Categorie archieven: Arbor Vitae

Liquidambar styraciflua is bezig met een gestage opmars

Op de omslag van de vierde Arbor Vitae uit 2023 prijkt een tak met de fraaie herfstkleuren van de Amberboom. Deze Noord-Amerikaanse boom vindt de laatste 40 jaar steeds meer toepassing, maar het lijkt erop dat er bij het sterk toegenomen aantal selecties sprake is van wildgroei.

Liquidambar styraciflua ‘Palo Alto’, Noorderbegraafplaats Hilversum.
Foto: Gert Fotgens

In de eerste Naamlijst van Houtige gewassen die in 1986 werd gepubliceerd worden bij Liquidambar styraciflua zeven cultivars vermeld. De oudste daarvan, ‘Pendula’, was van vòòr 1935. De overige werden tussen 1954 en 1980 benaamd. In de 5e druk van 1995 was het aantal intussen toegenomen tot 23, maar daarna ging het steeds sneller en in de recente Naamlijst van 2021 worden er maar liefst 67 cultivars vermeld. Op zich is de Amberboom een gezonde groeikrachtige boom met vaak mooie kurklijsten en een vrij langdurige fraaie rode herfstkleur. Problemen zijn de windgevoeligheid en takbreuk. In het Keuringsrapport van de KVBC in Dendroflora 52 (2018) waren van de 33 beooordeelde selecties er acht gevoelig en elf iets gevoelig voor takbreuk. Enkele van de niet gevoelige met fraaie herfskleuren zijn: ‘Aurora’, ’Octoberglut’, ‘Penwood’ en ‘Worplesdon’.
Liquidambar styraciflua heeft een groot areaal in het zuidoosten van de Verenigde Staten en in Mexico en Midden-Amerika. De soort groeit vaak in dichte bestanden op vochtige standplaatsen. Gert Fortgens beschreef dit en liet dit zien in zijn artikel in Arbor Vitae 26, 2 p16-17 (2016). De soort groeit vaak in pioniervegetaties en houdt van lichte standplaatsen. Ook de herfstkleur komt bij ons het best tot zijn recht op dergelijke groeiplaatsen. Evenals van andere Liquidambar soorten wordt uit de bast de amber gewonnen, een harsachtige stof gebruikt in zepen en cosmetica. Deze stof was ook aanleiding om de boom in de Verenigde Staten Sweet Gum te noemen.

Liquidambar styraciflua in de herfst.
Foto: Gert Fortgens

Overige soorten
Het geslacht behoort thans tot de Altingiaceae en telt 15 soorten. Dit aantal kwam tot stand nadat in 2013 Stefanie M. Ickert-Bond en Jun Wen de negen soorten van Altingia in Liquidambar onderbrachten. Deze soorten uit China en Zuidoost-Azië groeien allen in tropische en subtropische gebieden. De familienaam blijft intact vanwege de prioriteitsregel.
L. orientalis heeft een klein areaal in riviervlaktes in het westen van Turkije en op het Griekse eiland Rhodos. In ons klimaat is het een struik of kleine boom met klein blad, dat in de herfst nauwelijks verkleurt. Volgens de IUCN Red Data List is het een bedreigde soort in de categorie Vulnerable. Het areaal is vanaf de periode 1940-1950 van 6000-7000 ha teruggelopen tot 1345 ha. Vanaf 1980 worden maatregelen genomen om de teruggang te stoppen.
L. formosana is wijdverspreid in China en daarbuiten nog in Zuid-Korea, Taiwan, Laos en het noorden van Vietnam. Bij mijn verblijf in China heb ik genoten van de feestelijke herfstkleuren van L. formosana in de Botanische Tuin in Kunming. Bij ons verschijnen de herfstkleuren vrij laat. Jonge bomen zijn vorstgevoelig en de bomen zijn ook gevoelig voor takbreuk.
L. acalycina uit het zuiden van China werd pas in 1959 beschreven. De soort is in ons klimaat nog vorstgevoeliger dan L. formosana, en heeft ook last van takbreuk.

Stefanie M Ickert-Bond  & Jun Wen (2013). A taxonomic synopsis of Altingiaceae with nine new combinations. PhytoKeys 31, 21-61.

De Linde op kasteel Endegeest

Wanneer ik op het terrein van kasteel Endegeest in Oegstgeest wandel, bewonder ik vooral de prachtige Eiken in diverse levensfasen. Van volwassen exemplaren die nog in de groeifase zijn tot oude bomen in transitie naar de veterane fase met een secundaire kroon in ontwikkeling. Er staan ook echte veteranen op het terrein: een Katsuraboom, Cercidiphyllum japonicum, met een bijna uit elkaar gescheurde stam en een Hollandse linde, Tilia ×europaea.

De laatstgenoemde staat naast de ingang van het kasteel. Deze boom, met een stamomtrek van 5,70 m,is dan ook moeilijk te missen.
Van een afstand heeft de Linde een kroon die bijna net zo breed als hoog is, met voor een Linde typische, wat hangende takken. De boom steekt ver boven de naastgelegen kasteelmuur uit. Toch is te zien, als men het van dichterbij bekijkt, dat de boom in het verleden sterk ingenomen is, bijna getopt. De huidige kroon is de na de ingreep gegroeide secundaire kroon. De Linde maakt volop jonge scheuten langs de gesteltakken en vlakbij de plek van snoei. Dit is de tertiare kroon in ontwikkeling. De stam laat mooi de segmentatie zien, iets wat kenmerkend is voor veterane loofbomen. Hierbij splitst de boom zich in meerdere ‘functional units’ (segmenten), waarbij elk segment bestaat uit een deel van het wortelstelsel, de stam of de kroon. Zo kan de boom efficiënter water en suikers transporteren. In de Linde bij Endegeest zijn er duidelijke segmenten in de stam onder elke gesteltak. De delen van de stam hier tussenin zijn ingezakt. Dit komt doordat de boom binnenin compleet hol is. Dit is te zien als men tussen de takken van de secundaire kroon inklimt en naar beneden kijkt in de stam. Maar dit raad ik voor het welzijn van de boom af.

Linde van Endegeest.
Foto: Essi Laine

Maar hoe oud is deze prachtige boom? Op Monumental Trees staat als plantjaar 1648. Verder staat erbij als toelichting dat de Linde meteen na de 80-jarige oorlog is geplant. Vaak zijn de plantjaren van oude bomen niet bekend, vanwege slecht bewaarde gegevens van terreineigenaren. Bij deze boom is er nauwkeurige informatie, maar zonder bronvermelding. Dezelfde informatie komt wel op andere websites terug, maar helaas ook zonder bron. Zou deze vrij onbekende Hollandse Linde dus 375 jaar oud zijn?
Laten we andere oude Linden in ons land bekijken. In het boek De Linde in Nederland is in 1989 een lijst gepubliceerd van meer dan 50 Lindenbomen (T. platyphyllos, T. cordata en T. ×europaea) met een stamomtrek van 4,50 m of meer. De lijst is deels gebaseerd op inventarisatie door de Bomenstichting. De Hollandse Linde van Endegeest staat echter niet op deze lijst. Onbekende schoonheid, althans in 1989. In hetzelfde boek wordt benoemd hoe de meeste oude Linden in ons land vaak juist Hollandse Linden (Tilia ×europaea) zijn, ook al is deze soort een kruising die in de natuur zeer weinig of niet voorkomt. Verder wordt er genoemd dat Linden vaak veel ouder worden ingeschat dan ze zijn.
In Arbor vitae van augustus 2021 heeft H. Sneep twee van de oudste Hollandse Linden in ons land beschreven. Dit zijn de Linden van Warken en Sambeek. De Linde van Warken is geplant rond 1650, zoals de Linde van Endegeest, en heeft een stamomtrek van ca. 7,70 m. De Linde van Sambeek is ouder geschat, geplant rond 1600 en heeft een stamomtrek van ca. 8m. Allebei zijn dus veel dikker dan de Linde van Endegeest, die een stamomtrek van 5,70m heeft, ook al zouden ze qua leeftijd wel bij elkaar in de buurt komen. Maar is dit een beetje appels met peren vergelijken? De omgeving, groeiplaats en beheer hebben grote effecten op de groei van een boom. Zo staan er in België bij de abdij van Tongerlo Hollandse Linden uit dezelfde klonale groep als de twee bovengenoemde reuzen. De bomen zijn geplant in 1678 en hebben een stamomtrek tussen 4,50 en 5,52 m. Dit komt meer in de buurt van de boom bij Endegeest. De bomen in Tongerlo staan in een dreef, waar men vroeger de auto kon parkeren. De bodemverdichting heeft wellicht effect gehad op de groei van deze bomen.
De Linde van Endegeest groeit op vrij arme zandgrond, zoals de naam van het kasteel al aangeeft. Endegeest betekent einde van geest, ofwel geestgrond, de benaming voor zandgrond van een oude strandwal. Het kasteel is gebouwd op het meest zuidelijke eind van de strandwal richting de riviergronden van de Oude Rijn. De boom staat in gazon in een park vlakbij het kasteel. Ook al is gazon niet de meeste ideale locatie voor een boom, is het zeker beter dan verharding of langs een straat. De groeiplaats is dus redelijk. De grondwaterstand op de oude strandwal ligt op een diepte van 1 tot 2 meter. De groeiplaats is dus vrij voedselarm en droog. Bovendien weten wij dat jaren geleden de top(pen) van de boom verwijdert is (of zijn). Het zou dus goed kunnen dat een Hollandse Linde in deze omstandigheden niet erg snel groeit in 375 jaar.

De Linde vanuit de kasteelpoort.
Foto: C.J. van Daalen

Op oud beeldmateriaal is deze boom ook zichtbaar. Op de oude inkttekening van 1783 (zie afbeelding) is er een grote volwassen boom getekend, precies op de locatie van deze boom. Mits het plantjaar van 1648 klopt, zou de Linde in deze afbeelding al 135 jaar oud zijn. Er is zelfs een nog oudere inktschets (van 1706) waar een boom op deze plek staat. De Linde zou dus hier 58 jaar oud zijn, maar de boom op de schets bereikt niet eens de hoogte van de kasteelmuur.

Inktschets Endegeest 1706.
Inktschets Endegeest 1783.

Wat interessant is, is dat uit DNA-onderzoek aan de oude Lindenbomen blijkt dat er ongeveer zes klonale groepen van T. ×europaea zijn in Europa. De oudste Linde in Nederland, van Sambeek, en de oudste Linde in Zweden, van Malmvik en de Lindendreef in Tongerlo behoren allemaal tot dezelfde groep. Deze zogenoemde E- of Malmvik-groep zou ook fysiek te onderscheiden kunnen zijn op basis van uiterlijke kenmerken. In het artikel van H. Sneep wordt geschreven: ‘Zowel de boom in Sambeek als die in Overpelt hebben een zeer scheve, bijna recht afgesneden, bladvoet’. Tekeningen van de bladeren zijn ook te vinden in het boek De Linde in Nederland. De Linde van Endegeest heeft toch meer een hartvormige bladvoet, en zou dus vermoedelijk niet behoren tot deze oude klonale groep. Het blad en ook de habitus van de Linde komt meer overeen met de klonale groep ‘Pallida’ zoals beschreven door Pigott in zijn boek Lime-trees and Basswoods.

Segmentatie van de stam.
Foto: Essi Laine

Wat de leeftijd van deze boom ook is, het is zeker een veteraan. De oudste Linden in Europa zouden 1000 jaar oud zijn, met een stamomtrek van 16 tot 17 meter. De Hollandse Linde van Endegeest kan dus nog een aardige tijd meegaan. Misschien zelfs langer dan het kasteel zelf.
Met dank aan C.J. van Daalen voor de foto’s en het proeflezen en S. de Groot voor de hulp met zoeken naar oud beeldmateriaal.

Takken van de Linde.
Foto: C.J. van Daalen

Bronnen:
1. Lonsdale, D., (2013). The recognition of functional units as an aid to tree managment, with particular reference to veteran trees. The International Journal of Urban Forestry. Jaargang 35, 4, 188-201.
2. https://www.monumentaltrees.com/nl/nld/zuid-holland/oegstgeest/6071_kasteelendegeest/12025/
3. Maes, N., Vuure, T. van, (1989). De Linde in Nederland. Utrecht, 64 pp.
4. Sneep, H. (2021). Oeroude Linden. Arbor Vitae 31, 3, pp. 18-20.
5. Van den Broeck, A. (2016). Genetische karakterisatie van de 17e eeuwse Lindendreef bij de abdij van Tongerlo. NBO Nieuwsbrief
6. Bengtsson, R. (2005). Variation in common lime (Tilia ×europaea L. ) in Swedish gardens of the 17th and 18th centuries. Acta Universitatis Agriculturae Sueciae, 64, 42 pp.
7. Pigott, D., 2012. Lime-trees and Basswoods. Cambridge University Press, 410 pp.

Helma van der Louw, organisatietalent en plantenliefde gaan hand in hand

Ik ben Helma van der Louw-Vergeer, geboren (in 1955) en getogen in Boskoop. Ik kom uit een groot ondernemersgezin met vijf broers en twee zussen waar altijd werd aangepakt. Het was bij ons de zoete inval, iedereen was welkom. Mijn werkzame leven bestaat voor het grootste deel uit het promoten van bomen en planten. Als je in Boskoop geboren bent, krijg je dat met de paplepel ingegoten. Hoewel, mijn vader had een garagebedrijf, dus daar kwam mijn interesse niet vandaan.

Na de mulo ben ik bij de Boerenleenbank gaan werken. Op latere leeftijd ben ik weer gaan studeren: moedermavo-modules VWO, NIMA PR en NIMA Marketing. Uiteindelijk ben ik in de boomkwekerij terechtgekomen en heb ik onder andere tien jaar bij Jan Fopma op kantoor gewerkt. Hij was een Clematis kenner bij uitstek. Daar heb ik een groot sortiment leren kennen en veel geleerd over handelsactiviteiten en vreemde valuta. In 1996 ben ik bij PPH (Plant Publiciteit Holland) gaan werken. Bij het vele promotiewerk op plantenbeurzen heb ik mijn kennis over de boomkwekerij flink kunnen vergroten en heb ik veel over planten geleerd. De toenmalige directeur Jan Habets heeft mij enorm geïnspireerd om het totale boomkwekerijpakket te promoten. Niet alleen heesters maar ook laanbomen, rozen en vaste planten. Jos van Lint vroeg mij in 2001 om voorzitter te worden van de studieclub regio Boskoop. Met het oog op de toekomst van de potcultuur is de studieclub (de ‘pottenclub’) opgericht en werden er reizen, studieavonden en tuinavonden georganiseerd. Dit alles heeft mij geïnspireerd om voor promotie en organisatie te kiezen en dat resulteerde uiteindelijk in mijn eigen communicatie- en organisatiebureau.

Helma op de Floriade.
Foto: privébezit van Helma van der Louw

Actief op veel terreinen
Ik ben nu voorzitter van de KVBC (Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen). De keuringscommissie van de KVBC werkt op nationaal en internationaal niveau om nieuwigheden te keuren op houdbaarheid en/of bruikbaarheid en brengt na de benodigde keuringsjaren een rapport uit met de bevindingen en het aantal sterren per soort/cultivar. Ook ben ik al 9 jaar lid van de gemeenteraad van Alphen a/d Rijn. Dat wil ik nog drie jaar doen. Ik vind het belangrijk dat het Boskoopse geluid daar wordt gehoord. Tevens kan ik in de politiek mijn ervaring in de boomkwekerij doorgeven. Ik ben daar iedere dag voor in de weer als enige vertegenwoordiger voor Greenport en de boomkwekerij. Verder geef ik gastlessen op basisscholen en ben oprichter en was organisator van de ‘Open Kwekerijdagen’ in Boskoop. Jaarlijks is er een andere straat of weg waar kwekers het publiek op de kwekerij ontvangen en over hun vak vertellen.
Op de Floriade bij Vijfhuizen, Haarlemmermeer (2002) werd vanuit PPH ‘De Groene Stad’ geïntroduceerd. Iedere boom of plant heeft een bepaalde functionele waarde. Dat idee is wereldwijd opgepakt en er wordt nog steeds mee gewerkt. Het is belangrijk dat veel mensen onze kennis tot zich nemen. Vooral jonge mensen moeten we bewust maken van een groene omgeving, zoals met de Operatie Steenbreek op de Floriade in Almere. Naar mijn mening was de negativiteit in de pers over de Floriade dan ook onterecht.

Helma geeft een gastles.
Foto: privébezit van Helma van der Louw

Afbouwen en genieten van pensioen
Ik heb een geweldige tijd gehad met al die reizen, handelsmissies en allerlei andere activiteiten. Ik kan me niet voorstellen wat ik anders had moeten doen. De organisatie van activiteiten heeft me veel opgeleverd, hoewel die ene keer dat niet alles naar wens liep, me heel goed is bijgebleven. In 2010 organiseerde ik vanuit PPH een meerdaagse reis naar Kiev voor een bezoek aan een grote beurs en bezoeken aan 5/6 bedrijven per dag. Op de dag dat we weer naar huis gingen, stonden we met koffers klaar op het vliegveld. Vanwege de vulkaanuitbarsting op IJsland en de enorme aswolk die daar het gevolg van was, werd er echter niet gevlogen. Treinen en bussen waren ook niet aanwezig. Er werd een bus met chauffeur gehuurd en met de hele club zaten we 38 uur in de bus om thuis te kunnen komen. Onderweg zelf inkopen doen, zoals brood, drinken enz. Bij een tankstation gingen een paar deelnemers de winkel in en kochten alle (kinder)kussens die ze konden vinden teneinde toch een beetje comfortabel te kunnen slapen.
Door het groen heb ik een heel mooi leven gekregen. De boomkwekerij is een leuke sector. Ik ben in alle geledingen bezig geweest en organiseerde veel groene activiteiten zoals onder andere modeshows met groen. Het heeft mijn leven verrijkt. Hoewel het enorme sortiment aantrekkelijk is, heb ik zelf inmiddels enkele favorieten: Viburnum tinus, Photinia xfraseri ‘Red Robin’ en Gleditsia triacanthos. Ik ga bijna met pensioen, dus neem ik wat gas terug, maar ik blijf nog wel actief.