Categorie archieven: Arbor Vitae

Akebia quinata, een bijzondere klimplant

Bij Akebia quinata zijn de bladeren meestal uit vijf blaadjes samengesteld
Foto: Ineke Vink

Op de omslag van de in mei van 2017 verschenen Arbor Vitae staat een bijzondere klimplant in volle bloei. Opvallend zijn de volkomen verschillende mannelijke en vrouwelijke bloemen aan dezelfde bloeiwijzen.

De geslachtsnaam Akebia is afgeleid van het laatste deel van de Japanse volksnaam fagikadsuri-akebi. Het geslacht Akebia is echter vooral in China inheems. Van het viertal soorten komen er daar drie voor. A. quinata komt, behalve in Japan, in China voor in de noordoostelijke tien provincies en verder nog in Korea. Het grootste areaal heeft A. trifoliata. Deze soort is over heel China verbreid en verder in Japan en Taiwan. In China heeft ze drie ondersoorten, waarvan de ondersoort australis het grootste areaal heeft.

De eerste wetenschappelijke beschrijving van een soort van het geslacht gebeurde door de Amsterdamse bioloog Maarten Houttuyn in 1779. Hij beschreef Rajania quinata. Enkele jaren later, in 1794, beschreef de Zweedse botanicus Carl Peter Thunberg een tweede Japanse soort als Clematis trifoliata. Het geslacht Akebia met de soorten A. lobata en A. quinata werd in 1839 beschreven door de Franse botanicus Joseph Decaisne. De Japanse botanicus Genichi Koidzumi ontdekte dat eerstgenoemde naam een synoniem was en bracht in 1925 de soortnaam trifoliata van Clematis over in Akebia.

Akebia quinata kan snel hele pergola’s overdekken
Foto: Ineke Vink

Kenmerken Akebia
Akebia behoort tot de familie van Lardizabalaceae, een familie met een negental geslachten in Noord-Oost Azië. Het meest bekend zijn verder Decaisnea, Holboellia, Sinofranchetia en Stauntonia. Het zijn bladverliezende of half wintergroene klimplanten met een afwisselende bladstand. De bladeren zijn handvormig samengesteld en tellen 3-7 gaafrandige blaadjes. Bij A. quinata zijn het er doorgaans 5, wat ook is weergeven in de soortnaam. Bijzonder zijn de bloeiwijzen met heel verschillende mannelijke en vrouwelijke bloemen. De 4-8 (-11) mannelijke bloemen zijn veel kleiner dan de vrouwelijke. Ze hebben meestal 3 bleekroze kelkbladen en 6 kortgesteelde meeldraden met purperen helmhokjes. De 3 kelkbladen van de vrouwelijke bloemen zijn dieppurperkleurig en veel groter dan die van de mannelijke bloemen. Van de meeldraden resten steriele overblijfsels. De 6-9 vruchtbeginsels zijn eveneens diep purperkleurig. De ellipsvormige tot 8 cm lange vruchten worden zelden gevormd. Ze lijken op die van Decaisnea, maar zijn lichter van kleur. Het eetbare witte vruchtvlees bevat een groot aantal zwartgekleurde zaden.

De in ons klimaat geringe om niet te zeggen zeldzame vruchtdracht heeft onverlaten er toch niet van weerhouden om als Nederlandse naam ‘schijnaugurk’ te bedenken dan wel te gebruiken. De Nederlandse naam klimbes slaat ook nergens op. Gelukkig zijn er daarnaast nog enige die toepasselijker zijn, bijvoorbeeld chocoladerank, naar de kleur van het blad.

Akebia quinata, een flinke klimmer
Foto: Ineke Vink

Akebia quinata is een bijzondere, maar ook onstuimige klimmer die snel hele pergola’s kan overdekken. Met een flinke snoei na de bloei is de struik goed in toom te houden. Voor mogelijke vruchtzetting zijn meerdere planten wenselijk. A. trifoliata heeft drietallig blad, waarvan de blaadjes wat groter zijn dan die van A. quinata. De kleur van de bloemen verschilt niet, maar de aantallen per bloeiwijze zijn flink hoger. De groei is minder onstuimig. In het oosten van China en in Taiwan hoort A. longeracemosa thuis. Deze half wintergroene heester produceert bloemtrossen met tot 45 bloemen, maar lijkt in ons klimaat niet winterhard. Dat geldt waarschijnlijk ook voor de vierde soort A. chingshuiensis, die thuishoort in de bergen van Taiwan.

Mijn favoriete boom: Fagus sylvatica ‘Atropunicea’

Tuldensdijk, nog altijd gesierd door de groene en bruine beuken
Tuldensdijk, nog altijd gesierd door de groene en bruine beuken

Wat een eer om over mijn favoriete boom te mogen vertellen. Als lid van de NDV en als bestuurslid heb ik veel mooie locaties, parken en arboreta bezocht. Ik ben steeds weer zo verwonderd over het mooie, bijzondere en zeldzame sortiment. Zoals een kind in de snoepwinkel zo voelt het voor mij om al dat moois te mogen aanschouwen.

Verschillende bomen schieten me te binnen zoals de Clerodendron trichotomum, Quercus ×turneri, Broussonetia papyrifera, Cercis chinensis, Nyssa sylvatica, Cladrastis kentukea, Magnolia virginiana en de Halesia carolina. De lijst met speciale bomen houdt maar niet op. Zeker naarmate je gaat letten op de bijzondere bomen, komt bij een bezoek aan een park of arboretum steeds weer iets speciaals voorbij. Ook in mijn werk als boom technisch adviseur/ European Tree Technician mag ik me bijna dagelijks begeven rondom bomen.

Bruine beukenlaan bij Landgoed 'de Hoevens'
Bruine beukenlaan bij Landgoed ‘de Hoevens’

Maar als ik echt mijn gevoel volg kom ik uit bij de bruine beuk: Fagus sylvatica ‘Atropunicea’. De liefde en passie voor bomen is ontstaan omdat ik mijn hele jeugd, als dochter van de boswachter, op Landgoed ‘De Utrecht’ heb gewoond. In Tuldensdijk, de straat waar ik woonde, staan nog steeds oude groene en bruine beuken. Bij het zien van een beuk komen de goede herinneringen van het landgoed naar boven. Wat een geweldige tijd hebben we daar beleefd. Het voelt ook als een enorm voorrecht dat ik op die plek heb mogen opgroeien. Terug fietsend uit het dorp zag ik dan in de verte de beuken en wist ik dat ik bijna thuis was. Een fijn gevoel van thuiskomen. Het zijn niet alleen het gevoel en de herinneringen, maar de hele charme van de beuk en voornamelijk de bruine beuk spreekt mij aan. De imposante verschijningsvorm, de diep intense kleur van de bladeren, de blanke stam, de beukennootjes (die heerlijk zijn in de salade), het uitlopen van het blad waardoor een gouden gloed rondom de beuk hangt en hetzelfde blad dat in de zomer kleurt tot donkerpaars, en als laatste de prachtige herfstkleuren.
Voor eens en altijd besmet met het ‘grote bomenvirus’ brengt me dat op bijzondere plekken. In de directe omgeving van Landgoed ‘De Utrecht’ ligt het kleine, maar zeker niet minder mooie, Landgoed ‘de Hoevens’. De rand van het landgoed wordt omgeven door een dubbele rij beuken. Een prachtige bruine beukenlaan.

Tijdens de werkzaamheden voor het Hoogheemraadschap in Noord-Holland werd ik gewezen op het bestaan van verschillende oude beuken in de provincie. Zoals de beuk in Westerhout en de twee beuken in de voortuin van Lambertschaag. De bruine beuk van Westerhout is een vrij uitgroeiende boom met takken tot aan de grond. De beuk is ruim tweehonderd jaar oud en helemaal puntgaaf. De beuk staat in de tuin van een verzorgingshuis. Zoals de begeleidster van het verzorgingshuis mij vertelde, een boom waar de mensen hier, maar ook uit de omgevin,g waarde aan hechten.

De twee oude beuken bij Lambertschaag
De twee oude beuken bij Lambertschaag

Dan de twee bruine beuken voor boerderij ‘de Stins’ in Lambertschaag. Deze twee monumentale bomen van 275 tot 300 jaar oud staan voor een boerderij waarvan de geschiedenis ver terug in de tijd gaat. Ook hier zit een heel verhaal van historie aan de bomen vast waar ik als bomenliefhebber ongelofelijk veel respect voor heb.

Takken tot aan de grond van de beuk bij Westerhout
Takken tot aan de grond van de beuk bij Westerhout

Horizontale bomen

Wellicht heeft u wel eens een psychologische test mogen doen. Voor mij is het al tamelijk lang geleden, maar iemand uit de kennissenkring die ‘er verstand van had’ adviseerde mij om bij de geijkte tekenopdracht van een boom vooral veel takken en wortels te tekenen. Verhouding één-op-één, en flink diep beworteld. Dat zou goed zijn voor je score op het punt ‘oog voor detail’ en voor een evenwichtig, standvastig karakter met diepgang (of zo iets). Nu, jaren later, weet ik uit de praktijk dat bomen héél anders wortelen dan op mijn tekening van destijds.

Meestal zie je niet zo veel van de wortels maar door verschillende oorzaken schijnt er af en toe wat licht (ook letterlijk) op wat er zich ondergronds afspeelt. Na een zomerstorm wil het wel eens gebeuren dat een boom op zijn kant komt te liggen en krijg je een blik op de onderkant van de wortelkluit. Opvallend plat kan die zijn. Bijvoorbeeld door hoog grondwater kunnen de wortels niet ver naar beneden groeien en zal er een brede, platte kluit tevoorschijn komen. Na de zomerstorm van een paar jaar geleden viel mij op dat vooral bomen naast verharding het moesten ontgelden. Voetpad, fietspad en rijweg bleken voor de beworteling toch een barrière te zijn met tot gevolg een slechte verankering. Harde wind uit de verkeerde richting blaast de boom (die er al tientallen jaren kan staan) dan uiteindelijk toch om.

Fagus sylvatica ‘Miltonensis’ omgezakt

Slechte beworteling
Zelfs hier op Trompenburg is het diverse malen voorgekomen dat bomen langs het pad zijn omgewaaid of langzaam zijn omgezakt. Ofschoon het hier gaat om gewone grindpaden zonder diepe fundering is de combinatie met een hoge grondwaterstand toch problematisch gebleken. Vrij recent is een beuk (geplant 1963) in drie jaar tijd omgezakt. Aanvankelijk zie je de grond naast de boom een beetje opbollen, later valt op dat de stam steeds verder schuin komt te staan en op een gegeven moment valt de hele boom om. Bij de bomen op Trompenburg tot nu toe steeds van het pad af: de wortels onder het pad hadden niet meer genoeg hechting om weerstand te bieden aan de trekkracht van de kroon.
Bij de beuk die laatst is omgegaan, is goed te zien dat de dikke wortels aan de stamvoet flink aan het verrotten waren. Wat is hier gebeurd ga je dan denken. Ik denk een combinatie van dingen. Ten eerste, de boom is geplant in 1963 op een plek waar nog geen pad lag. Jaren na de aanplant is er een pad langs aangelegd. Dit pad is enkele keren opgehoogd om aansluiting te houden bij de brug die daar ligt. Weer jaren later is er midden in het pad een (smalle) sleuf gegraven voor de aanleg van een waterleidingbuis voor de beregeningsinstallatie. De bodem ter plekke van de boom is in de ruim vijftig jaar dat de boom er staat ook langzaam ingezakt, mede door het gewicht van de boom zelf. Kortom, de boom is nogal gepest op die plek en had geen vermogen om ophogen en wegzakken op te vangen doordat de wortels onder het pad uiteindelijk het loodje hebben gelegd. Langetermijneffecten dus door groei van de boom in combinatie met ophogen en graafwerk in de wortelzone. Omdat een deel van de wortelkluit nog in de grond zit is de beuk na het omzakken voor een deel nog in blad gebleven. Die takken met gezond blad hebben we bij de grote snoeibeurt laten zitten. De komende jaren kijken we wat de effecten zijn op de groei van deze horizontale beuk. Blijft hij in leven en, zo ja, vormt zich een nieuwe stam haaks op de oude stam? Een verrassend gezicht deze horizontale beuk en een leuk verhaal tijdens rondleidingen.

Een deel van de wortelkluit zit nog in de grond

Vergroeiing vleugelnootbosje
Omvallen hoeft niet altijd aan een slechte beworteling te liggen. Van een vleugelnoot hier in de tuin zijn de twee schijnbaar vergroeide stammen op een gegeven moment uiteen gescheurd en is elke stam een andere kant op omgevallen. Al jaren liggen ze hier nu horizontaal in het bos en dat is beslist interessant om te zien. Vooral als je goed kijkt naar de plaats waar de twee stammen tegen elkaar hebben gestaan. In de oksel van de stammen (toen ze nog overeind stonden) zijn wortels gevormd (op meer dan twee meter boven de grond!) die een heerlijke groeiplaats vonden in de molm en verzamelde regenwater in die oksel. Deze wortels hebben met hun diktegroei misschien wel bijgedragen aan het uiteenvallen van de twee stammen. De wortelkluit in de grond is door het uiteenscheuren nauwelijks beschadigd. De twee stammen groeien, ofschoon horizontaal, gewoon door. Op de stammen zijn zijtakken als pijlen omhooggeschoten. Het resultaat is een vleugelnootbosje met een oerwoudachtig uiterlijk en ook hier is er een leuk verhaal bij te vertellen.

Wat de psycholoog destijds gedacht heeft van mijn tekening weet ik niet. Wellicht was de boom te ideaal getekend en had hij/zij door dat ik instructies had ontvangen. ‘Uitslag: Té gemakkelijk beïnvloedbaar type met weinig diepgang. Minpunt’. Wie zal het zeggen?

Pterocarya fraxinifolia uiteengezakt met wortels in oksel