Categorie archieven: Opmerkelijke ontmoetingen met bomen

Kronkelzuileiken of Zuilkronkeleiken

Je hebt wel eens dat er kort na elkaar óf vrijwel tegelijkertijd van die dingen gebeuren dat je denkt: is dit toeval? Zoiets heb ik recentelijk gehad. Ik had een ontmoeting met een opmerkelijke Zuileik. Toevalligerwijs kwamen er kort daarna vragen binnen van diverse personen, zowel mondeling, per e-mail als per Whatsapp. De vraag betrof telkens een andere Zuileik. Nu is het bij velen van ons bekend dat er heel wat verschillende Zuileiken in omloop zijn. Van de Zomereik (Quercus robur) zijn er ooit redelijk wat selecties met opgaande takstand benaamd. Soms tref je zo’n exemplaar aan ergens in een botanische tuin of park. In de lijst met cultivars van de Zomereik op de website Oaknames (http://www.oaknames.org/) zijn er sowieso al een twintigtal * namen van oude Zomereikenselecties die beginnen met Fastigiata. Er zijn er daarnaast nieuwe bijgekomen met een opgaand model maar dan met een naam in een moderne taal. Voor al deze Zuileiken is een groepsnaam in het leven geroepen: de Fastigiata Group (Group liefst in het Engels). Zo is de mooie smalle Zuileik die in Nederland veel wordt toegepast begonnen onder de naam Q. robur ‘Fastigiata’ Type Koster. In de Naamlijst van Houtige Gewassen heeft Harry van de Laar destijds voorgesteld hier de naam Q. robur ‘Fastigiate Koster’ van te maken. Let op: met fastigiate eindigend op een E en Koster als deel van de cultivarnaam. Zo was de naam acceptabel volgens de regels die bestaan voor het geven van cultivarnamen. Maar naast dit mooie type met strak opgaande takken zie je regelmatig ook eiken met opgaande kronkeltakken. (foto 1) Het model op latere leeftijd doet vermoeden dat ze zijn begonnen als slanke bomen maar met de jaren is de kroon uitgezakt (vergelijkbaar met bijvoorbeeld de zuilvorm van de Haagbeuk). Wat zijn dat dan? Soms ook staat er in een wegbeplanting een hele rij Zomereiken waarbij een enkeling een meer opgaande takstand heeft. (foto 2). Ook wel zijn er soms verschillende types naast elkaar aangeplant. Ik ga er van uit dat dat een verwisseling bij levering of bij inboet van de bomen is geweest (foto 3). Maar hoe heten ze?

Foto 1. Quercus robur, Kronkelzuileik.
Foto: Gert Fortgens

Foto 2. Quercus robur, Kronkelzuileik.
Foto: Gerard Wever
Foto 3: Zuileik en Kronkelzuileik.
Foto: Gert Fortgens

Waar komen toch al die verschillende Zuileiken vandaan en waarom is het zo moeilijk ze te identificeren? Een hele oude Zuileik staat in Duitsland bij het dorp Harreshausen. Naar verluidt is deze boom al zo’n vierhonderd jaar oud en hij wordt daar in Duitsland gezien als de stamboom van de thans gekweekte Zuileiken (hetzij geënt of uit zaad). Hoe zeker dat is, valt moeilijk te zeggen want er schijnen ook van nature in zuidwest Frankrijk Zomereiken met een opgaande takstand voor te komen. Daar zal dan ooit óók wel van zijn vermeerderd. Bij vermeerdering uit zaad is het niet alleen mogelijk dat de zaailingen nogal variëren in de mate van opgaandheid, ook variatie in bladvorm (en bladkleur) kan hier ontstaan. Vandaar dat er al meer dan honderd jaar geleden het hierboven genoemde twintigtal namen beginnend met Fastigiata voor Zomereikenselecties bestond. De meeste van deze selecties zullen in de loop der jaren verdwenen zijn uit de cultuur. Van een paar plaatsen weet ik dat er bomen staan met de namen ‘Fastigiata Cupressoides’, ‘Fastigiata Oxyacanthifolia’ (foto 4) en ‘Fastigiata Tortuosa’. Hopelijk zijn dit geënte nakomelingen van de oude selecties. En wie weet, ergens in een vergeten hoekje van een park of arboretum ergens in Europa, zou er misschien nog wel een geënte nakomeling van die anderen, liefst voorzien van een naambordje, kunnen staan. Het is aannemelijk dat men destijds ook is gaan zaaien voor de vermeerdering, met als gevolg een enorme variatie aan groei- en bladvormen. Daar zijn door kwekers dan weer de mooiste typen uit geselecteerd die al gauw de naam van het bedrijf meekreeg. Zo is ‘Fastigiate Koster’ (foto 5) bij kwekerij Koster in Boskoop geselecteerd en ook kwekerij Lombarts in Zundert had een eigen type (foto 6 Type Lombarts) die afweek van de Zuileik van Koster door een wat slingerende tak.

Foto 4: Quercus robur ‘Fastigiata
Oxyacanthifolia’ uit Kew Gardens.
Foto: Gert Fortgens
Foto 5: Quercus robur ‘Fastigiate Koster’.
Foto 6: Quercus robur ‘Fastigiata’
Foto: Gert Fortgens

Het was dus lastig de vragen die mij werden gesteld over die Zuileiken te beantwoorden met een juiste cultivarnaam. Maar dat het opmerkelijke bomen zijn, is wel duidelijk!

De Rode beuk*

In dit artikel ga ik het hebben over een ontmoeting met een van de mooiste bomen – en in mijn beleving de meest waardevolle boom – op mijn geweldige werkplek, het arboretum van De Nieuwe Ooster in Amsterdam.

Een Beuk als vriend
Het gaat hier om de opmerkelijke Fagus sylvatica ‘Atropunicea’. Bijna 30 jaar geleden begon mijn loopbaan op onze prachtige begraafplaats in Amsterdam. Buiten mijn dagelijkse werkzaamheden als hovenier ging mijn aandacht uit naar al die verschillende soorten bomen in het park. Al vlug ontdekte ik die majestueuze boom op grafvak 20. Een geweldige paraplu van armen met paarsrode bladeren die de onderliggende graven bescherming gaven. Alsof de boom wilde zeggen: ‘Zolang ik hier sta, waak ik over jullie.’ Ik kon (en kan nog steeds) bijna niet langs dit mooie wonder lopen zonder deze aan te raken, contact te maken. Destijds natuurlijk als niemand in de buurt was, want wat zouden mijn collega’s of grafbezoekers daarvan denken?

De Rode beuk staat hoog op zijn wortels
Foto: Johan Mullenders

Wat vrij algemeen is bij Beuken is dat ze redelijk hoog op hun wortels staan, zo ook bij deze. Tussen de wortels, tegen de stam, zijn door de tijd en groeiwijze holtes ontstaan waar blad en regenwater in blijft staan. Met mijn blote hand en opgerolde mouwen wilde ik zo’n holte onderzoeken. Tussen de rotte bladeren voelde ik iets hards en dat bracht ik aan de oppervlakte. Verbaasd keek ik naar een prachtige, grote rozenkwarts. Ik staarde afwisselend naar de steen en de boom. Noem het onzin, noem het (rozen)quatsch, noem het ‘vreemd’ maar ik voelde connectie. Ik had er een vriend bij. Niet onbelangrijk te melden: rozenkwarts staat voor liefde en vrede en heeft een zachte, liefdevolle energie.
Ik heb dit tot nu toe maar tegen een paar mensen durven zeggen, maar die tijd ligt achter me; de Rode beuk en ik hebben een band met elkaar.
Samenleven met een reuzenzwam
De boom in kwestie wordt bij ons ook wel een ‘Springerboom’ genoemd. Hij is in 1892 geplant tijdens de aanleg van het park door Leonard Anthony Springer, de bekende landschapsarchitect die door het hele land vele parken, begraafplaatsen en particuliere tuinen heeft ontworpen en aangelegd. Deze beuk is nu meer dan 130 jaar oud wat voor een Beuk betekent dat hij qua leeftijd ongeveer op de helft is.
De schrik was groot toen ik in de zomer van 2019 aan een zijde van de stam de vruchtlichamen van de reuzenzwam ontdekte. Een parasitaire schimmel die het levende hout van met name wortels en stamvoet aantast waardoor de boom zijn standvastigheid verliest. In de ijdele hoop dat ik mij zou kunnen vergissen heb ik aan een aantal bomenkenners bevestiging gevraagd. Zowel Simen Brumia als Huib Sneep konden niets anders doen dan mijn bevinding staven. Hoe graag had ik dit anders gezien. Wat nu, hoe kunnen we in hemelsnaam dit onomkeerbare proces een halt toe roepen? Een gevoel van machteloosheid bekroop me. Er zijn wat pogingen ondernomen (tegen beter weten in): verse, voedzame beukengrond is rondom de stam aangebracht en de kroon is door middel van snoei wat gedund. Helaas ontdekte ik in de zomer van 2021 dat de schimmel welig tiert en dat de vruchtlichamen zich praktisch rondom de gehele stam lieten zien.
Ik gooide het over een andere boeg. Als het in de medische wereld kan, waarom dan bij bomen niet. Wonderen bestaan!

De Rode beuk in arboretum De Nieuwe Ooster in Amsterdam
Foto: Johan Mullenders

Een wonder van een boom
De Rode beuk kreeg een eigen e-mailadres en deed via onze website een oproep aan iedereen om hem te schrijven met steunende woorden. Hierop volgden vele e-mails met ontroerende, warme, liefdevolle woorden en gedichten.
· Lieve rode beuk, ….mocht je onverhoopt toch gaan, dan kan je terugkijken op een mooi en waardevol leven in een prachtige omgeving.
· …ik heb ontzettend van je genoten van je schaduw, van je zachtdonkere blad, van de rust die je uitstraalde en de gevoeligheid voor elkaars verhaal die werd opgeroepen in jouw sfeer.
· Mooie rode beuk, ….. je bent een anker voor velen, ik neem je weer even mee naar huis.
De Beuk (hij staat er nog en loopt weer prachtig uit) heeft mij veel inzichten gegeven. Hoewel de boom nog heel graag in ons midden wil staan om te geven waar wij zo van genieten is het voor de Beuk zelf oké. Er is geen pijn, geen verdriet, geen angst. Deze emoties zijn bij ons tweevoeters gewoon, maar voor een boom gelden andere normen. Ook de reuzenzwam moet leven en doet wat hij moet doen. Mocht de Beuk er straks toch niet meer zijn dan is hij opgegaan in een andere materie en dient hij het leven in andere gedaantes.

Beste lezer, ondanks dat de Rode beuk berust in zijn lot ontvangt hij graag steunende post. E-mail de Beuk, het is echt niet vreemd, en wie weet krijgt u antwoord uit Hospice De Nieuwe Ooster: rodebeuk@denieuweoosterbomenpark.nl

* De standaard Nederlandse naam is Bruine beuk. Maar de redactie kan in dit geval leven met de voor velen nog vertrouwd aanvoelende naam: Rode beuk.

Hoe kan je aandacht niet naar deze majestueuze Beuk gaan
Foto: Johan Mullenders

 

Hele grote Kapokboom op het eiland Santiago, Cabo Verde

Om nu eens tijdens vakantie niet verleid te worden tot het bezoeken van tuinen, parken of arboreta besloten we naar een plek te gaan waar we nagenoeg niets van afwisten, waar het een prettig klimaat zou zijn in januari en die niet al té ver weg lag. Het werd de eilandengroep Kaapverdië, door de bewoners zelf liever Cabo Verde genoemd sinds de onafhankelijkheid van Portugal in 1975. Gelukkig – gezien het doel van de vakantie niet verleid te worden door interessante flora – bleek ook de flora op de diverse eilanden van Cabo Verde niet bekend te staan als zeer rijk en gevarieerd. Nadat de Portugezen zich hier in 1462 hadden gevestigd is heel veel van de oorspronkelijke vegetatie verdwenen door begrazen, omhakken en afbranden. Net zoiets als is gebeurd met de oorspronkelijke flora op het noordelijker gelegen eiland Madeira.

Tropisch, efficiënt en luxe
Geografisch ligt Cabo Verde ter hoogte van Senegal en een paar honderd kilometer ten westen daarvan in de Atlantische Oceaan. Dus in de tropen. De planten die wij aantroffen in steden en dorpen en bij boerderijen waren veelal tropische voedingsgewassen of planten die wij kennen als kuip- of kamerplant. Maar daar keken wij niet echt naar, al was het natuurlijk wel leuk kokospalmen te zien én te drinken uit een vers afgeslagen kokosnoot op een wit strand. Echt vakantie! Met lokale busjes en boten zijn we rondgetrokken en hebben genoten van de mensen en de zeer sterk uiteenlopende landschappen. Op onze landkaart zochten we plekken uit die interessant leken en gingen daarnaar op pad. Bijna altijd met het openbaar vervoer in personenbusjes die schijnbaar kriskras over de eilanden rijden maar waarin wel degelijk een systeem zit. Heel efficiënt gaat dat er aan toe. Een belevenis dus om aan de cultuur aldaar te snuiven.

Op een gegeven moment hebben we ook, heel luxe, een taxi besteld want we hadden vanuit het busje op een bord langs de weg Jardim Botânico Nacional aangegeven zien staan. Dat was ergens midden op het eiland Santiago in een heuvelgebied. Als je er zó vlak bij bent dan zou het toch wel heel jammer zijn die tuin niet te bezoeken. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, zullen we maar zeggen. Vandaar op de terugweg niet voor het busje gekozen maar voor een taxi. Die zou ons naar de entree brengen van de botanische tuin. Onderweg wees de chauffeur ons (als plantenliefhebbers, had hij begrepen) in de verte op een dal en zei dat daar de grootste boom van Cabo Verde groeide. Dat was niet ver omrijden, daarom toch ook maar naar die boom, het was tenslotte toch al een botanie-dag aan het worden. De boom was inderdaad enorm. Het bleek een Kapokboom (Ceiba pentandra), aangegeven met de lokale naam Poilão de Boa Entrada. Een kolos die er dus al heel lang moet hebben gestaan. Zover ik wist komt Ceiba pentandra uit Zuid-Amerika dus de eerste gedachte was dat de boom (of het zaad) met een Portugees schip moet zijn aangevoerd (vanuit Brazilië waarschijnlijk) en dat wellicht al ergens eind vijftiende eeuw.

Ceiba pentandra bij Boa Entrada in groene vallei op Cabo Verde
Foto: Gert Fortgens

Oude, monumentale Kapokboom
Het bezoek aan de botanische tuin daarna was wel aardig maar de boom was toch dé boom van de dag. Speurwerk thuis in de boeken en op het internet bracht aan het licht dat de boom recentelijk een keer is opgemeten: stamomtrek 28 m, hoogte circa 60 m. Er schijnen in Brazilië twee grotere exemplaren te staan wat betreft stamomtrek. Eén daarvan met een stamomtrek van 30 m is naar verluidt tegen de 900 jaar oud. Voorts wordt een tweede boom vermeld op Cabo Verde met een stamomtrek van 11 m en een geschatte leeftijd van tussen de twee- en driehonderd jaar. Dan zou de grote boom Poilão de Boa Entrada dus best wel zo’n vijfhonderd jaar kunnen zijn! Maar toen vond ik meer informatie over de boomsoort Ceiba pentandra: ofschoon oorspronkelijk afkomstig geacht enkel uit Zuid-Amerika wordt in de literatuur de gedachte geopperd dat het helemaal niet is uit te sluiten dat de boomsoort ook al voorkwam in West- (en mogelijk Centraal) Afrika vóór de komst van de Portugezen in 1462. Het is namelijk nergens terug te vinden dat de boomsoort door hen is geïntroduceerd uit Zuid-Amerika op Cabo Verde of in West-Afrika. Misschien (zo luidt een theorie) wel door natuurlijke verspreiding aangezien de vruchten van de boom een groot drijfvermogen hebben. Daardoor zouden ze al lang geleden met de stroming in de oceaan de oversteek hebben kunnen maken en zijn aangespoeld op de stranden van Cabo Verde en West-Afrika. Een interessante gedachte.

Het blad van de grote Kapokboom op Cabo Verde
Foto: Gert Fortgens

Overlever of introducee?
Dan komt bij mij de vraag naar boven: zou deze hele grote boom die wij hebben gezien en die misschien wel veel ouder is dan 500 jaar niet zijn ingevoerd, maar de laatst overgebleven Kapokboom zijn in zijn oorspronkelijk verspreidingsgebied op Cabo Verde? Zouden de Portugezen rond 1500 dan zo’n beetje alle aanwezige Kapokbomen op makkelijker bereikbare plekken dan deze plek op het eiland Santiago van Cabo Verde hebben omgezaagd voor het hout? Het hout van de Kapokboom is namelijk gewild als lichte en zeer veelzijdig bruikbare houtsoort. Tegenwoordig wordt Ceiba commercieel geteeld in nagenoeg de gehele tropen. Het blijft giswerk hoe oud de boom is en hoe hij daar in een groene vallei midden op het eiland is terechtgekomen. Maar boeiend is het wel en zeker de moeite waard om verder te speuren. Misschien teruggaan? De opzet van de vakantie om wat minder naar planten te kijken was een leuk idee, maar hoe anders is het gelopen door deze ene boom!

Bloemknop van de grote Kapokboom op Cabo Verde
Foto: Gert Fortgens

Literatuur
C.S. Duvall (2011). Ceiba pentandra (L.) Gaertn. https://www.prota4u.org/
D.J. Mabberley (1997). The Plant-book (2nd Edition). Cambridge University Press, Cambridge. https://www.monumentaltrees.com/