Alle berichten van Ineke van Teylingen

Bomenwandeling in de wijk Erflanden en het centrum van Hoogeveen

Al eerder in 2020 en 2021 stond deze excursie op de agenda maar nu, op zaterdag 19 mei 2022, kon de wandeling eindelijk doorgaan. Na ontvangst door Bas Vliegenthart en Jan Blom (gepensioneerd ontwerper openbare ruimte) van de gemeente Hoogeveen in Grand café ‘Marron’ werden we gesplitst in twee groepen en startten we de wandeling. De heren hadden de excursie degelijk voorbereid en we kregen allen een plattegrond uitgedeeld met daarop gemarkeerd de belangrijkste boomsoorten.

De hoofdstraat waaraan café ‘Marron’ ligt, vormt een dubbele noord-zuid gelegen allee met centrale as, ingericht als promenadegebied naar een speels ontwerp van Karin Daan. Buiten het café vallen meteen de beplantingen op met Corylus colurna, Liriodendron tulipifera en Zelkova serrata. De plantgaten zijn voorzien van boomgranulaat, helaas reageert de Prunus ×yedoensis geënt op Prunus avium daar matig op gezien de moeizame groei. De vakken met vaste planten in het midden worden door de hagen van Osmanthus heterophyllus ‘Purpureus’ van een prachtige bruine kleur voorzien. Overigens groeien de Osmanthushagen beter dan de ook toegepaste Taxushagen die er sleets uitzien.

De bloem van Malus hupehensis.
Foto: Bert Witvoet

Het park achter het gemeentehuis biedt een prachtig sortiment. Er staan enkele oudere exemplaren van Malus hupehensis volgens onze kenners. Deze soort heeft overlappende kroonbladeren in tegenstelling tot Malus baccata die geen overlappende kroonbladen heeft. Overigens zijn deze bomen zeer gezond, ook later in de zomer. Verder vallen de oude meerstammige boomboeketten van de Carpinus betulus ‘Fastigiata’, de roodbloeiende Robinia margaretta ‘Casque Rouge’ en de grootbladige Morus alba ‘Platanifolia’ op. Aan de straatkant staat een beplanting van Aesculus flava ‘Vestita’ volgens de lijst, maar dat blijkt Aesculus indica te zijn. Te zien aan de vier kroonbladen waarvan twee een honingmerk hebben, Aesculus flava heeft een vergroeide kroonbuis.
Bij het gemeentehuis staat volgens de lijst een rij bomen van Magnolia denudata. Blad en zaden komen echter niet overeen met deze soort, zodat het waarschijnlijk hybriden van Magnolia kobus zijn. De gemeente gebruikt een breed sortiment en schuwt ook niet bijzondere soorten toe te passen en dat zien we op weg van het gemeentehuis richting Dwingelandpark. We zien onderweg Acer triflorum met zijn bruine schilferachtige bast, Acer buergerianum, Cercis canadensis, Koelreuteria paniculata, x Sycoparrotia semidicidua en Davidia involucrata en Cercidiphyllum japonicum.
Het Dwingelandpark is aangelegd naar een ontwerp van Jan Blom. Op de tekening is het ontwerp erg mathematisch, volgens rechte lijnen en rasters. Maar in de werkelijkheid in het park zelf valt dat, na aangroei en door de diversiteit van het sortiment, helemaal niet meer op. Het park wordt goed bezocht door het publiek. Een verdiepte plek in het park wordt gebruikt door schoolklassen. De nazorg m.b.t. het watergeven viel wat tegen hoewel er gebruik gemaakt wordt van gietranden voor een deel van de bomen. Ook hier een toepassing van een breed sortiment. In de hoek van het terrein zijn 12 bomen van Tilia platyphyllos ‘Laciniata’ in een kleine cirkel geplant. Dit naar het idee van de apostelboom die ook elders in Drenthe te zien zijn, onder andere bij de kerk in Ruinerwold. De Linden groeien naar elkaar toe en vormen uiteindelijk één markante boom.

Bloeiwijze van Aesculus indica.
Foto: Bert Witvoet

Na een lunch in “Marron” vervolgen we de excursie in de wijk Erflanden. In het ontwerp was één van de uitgangspunten het vermijden van de plaatsing van schuttingen en coniferenhagen. Zo is er op een groot aantal plaatsen bij de bouw voorzien in een erfafscheiding. Erflanden kent een prettige logistieke structuur. De hoofdas is een langzaam-verkeerroute door de hele wijk. Deze hoofdas heet ‘de Laan’. Aan de zuidkant ligt de wijk tegen de geluidswal van de A28 en deze groenzone biedt een park voor de bewoners. Een deel van de geluidswal heeft een bosachtig karakter met de hoofdsoorten Berk, Eik en Japanse sierkers, in de struiklaag zijn ook diverse voedselbossoorten opgenomen, zoals Corylus, Aronia, Amelanchier en Prunus.
Op een ander deel van de geluidswal is een weidemilieu gecreëerd bestaande uit gras, bosachtige beplantingsgroepen en bomen.
De hoofdas en laan door de wijk is beplant met aan weerszijde Linden, denk daarbij aan Tilia tomentosa ‘Szeleste’ en Tilia platyphyllos ‘Delft’. In de wijk zijn de straten aangekleed met heestervakken en bomen. Opvallend zijn de mooie beplantingen met Pyrus calleryana ‘Capital’, een gezonde sierpeer met een smalle kroon en kleine vruchten,
Magnolia x loebneri ’Merrill’ en Prunus sargentii ‘Charles Sargent’ en bij de vijvers: solitairen van Salix pentandra, Taxodium distichum, Populus simonii ‘Fastigiata’ en Nyssa sylvatica.

Een zeer geslaagde excursie mede ook door de enthousiaste begeleiding van de gemeente Hoogeveen, die de NDV uitnodigt om nog een keer in het najaar te komen kijken. Dat is zeker het over­wegen waard!

Bomenlanen. Over de onlosmakelijke relatie tussen bomen en wegen

In dit nieuwe bomenboek, in maart 2022 uitgekomen, wordt er in het voorwoord op gewezen dat vaak wordt gezegd dat de bomen te dicht op de weg staan en dus te dicht op het langsrazende verkeer. Planning van bomenkap is dan vaak het gevolg, zonder aandacht te schenken aan de vele waarden die bomen vertegenwoordigen. De dertien hoofdstukken, die los van elkaar te lezen zijn, zijn geschreven door experts, wetenschappers en beleidsmakers die zich dagelijks met bomenlanen bezighouden. De onderwerpen kunnen bijdragen aan de dialoog tussen verschillende belanghebbenden. Inzet is de bescherming van bomenlanen. Niet star, maar met kennis, inzicht en creativiteit. Van groot belang in deze tijd van klimatologische verandering. De hoofdstukken beschrijven onder andere bomenlanen in Nederland en in het buitenland, de relatie met verkeer en biodiversiteit, de waarde van de lanen als groen landschappelijk erfgoed en bomenlanen in stedelijk gebied. Ook wordt in een aantal hoofdstukken ingegaan op het ontwerpen, verjongen en inrichten van de berm.

De aanleiding voor het samenstellen van dit boek komt voort uit de toenemende maatschappelijke discussies van de laatste jaren over de kap van grote aantallen bomen langs N-wegen. Men beschouwt de N-wegen als onveilig, maar op basis van jaarlijkse cijfers over verkeersongevallen blijkt echter dat bomen langs N-wegen niet de belangrijkste oorzaak zijn van veel ongelukken.

In de 20e eeuw is door verbreding en uitbreiding van wegen, de vernietigende werking van twee wereldoorlogen, het verlies van bomen door de Ruilverkavelingswet, bosbranden en iepenziekte het areaal oude(re) bomen behoorlijk ingekrompen. In het licht van de wereldwijde klimaatcrisis leren we steeds meer over de bijdragen die bomenlanen genereren op het gebied van ecologie en microklimaat. Maar ook vanuit de cultuurhistorie hebben bomen waarde. Er moet een herwaardering komen van de status van bomen en een nieuwe kijk op omgevings­bewust ontwerpen.
Uit onderzoek blijkt dat een berm van twee meter en breder, bij een niet te drukke weg, al een positief effect kan geven aan het insectenleven en de biodiversiteit. Echter als een berm wordt gebruikt als parkeerplaats kan dit de bodem verdichten en kunnen de boomwortels niet meer in de grond doordringen met alle gevolgen van dien. Een brede berm (ca vijf meter) heeft ruimte voor struiken, kruiden, bloemen en vruchten die een variatie aan insecten en vogels aantrekken, terwijl kleine zoogdieren de struiken als rust- en slaapplaats kunnen gebruiken.
Risicospreiding bij nieuwe aanplant van bomen is noodzakelijk. Soortenvariatie wordt aangeraden zodat bij ziekte(s) niet alle bomen gerooid hoeven te worden. Aanplant van verschillende boomsoorten trekt meer verschillende flora en fauna aan en voor de boomgroei bevorderende bomenschimmels. Elke bomenlaan vormt een biotoop. In een Eikenlaan leven andere soorten dan in een Lindenlaan. Bermbeheer moet meer aandacht krijgen. Bij afgraven worden de voedingsstoffen van de bomen weggenomen. Afgraven en een vervangend kruidenmengsel aanbrengen is een foute werkwijze. Organisch materiaal in de bodem is van essentieel belang voor bomen.
Het boek is zeer leesbaar, informatief en rijk geïllustreerd met afbeeldingen van oude tekeningen en schitterende foto’s van bomenlanen. De verwijzing naar de geraadpleegde literatuur is indrukwekkend.

Bomenlanen is een uitgave van TU Delft en de Bomenstichting. ISBN 978-94-6384-314-0, prijs 29.50 excl. verzendkosten. Voor meer informatie
https://www.bk.tudelft.nl/ of
https://www.bomenstichting.nl/.

Gert Fortgens, 30 jaar werkzaam in Trompenburg

Mijn naam is Gert Fortgens, in 1956 geboren in Haarlem vlakbij de Haarlemmerhout. Dat is het oudste groene Rijksmonument van Nederland, zo’n 60 ha groot. Ik heb daar veel in het bos gespeeld. Maar ook in de Amsterdamse Waterleidingduinen was ik vaak te vinden. In mijn mavo-tijd was ik dol op beestjes en wilde ik verder in de biologie. Kennissen van mijn ouders lieten een folder zien van de tuinbouwschool in Boskoop en ik heb daar toen een introductiedag meegemaakt.
Op mijn 17e ging ik naar die RMTS (middelbaar onderwijs) in Boskoop en ik kon via een voorbereidend jaar door naar de RHSTL (hoger onderwijs). Ik twijfelde nog even tussen de lerarenopleiding biologie of toch maar de RHSTL. Het werd het laatste met als vakken ontwerpen, techniek en beheer. Beheer had met sortiment te maken, dat stond me wel aan. Voor mijn examen moest ik een beheersplan maken voor het Baarnse Bos, de overtuin van Paleis Soestdijk, met daarin verwerkt het ontwerp en de geschiedenis van het bos, de tuinkunst en het aangeplante sortiment. De tuinbaas leidde me rond en wees me met name op de schitterende berceaus.

Gert Fortgens in de Hostalaan.
Foto: Ineke van Teylingen

Werken, leren en innoveren
Na mijn examen heb ik een tijdje gewerkt bij recreatieschap Brielse Maas. Hierna kreeg ik een baan bij het Proefstation in Boskoop en heb ik negen jaar op de afdeling sortiment met Harry van de Laar mogen werken. In die tijd is de eerste Naamlijst van houtige gewassen een feit geworden, samengesteld door Harry. Toen in Wageningen het sortimentsonderzoek aan vaste planten stopte, werd dat in Boskoop opgepakt. Ik heb toen vaste planten onderzocht, maar ook Clematis montana, Deutzia, Fothergilla, Ligustrum en Philadelphus. Gewone heesters, maar door er intensief mee bezig te zijn, heb ik ook die leren waarderen. Vooral het Ligustrum onderzoek was voor mij een eyeopener. Hierna werd de Naamlijst voor vaste planten opgepakt, door Harry en mij samengesteld. Ik kon mee met een studiereis van de Vereniging Vaste Plantenkwekers naar tuinen en kwekerijen in Engeland.

Hostalaan met Azalea mollis ‘Satan’, Boshyacinten en Rhododendrons. Foto: Gert Fortgens

Dick van Hoey Smith, beheerder van Arboretum Trompenburg, was in die periode 70 jaar geworden en vond het tijd om rustiger aan te doen. Hij vond dat ik zijn plek op Trompenburg moest innemen. Na familieberaad, Trompenburg was toen nog particulier bezit, kwam ik in 1992 in dienst. Dick was een echte bomenman, hij keek altijd omhoog en had weinig op met vaste planten. Wat mij opviel toen ik er begon was dat er bijna geen ondergroei was aangeplant. ’s Winters waren de plantvakken zwart, ik vond dat daar verandering in moest komen. In 1992-1993 was ik bestuurslid bij de Hostavereniging. Men wilde graag een plek om een referentiecollectie van Hosta’s aan te planten. In Trompenburg was er genoeg ruimte en werd de ‘lange laan’ omgedoopt in ‘Hostalaan’. Er zijn meer dan 700 Hosta’s geschonken door verschillende kwekers. De Hostacollectie is nu een onderdeel van de NPC (Nederlandse Planten Collecties).
Toen het Proefstation fuseerde met Lisse en uit Boskoop wegging, stonden er in de proeftuin onder andere nog collecties van Deutzia, Hibiscus, Ligustrum en Philadelphus en andere planten die Harry uit Japan en China had meegebracht. Met de bedoeling om meer kleur in de tuin te krijgen, zijn die planten naar Trompenburg verhuisd. Intussen waren de Overtuin en het Excelsiorgedeelte erbij gekomen. Ik heb toen een ontwerp gemaakt zodat de planten ruimte hadden om te groeien.

Inspirerende bomen- en plantenkenners
Ik heb het geluk gehad dat ik met Harry van de Laar heb samengewerkt, hij was een innemend én inspirerend persoon. Maar ook van Roy Lancaster en NDV mannen als Piet van der Bom, Ilsink sr., Frans Fontaine, Pierre Lombarts en Dick Pols heb ik veel geleerd.
In Trompenburg staat ook de Quercus collectie (NPC). Dick van Hoey Smith kon boeiend over Eiken vertellen, je leerde daar veel van.
Vaste planten horen ook bij mijn favorieten. Het is leuk om ze op je reizen in het wild tegen te komen. Ik hou van het groene leven en sta altijd aan. Ik ervaar het als geluk als ik op het goede moment op de juiste plek in een tuin ben en daar dan iets bijzonders zie.
In de plantenwereld heb ik heel veel leuke mensen ontmoet en is het leuk om te krijgen en te geven. Er zijn zo veel mensen die veel weten en bepaalde specifieke kennis willen delen. Ik zelf geef hier graag rondleidingen om over de planten te vertellen. En waarom dezelfde planten in diverse werelddelen voorkomen. Lezingen voor de NDV voorbereiden is voor mezelf ook heel leerzaam. Veel boeken op tafel om zoveel mogelijk te kunnen vertellen. Ik waardeer het dat de vakwereld zo betrokken is bij het arboretum. We hebben veel waardering gekregen, mede omdat we gekozen hebben voor een tuin. We hebben nooit de cultivars eruit gegooid. Verandering van het sortiment is van belang, het publiek waardeert ook de nieuwe aanwinsten. Ook uit de hoek van de vasteplantenkwekers is er veel support. We zijn gezamenlijk, vakmensen en tuin, bezig de planten te laten zien.

Lunaria rediviva, Overblijvende Judaspenning, tussen en onder Rhododendron en bomen.
Foto: Gert Fortgens

Groene genen
Het verbaasde me altijd wel dat ik zo dol was op groen. Van huis uit kreeg ik daar niet zoveel van mee, mijn vader was zilversmid. Tot ik op een dag een doos boeken kreeg van mijn oom. De doos was van mijn grootvader van moeders kant uit Haarlem die ik nooit heb gekend. Hij is in 1944 overleden. Hij bleek een bloemenzaak gehad te hebben en deed tuinaanleg. In de doos zaten plantenboeken uit 1925, 1930 enz. en schetsen met ontwerpen van tuinen! Mijn eigen opa, en dat ik dat nooit goed beseft heb. Het gaat zoals het gaat. Als mijn ouders niet toevallig die folder van Boskoop hadden gezien, had ik hier niet gezeten.

Ligustrum tschonoskii ‘Little Thomas’ op het keuringsveld van het Proefstation Boskoop. Foto: Gert Fortgens