Dit jaar is het honderd jaar geleden dat Max von Gimborn in Doorn een plek vond om zijn hartenwens van de aanleg van een groot arboretum te realiseren. Het liep allemaal anders dan voorzien, waardoor zijn plan niet volledig is uitgevoerd. In 2010 wilde de toenmalig eigenaar, de Utrechtse universiteit, het arboretum afstoten. Sindsdien zet de Stichting von Gimborn Arboretum zich met veel vrijwilligers in voor het behoud van dit bijzondere arboretum.
Periode Von Gimborn (1924-1966)
Max von Gimborn (1872-1964) was een telg uit een apothekersfamilie in het Duitse Emmerich. Zijn vader legde in 1883 een tuin aan met bomen en planten die hij verzamelde. De twintig dennensoorten boeiden zijn zoon Max, die besloot zich toe te leggen op het verzamelen en kweken van vooral naaldhout. Nadat hij in 1904 in Zevenaar een inktfabriek startte, huurde hij daar in 1907 drie ha land om een park aan te leggen met vooral naaldbomen, dat nog altijd bestaat als de Gimbornhof. Hij wilde het echter grootser aanpakken en kocht in 1924 in Doorn twee boerderijen met in totaal 47 ha grond. Tuinarchitect Gerard Bleeker kreeg de opdracht voor de aanleg van een arboretum en tevens park. Een groot aantal werkers werd ingezet om met handwerk het terrein om te spitten en sloten te laten meanderen. Vanuit Zevenaar werden met wagonladingen struiken en bomen overgebracht. In ons land, maar ook in Duitsland en Frankrijk werden veel bomen gekocht. Voor het verkrijgen van luwte werden duizenden Douglassparren als windkering geplant. Helaas gooide de beurskrach van september 1929 roet in het ambitieuze plan en werd uiteindelijk slechts 23 ha beplant. Met slechts enkele tuinlieden restte alleen nog een extensief beheer met o.a veel bodembedekkers uit de Heidefamilie. Ook de bouw van een woonhuis vond geen doorgang. Toch trok het arboretum, in de volksmond het Pinetum genaamd, de nodige aandacht. Er kwamen excursies, maar de enige verdere openstelling was tijdens de Pinksterdagen. Speciale aandacht in de pers had de grote Tsuga-collectie die enorm goed gedijde, terwijl de bosbouw deze conifeer ongeschikt achtte voor ons klimaat vanwege te weinig neerslag. De Boskoopse boomkweker en coniferenspecialist P. de Ouden kreeg de mogelijkheid een aantal bijzondere coniferen in de handel te brengen, met name Chamaecyparis lawsoniana ‘Gimbornii’, Juniperus communis ‘Effusa’ en Pinus parviflora ‘Globe’. Hetzelfde gebeurde door Leen Konijn uit Reeuwijk met o.a Pinus parviflora ‘Gimborn’s Ideal’, P. parviflora ‘Tempelhof’ en Tsuga mertensiana ‘Blue Star’. Een aantal van deze selecties werd bekroond op tentoonstellingen in Boskoop.
Tijdens de tweede wereldoorlog moest von Gimborn het zomerhuis laten slopen en In de naoorlogse jaren werd het onderhoud vooral beperkt tot het entreegedeelte en de heidetuin. Tot op hoge leeftijd bleef von Gimborn zijn arboretum bezoeken. In 1964 overleed hij op 92-jarige leeftijd.
Periode Utrechtse Botanische Tuinen (1966-2010)
Als onderdeel van de centralisatie van de Utrechtse Botanische Tuinen op de campus in de Uithof lanceerde de hoogleraar Plantensystematiek Lanjouw een ambitieus plan om rond de nieuwe gebouwen een geografisch arboretum aan te leggen. De afdeling Bouwzaken verhinderde echter de realisatie hiervan. Daarom ging Universiteit Utrecht in 1966 over tot aankoop van het arboretum. De nieuwe eigenaar ging voortvarend te werk. Het zwaar verwaarloosde arboretum werd grondig gerenoveerd met een nieuwe padenstructuur, het omgrenzen van het arboretum met een hekwerk en de inrichting van een kwekerij. Arie Bakker, die al begonnen was met de kwekerij in de Uithof, werd belast met de leiding. Behalve de planten uit Utrecht werd veel boommateriaal aangekocht of verkregen. Een enorme klus was de inventarisatie van de niet van naamlabels voorziene verzameling. Tuinsystematicus Eric Mennega gebruikte daarbij de code 1900ZG die het ook thans nog mogelijk maakt de originele collectie te herkennen. Een echt collectieplan was er aanvankelijk niet. Uitzonderingen waren de aanleg van de Bonte Hoek en de Heidetuin, een rage op dat moment en gestimuleerd door de Driebergse kwekerij Haalboom. In 1971 werd boerderij Vossenstein met vier ha land aangekocht. Er werd een kwekerij aangelegd met een kweekkas en een grote vijver gegraven. Maar van de bouw van verdere voorzieningen als een bedrijfsgebouw en een dienstwoning kwam niets terecht, ook al was vooruitlopend daarop alvast de boerderij gesloopt. Vrijwel vanaf 1966 werd het arboretum voor bezoekers op werkdagen opengesteld en kwamen er geregeld groepen van met name tuinbouwscholen. In 1978 kwam er na de aanstelling van ondergetekende een collectieplan als onderdeel van de te vormen Nationale Collectie. Naast de bestaande zwaartepunten coniferen en Ericaceae betroffen dit Aceraceae, Betulaceae, Euonymus, Laburnum en Oleaceae. Vanaf 1981 werd het arboretum ook in het weekend opengesteld. Helaas kwam er van gebruik voor onderwijs door de Utrechtse Faculteit Biologie niets terecht en was er in 1985 even serieus sprake van afstoten door de Universiteit. Nog altijd waren er geen voorzieningen voor het publiek en zelfs geen toiletten. De ommekeer kwam toen de International Dendrology Society (IDS) op voorstel van Dick van Hoey Smith van Arboretum Trompenburg besloot om het arboretum in 1989 de IDS plaquette te verlenen. In die periode schonk de IDS de plaquette vooral aan waardevolle, maar bedreigde arboreta. In allerijl werd een entreegebouw gerealiseerd, maar dat weerhield de Universiteit er niet van om toch te besluiten in 2010 het arboretum af te stoten. In de voorafgaande jaren was veel gebeurd. Stormen in 1971, 1973 en 1989 hadden veel schade aangericht. Er werd onder leiding van Nico Stolwijk en Wim Wildschut, de opvolgers van Arie Bakker, veel geplant. Uit Boskoop kwam een grote Magnoliacollectie. Van de benaamde selecties uit die tijd verdient zeker Hamamelis intermedia ‘Gimborn’s Perfume’ vermelding.
Stichting von Gimborn Arboretum (2010-2024)
De berichten over het afstoten van het arboretum door de Universiteit zorgden voor de nodige beroering. Speculanten zouden op het terrein azen. Een belangrijke rol om het arboretum te behouden was weggelegd voor Hector de Beaufort, eigenaar van het nabijgelegen landgoed Leeuwenburg. Hij onderhandelde met de Universiteit en werd voorzitter van de Stichting von Gimborn Arboretum. De universiteit werkte mee aan een goede overdracht om de exploitatie voort te kunnen zetten. Als directeur werd Wilbert Hetterscheid aangesteld en voor leiding aan de werkzaamheden in het arboretum werd Hans Boerstoel aangetrokken. Ook een groot aantal vrijwilligers ging al snel aan de slag. In de volgende jaren kwam een aantal voorzieningen tot stand zoals een kas, een kapschuur, een vrijwilligersverblijf en verdere invulling van het entreegebouw als publieksfunctie en kantoorruimte. In het entreegebouw en in een overdekte tent in de zomer kwamen mogelijkheden voor bijeenkomsten inclusief lunches en diners. Gidsen gingen rondleidingen verzorgen, al of niet met speciale thema’s. Voor de kinderen ontstonden er speurtochten en een boomhut, voor volwassen bezoekers een kennisroute. De collecties werden aanzienlijk aangevuld en de labeling voltooid. Van de benaamde selecties dienen met name Aesculus ‘Chocolate Autumn’ en een Euonymus macropterus ‘Mount Fuji’ genoemd te worden. In 2019 werd Fleur de Beaufort belast met de algehele leiding.
Het arboretum, in 2017 omgedoopt tot Nationaal Bomenmuseum Gimborn, staat voor een niet geringe opgave om de toekomst veilig te stellen. Met speciale aandacht voor herfstkleuren en vroege voorjaarsbloei met de Nationale Hamamelis collectie wordt hard gewerkt om het arboretum in alle seizoenen aantrekkelijk te maken. Ook het onlangs verworven terrein van 2,5 ha biedt daarvoor extra mogelijkheden. Uitdagingen als ernstige droogte, wateroverlast, stormschade en sterfte door ziekten en plagen blijven onvermijdelijk, maar de kwekerij blijft een onmisbare kraamkamer voor de nodige verjonging. Een belangrijke opgave is om het arboretum nationaal en vooral ook internationaal op de kaart te zetten, al is een verdere versterking van de publieksfunctie het meest effectief. Het aantal bezoekers vertoont een stijgende lijn, maar kan nog aanzienlijk omhoog. Reden te meer om dit arboretum te gaan bezoeken.