen.

Stemming op de Jaarverslagen
Het jaarverslag werd unaniem goedgekeurd. Naar aanleiding van een reactie op het jaarverslag wil het bestuur nogmaals benadrukken dat de NDV geen vereniging is die zich uitspreekt over het beheer van bomen. Het uitwisselen van sortimentskennis is wel een primaire doelstelling, zoals in het beleidsplan staat.
Het financieel jaarverslag laat een goede vermogenspositie zien. Daarbij moeten we de komende jaren rekening houden met aanzienlijke investeringen. Onder andere voor:
– de ontwikkeling van nieuwe cursussen en de scholing van nieuwe docenten,
– het 100-jarig jubileum,
– er is financiële ruimte nodig voor het ontwikkelen en gebruik van nieuwe media zoals filmpjes, podcasts en digitaal lesmateriaal.
Deze laatste uitdagingen zijn we in 2020 al aangegaan. Over het gevoerde financiële beleid heeft de penningmeester een toelichting gegeven in het Witte boekje en op de website worden de gestelde vragen door de leden en de antwoorden van het bestuur gepubliceerd.
Het bestuur ontving veel complimenten over hoe zij het voorbije jaar in verbinding bleef met de leden en zij de leden wist te informeren en op de hoogte te houden van dat wat ons bindt.

Beleidsplan 2021-2026
Uit de reacties op het beleidsplan blijkt dat er veel waardering is voor excursies, leergangen en cursussen met daarbij regelmatig de opmerking ‘graag inspelen op de actualiteiten’. Vraagstukken rond klimaatsverandering, biodiversiteit en bodem verdienen meer aandacht. De redactie van Arbor Vitae en het Witte Boekje krijgen een pluim. De vele reacties van leden leveren een waslijst aan vragen en opmerkingen op. In de loop van het jaar zal het bestuur deze opmerkingen meenemen in de uitwerking van het beleidsplan.

Afscheid van bestuursleden
Het bestuur wil haar dank uitspreken voor het secretariaatswerk van Roger Bickerstaffe. Helaas moest Roger om gezondheidsredenen na zeven jaar zijn functie als secretaris beëindigen. Hij gaf als secretaris duidelijk richting aan de hoofdlijnen van het beleid. Roger wees in de vergaderingen op de hoofdzaken en bijzaken en liet het bestuur efficiënt vergaderen. Hij deed dat met een vaderlijke hand, was kleurrijk en inspirerend en zorgde voor een sfeer waarbij het jaarlijks uitdelen van port en Engelse Stiltonkaas in de vergadering niet onvermeld mag blijven.
Ook Ingrid van de Ven heeft jammer genoeg om persoonlijke redenen in de loop van 2020 haar bestuursfunctie als scholingscoördinator moeten neerleggen. Ingrid was de juiste persoon voor deze functie gezien haar ervaring als docente bij de Ontwerpacademie. Mogelijk kan zij in de toekomst nog wat voor ons betekenen.

Fotoprijsvraag
Wat dit jaar zeker niet gemist mocht worden was de fotoprijsvraag van Pierre Theunissen. ‘Altijd een leuk element en jouw werk Pierre, wordt zeer gewaardeerd,’ aldus een citaat uit de bestuursvergadering.
We ontvingen tien inzendingen. Ingrid van der Ven, Leena Salminen, Danny Alards, Hans Janssen en Erik Verhallen kwamen met de goede oplossingen. Op de voorzijde van het Witte Boekje stond Pinus rigida; een van de zeer weinige coniferen die nog scheutvorming vertonen op stammen en oude takken. Dat was goed te zien.

De stam van Pinus rigida
Foto: Pierre Theunissen

Op de achterzijde stond Toona sinensis; de eindknop getoond op de foto, is wel heel specifiek, samen met het bladmerk met daarin 5 sporen.
Niet alleen de winnaars worden door Pierre gefeliciteerd maar zeker ook de overige inzenders die waarschijnlijk de meeste tijd hebben besteed in de worsteling om de juiste antwoorden te vinden.

Toona sinensis, kenmerkend is het bladmerk met de 5 sporen
Foto: Pierre Theunissen

Voor volgend jaar gaan we ervan uit dat we weer samen kunnen komen in Driebergen met bloeiende voorjaarstakken van Tonny van der Plank en Klaas Verboom, een goed middagprogramma en een na afloop een kofferbakverkoop. Daar kijken we naar uit!