Categorie archieven: Opmerkelijke ontmoetingen met bomen

Oeroude Linden

De oeroude Linden in ons land zijn niet ouder dan 400-450 jaar wanneer men ze beoordeelt op hun huidige verschijning. Linden zijn echter in staat om vanuit wortel- of stamvoetuitlopers nieuwe bomen te laten ontstaan. Daardoor is het nooit zeker hoe oud de boom werkelijk is. Het kan zijn dat de boom die wij nu zien het resultaat is van meerdere keren verjongen. Diverse bomen in Nederland en Vlaanderen laten dit zien.
In dit artikel bespreek ik drie kampioenen: de Linde van Warken (gemeente Zutphen), de Linde van Sambeek (Grotestraat, gemeente Boxmeer) en de Linde bij de kerk in Overpelt (Kerkdijk, gemeente Pelt, België).
Het zijn alle drie Hollandse linden en behoren volgens onderzoek tot dezelfde klonale groep. De Hollandse linde is een kruising tussen de Winterlinde (Tilia cordata) en de Zomerlinde (Tilia platyphyllos). Uit DNA-analyses blijkt dat ook bomen (ver) buiten Nederland tot dezelfde klonale groep E2 (Rune Bengtsson) behoren als die in Overpelt, Warken en Sambeek, zoals een boom op het landgoed Grönsöo (Enköping, Zweden). Nederlandse boomkwekerijen hadden in die tijd al veel export naar het Oostzee-gebied en Engeland.

Linde van Warken
Deze boom is naar schatting geplant rond 1650 en van de uiteengevallen boom resteren twee stamdelen. Vanaf 1930 is een stamscheut ontstaan die inmiddels een stamomtrek van 300 cm en een hoogte van 21,6 meter heeft bereikt. Zonder de nieuwe stam is de omtrek van de resterende delen 770 cm. Meer over deze boom en vele andere kampioenen staat op de site: monumentaltrees.com.

De Linde van Warken. Rechts de sinds 1930 uit een wortelvoetscheut gevormde nieuwe stam
Foto: Jeroen Phillipona

Linde van Sambeek
Deze wordt als de oudste en dikste boom van Nederland beschouwd. Naar schatting rond 1600 geplant, met een stamomtrek van 800 cm en een hoogte van 23,6 meter. De restanten van de etagelinde, die zij tot 1850 was, zijn slechts zeven meter hoog. Door zware stormen braken de etages eraf en bleef er niet veel over. Een journalist tekende in 1901 op: ‘Naar ik hoor zal men trachten hem wat op te knappen en zien of er nog genoeg levenskracht aanwezig is om hem uit zijn gehavende staat op te beuren en hem een nieuw bladerentooisel te schenken.’ (Boxmeersch Weekblad 12 oktober 1901)
Volgens een toenmalig boomexpert, de regiodirecteur van Staatsbosbeheer, was de boom stervend; hij onderschatte echter het herstelvermogen van de Linde. Bij deze boom kwam het herstel uit een stamvoetscheut in het volledig holle centrum van de boom. Dit fenomeen werd ook zichtbaar toen in 1994 de fameuze ‘etagelinde’ op de Heuvel in Tilburg doodverklaard werd. Na het afzagen en optakelen van de stam, stond daar ineens de jonge boom. Deze werd prompt ook afgevoerd.
In Sambeek is het zover niet gekomen en is in honderd jaar te midden van het nog resterende hout van de onderste etage een grote boom ontstaan. Omdat men voorzag dat de oude stamdelen en takken zouden afbreken werden deze in 1975 door staalkabels verankerd aan de jonge centrale stam. Sindsdien zijn de oude boomdelen in mechanische zin sterk afhankelijk van de steun die de verankering geeft. In november 2015 is de boom na nieuwe stormschades weer gesnoeid door een team boomspecialisten en zijn de ankers waar mogelijk flexibel gemaakt. De boom is zeer vitaal en heeft een compacte kroon. Naar mijn mening kan de boom bij regelmatige snoei nog eeuwen mee.

Winterbeeld van de Linde van Sambeek in 2010. In het midden de nieuwe stam waar de kabels en ankerstaven aan verbonden zijn; eromheen de oude delen van de vroegere etagelinde.
Foto: Huib Sneep

Linde van Overpelt
In 1972 ontstond brand in de boom en bleek hij grotendeels hol. Na lang twijfelen werden de resten van de boom niet gekapt en bleek hij over een wonderbaarlijk herstelvermogen te beschikken. Op afstand staat er nu weer een vitale, slanke en dicht bebladerde boom. Van dichtbij blijkt het om vier jonge stammen te gaan rondom een centrum van verrot hout.
De stamomvang, voor zover je daar nu nog van kunt spreken, bedraagt ruim 850 cm.

Zowel de boom in Sambeek als die in Overpelt hebben een zeer scheve, bijna recht afgesneden, bladvoet. Via dit kenmerk zijn de verwante bomen niet alleen via DNA-analyse (uitgevoerd door INBO te Geraardsbergen) maar ook morfologisch te onderscheiden van andere klonale groepen.

Uit de verrotte stamvoet van de Overpeltse Hollandse linde zijn in veertig jaar grote nieuwe stammen ontstaan. De contour van de oude stam is nog zichtbaar.
Foto: Huib Sneep

Dikke eik

Enkele jaren geleden tijdens het uitstippelen van een fietstocht in de buurt van Lochem (Achterhoek, Gelderland) zag ik op de kaart met een blauwe stip aangegeven staan ‘Dikke Eik’ bij het Huis Verwolde. Dat intrigeerde, dus werd de route zo gepland dat wij langs de ‘Dikke Eik’ zouden komen. En inderdaad, aangegeven op de aldus aangeduide plek stond daar tussen weiland en akker een enorme eik met, het moet gezegd, een dikke stam. Op enige afstand rondom de stam was een hekwerk aangebracht. Mogelijk met twee redenen: ter bescherming van de boom én ter bescherming van de passanten. Want de boom was duidelijk in niet al te beste conditie. Aan de zaagsporen en andere sporen van boombehandeling was duidelijk te zien dat er veel aandacht was besteed aan deze oude boom. Een informatiepaneel gaf uitsluitsel over de mogelijke leeftijd van de boom: tussen de 450 en 500 jaar oud. Verdere informatie betrof het feit dat dit mogelijk de dikste eik (stamomtrek 7,60 m) in Nederland is en dat de boom al werd genoemd in 1767, toen met een stamomtrek van 4,60 m. Na het maken van foto’s, uitgebreid bewonderen van de boom en bekijken van de resultaten van de verzorgende maatregelen waaronder duidelijk zichtbaar een kroonreductie, het verwijderen van zware zijarmen en het met gaas afsluiten van de holle stamvoet, kon met een voldaan gevoel de fietstocht worden hervat. Tot zover de ontmoeting met de ‘Dikke Eik’ ter plekke.

Quercus robur, de oude eik in april 2017
Foto: Gert Fortgens

Op zoek naar informatie over de eiken in Trompenburg sloeg ik recent weer eens een ordner open in ons archief. Op een kastplank staan diverse ordners met op de rugzijde aangegeven ‘Artikelen Interessant’ gevolgd door enkele letters van het alfabet. In dit geval de ordner met de letter Q, van Quercus. De hele map is gevuld met artikelen, fotokopieën, stencils, brieven enzovoorts, teruggaand tot ver in de jaren 1950. Al bladerend trof ik een pagina aan uit het blad ‘De Boomkwekerij’ van 1958 met als titel Boomveteranen (deel 1). Geschreven door Th.H. Klinkspoor. Bij de naam Klinkspoor dacht ik meteen aan het Kosmos Bomenboek uit 1969. Dit boekje heeft destijds een flinke oplage gekend en is in drie herdrukken verschenen. De laatste herdruk in 1974.

De passant valt bijna in het niet tegen de achtergrond van de ‘Dikke Eik’
Foto: Gert Fortgens

Maar vooral trof mij de foto van de boom met het bijschrift ‘de oude eik van Verwolde’. Op de foto is dezelfde boom, de ‘Dikke Eik” te zien maar dan in beduidend betere conditie dan zoals gezien tijdens de fietstocht in 2017. Deze vondst stimuleerde om wat verder te gaan spitten naar deze boom en de schrijver van het artikel in De Boomkwekerij. In de bibliotheek van de NDV/Trompenburg was het Kosmos Bomenboek snel gevonden. Over de schrijver Klinkspoor was in het boekje geen achtergrondinformatie te vinden. Op internet kon wèl informatie worden achterhaald uit 1988 in een artikeltje in Bomennieuws (Uitgave van de Bomenstichting). De heer Klinkspoor (Tom) was werkzaam voor Staatsbosbeheer en heeft al in 1953 gepleit voor de bescherming van waardevolle bomen in Nederland. Hij wordt omschreven als een echte bomenman en heeft veel bijdragen geleverd aan het blad van de Bomenstichting. Hij is in 1997 op 79-jarige leeftijd overleden. In zijn artikelenserie Boomveteranen blijkt duidelijk dat hij zeer betrokken was bij oude bomen verspreid over het land en dat hij veel moeite heeft besteed aan het registreren ervan en het vastleggen op foto’s. Een voorloper van de latere inventarisatie en registratie van bijzondere bomen in Nederland.
Tegenwoordig is er met enkele muisklikken een schat aan informatie op te halen. Wat betreft de ‘Dikke Eik’ onder andere op de website Monumentaltrees.com en Bomeninfo.nl. Op deze sites staat het nodige over de geschiedenis van de boom en wat er aan verzorgende maatregelen zijn uitgevoerd. Ook zijn er goede foto’s van de boom geplaatst.
http://www.bomeninfo.nl/lochem.htm
https://www.monumentaltrees.com/nl/nld/gelderland/lochem/283_landgoedhuisverwolde/1647/

Er valt veel te weten en vertellen over monumentale bomen in Nederland. Reden genoeg om, in samenwerking met specialisten op dit gebied van de Bomenstichting, een nieuwe rubriek te starten in Arbor Vitae. Wordt vervolgd!

Dikke Eik, uit: De Boomkwekerij 1958

Bonsaibomen, oud en klein

Afgelopen zomer waren we met vakantie aan de oostkust van de Verenigde Staten. We logeerden onder andere in Boston. Dan spreekt het vanzelf dat het Arnold Arboretum ‘moet’ worden bezocht. Het arboretum hoort sinds 1882 bij Harvard University, omvat 128 hectare (!) en zo’n 15.000 planten. Een fantastisch arboretum, alle bomen duidelijk benaamd met veel bezienswaardige oude exemplaren. Ook op een heel warme dag is er voldoende schaduw om rustig te wandelen. Het is niet alleen een eldorado voor dendrologen, maar ook voor vogelaars. Er schijnen allerlei bijzondere vogels voor te komen. Het arboretum is vernoemd naar James Arnold, een rijke zakenman die een flinke som geld naliet voor een arboretum.

Overzicht van de bonsaibomen
Foto: Ineke VInk

Een heel opmerkelijke ontmoeting was met de collectie van bonsaibomen (de ‘Larz Anderson collection’). Eigenlijk heb ik niet zo veel met bonsaiboompjes, ik zie de bomen liever tot volle wasdom komen zonder alle ‘geknecht’ en ‘dwang’. Aan de andere kant, een mooi miniatuurboompje met een ‘volwassen’ habitus heeft toch wel wat. Ook vind ik het intrigerend hoe bonsai-adepten de stam en wortels met ijzerdraadjes manipuleren … We volgden uit nieuwsgierigheid de bordjes en stonden ineens oog in oog met een houten constructie waarbinnen zich een flink aantal bonsaibomen bevonden. Op een houten platform konden we rondlopen en de verschillende planten bewonderen. Een verzorger was bezig de planten te besproeien, dat deed hij naar eigen zeggen drie keer per dag (het was heel warm in Boston). Als je naar een plant wees en iets te dichtbij kwam, klonk plotseling een strenge stem die vertelde dat het absoluut verboden was de planten aan te raken.
In totaal omvat de collectie 39 planten, in leeftijd variërend van 175 tot 275 jaar. Tussen november en april gaan de planten naar de winteropslag waar een temperatuur heerst van enkele graden boven nul en waar ze eenmaal per week water krijgen.
De voor mij meest bijzondere boom was een Chamaecyparis obtusa ‘Chabo-hiba’ uit 1737. Een prachtig exemplaar van tegen de driehonderd jaar oud. Onvoorstelbaar om tegenover zo’n klein, oud, levend wezen te staan … Voor wie meer wil zien en lezen op internet: www.arboretum.harvard.edu/plants/featured-plants/bonsai. Van harte aanbevolen.

Chamaecyparis obtusa ‘Chabo-hiba’ (daterend uit 1737) uitgelicht
Foto: Ineke Vink

Vorig jaar kreeg ik een bonsai cadeau: een Metasequoia glyptostroboides. Inmiddels ben ik aan het leren hem te verzorgen want met de hittegolf deze zomer waren ineens alle blaadjes verdord. Dankzij dagelijks sproeien (geleerd in Boston) beginnen de knopjes nu weer uit te lopen. Maar moeilijk blijft het.