Categorie archieven: Opmerkelijke ontmoetingen met bomen

De Phellodendron amurense, (Amoer-kurkboom) in het Zuiderpark

Als socioloog ben ik nou niet de eerst aangewezen persoon om hier inhoudelijk dendrologische of botanische verhandelingen te schrijven. Maar ik ben nieuwsgierig en loop inmiddels al vele jaren stad en land af op zoek naar mooie en/of interessante bomen. Deze nieuwsgierigheid bracht me onder meer naar de grootste boom ter wereld in Oaxaca in Mexico. En uiteraard naar meerdere Sequoiadendron giganteum in Californië. Op zoek naar de grootste Taxodium distichum in St. Francisville in Louisiana werd ik helaas gestuit door de waterstand die zo hoog was dat benadering van de boom niet mogelijk was.

Dicht bij huis tref je niet van dat soort spectaculaire bomen, maar er zijn zeker mooie en bijzondere bomen, die mijn nieuws- en/of weetgierigheid nog meer prikkelen. Mijn nieuwsgierigheid naar bomen werd voor het eerst geprikkeld door het boek “Monumentale bomen in Europa” van Jeroen Pater, dat hij in 2006 liet verschijnen. Ik had er geen idee van dat bomen zo mooi konden zijn en zo oud konden worden als de bomen die hij beschrijft. In mijn onwetendheid ging ik op zoek naar soortgelijke bomen in Nederland. Uiteraard zocht ik ook op internet, maar dat was op het gebied van beschrijving en registratie nog niet zo ontwikkeld als het nu is. Uiteraard trof ik ze wel in Engeland, Duitsland en Frankrijk.

Phellodendron amurense in het Zuiderpark in 2014
Foto: Wim Brinkerink

Toen ik eenmaal een redelijk beeld had van wat Nederland op het gebied van monumentale (dikke?) bomen te bieden had, trokken steeds meer boomsoorten die niet van nature in Nederland te vinden zijn mijn aandacht. Het is grappig dat ik uitgerekend in Zuid-Holland veel bijzondere bomen tegenkom. Komt dat omdat juist Simon Doorenbos en Dick van Hoey Smith hier hun thuisbasis hadden? Je zou het bijna denken. Beiden zijn belangrijk geweest voor de oprichting en ontwikkeling van de NDV en beiden zijn actief geweest in gemeentelijke kringen in Den Haag en Rotterdam en beiden waren actieve vormgevers van een arboretum. Trompenburg is als thuisbasis van Dick van Hoey Smith natuurlijk zeer bekend. Ik heb de indruk dat de bekendheid van het arboretum (voorheen landengebied) Zuiderpark in Den Haag pas recent is ontstaan.

Toen ik mijn jaarlijkse verkenningen van het Zuiderpark begon, had ik nog niet zo veel respect voor dit park. Het was in mijn ogen nog te jong, want aangelegd in de 30’er jaren van de 20e eeuw. En als Randstedeling associeerde ik het Zuiderpark in Den Haag vooral met voetbal, als de thuisbasis van ADO. Maar gaandeweg ben ik gaan beseffen dat het landengebied zeer interessant is en dat er pareltjes in het park staan. Eén zo’n parel is de Amoer-kurkboom oftewel Phellodendron amurense. De Standaardlijst Nederlandse namen van cultuurplanten 2020, geeft Mantsjoerijse kurkboom als alternatieve benaming aan. Toen ik de boom voor het eerst zag, had ik nog niet door dat het om een Phellodendron ging, omdat namenbordjes in het Zuiderpark vrijwel ontbreken.

Stam van Phellodendron amurense in Mariemont
Foto: Wim Brinkerink

Uiteraard zoek ik altijd en overal bijzondere exemplaren van Phellodendron. Zo staat de dikste geregistreerde in Europa in Mariemont, in Henegouwen. Die ben ik als eerste gaan bezoeken. Van de bomen die ik aantref, blijkt dat ze op zijn mooist zijn als ze ergens vrij in een park staan. Dat is het geval in Mariemont en het Zuiderpark, maar ook in het Adegeestpark in Voorschoten en op Landgoed Avegoor in Ellecom. In die gevallen waaiert de kroon breed uit, waardoor zijn schoonheid goed tot zijn recht komt. Maar ook de schors van de boom is bijzonder. Het is niet te vergelijken met de kurk van de Quercus suber, de Kurkeik, maar mooi om te zien. Daar waar de boom minder de ruimte heeft, valt hij wat tegen. Juist de mogelijkheid om zo’n brede kroon te vormen, geeft hem een speciale uitstraling. Wat hem ook aantrekkelijk maakt is de mooie, gele herfstkleur. Ik heb foto’s van de Kurkboom in het Zuiderpark sinds 2014, maar tot mijn verrassing moest ik voor een foto van de gele herfstkleur uitwijken naar de boom in Voorschoten!

Herfstkleur van de boom in het Adegeestpark
Foto: Wim Brinkerink

De Phellodendron amurense heeft zijn oorsprong in de vallei van de Amoer, de grensrivier tussen Rusland en het Chinese Mantsjoerije. De boom is in 1856 ingevoerd in Europa. De boom behoort tot de Rutaceae, de wijnruitfamilie. In het Zuiderpark staat ook een ander bijzonder exemplaar van deze familie: de Tetradium daniellii, de Bijenboom.

Na dit positieve verhaal moet ik toch ook een grote ergernis kwijt. Ik heb de boom voor het laatst in juni 2021 bezocht. Toen bleek dat een vandaal een enorm grote verfklodder op de stam had uitgesmeerd. Ik had eerder dit soort vandalisme op één van mijn lievelingsbomen rond de Paauw in Wassenaar gezien. Maar ik kom het helaas steeds vaker tegen. Bij sommigen is er weinig respect voor andermans eigendom of liefde.

De Jan Wolkersboom: een merk­waardige Zomereik in Oegstgeest

Op 18 december op een prachtige zondagochtend met flinke vorst sta ik te wachten bij het hek van de ijsbaan in Oegstgeest. Ik ben één van de eersten op het ijs, dat nog niet aangetast is door een menigte schaatsers. Aan de rand van de ijsbaan, achter het clubgebouw, merk ik een eenzame boom op: een prachtige Zomereik met een knoestige stam en grillige takken. Ik heb de befaamde Jan Wolkersboom gevonden.

Jan Wolkerseik vanaf Oud Poelgeest in december 2022.
Foto: Essi Laine

Deze bijzondere Zomereik (Quercus robur) wordt in de volksmond van Oegstgeest de Jan Wolkersboom genoemd. De Eik heeft deze naam te danken aan de schrijver en kunstenaar Jan Wolkers, die de boom in de hongerwinter van 1945 tekende. De boom is vastgelegd vanuit de overkant van de sloot vanaf het bos van het landgoed Oud Poelgeest. Hier wandelde de schrijver vaak. De tekening is gepubliceerd in zijn boek Werkkleding. De boom is nog goed herkenbaar uit de tekening, ook al is deze later gesnoeid.

De boom is echter veel ouder dan Jan Wolkers en stond al lang voordat deze schrijver werd geboren op zijn plek aan de rand van de Ezelweide. Het is moeilijk om het exacte plantjaar en de leeftijd van de boom te achterhalen. In het Landelijk Register Monumentale Bomen van de Bomenstichting is als plantjaar “1890-1900” aangegeven2. Het bos bij het naastgelegen kasteel Oud Poelgeest is aangelegd in Engelse landschapsstijl in de tweede helft van de negentiende eeuw en bevat Eiken van 140 tot 180 jaar oud. Vermoedelijk stamt de Jan Wolkerseik uit hetzelfde tijdperk en zou dan ouder kunnen zijn dan de geschatte 120-130 jaar.

Tekening Jan Wolkersboom door Jan Wolkers in 1945 met toestemming van Mevr. Wolkers en met dank aan uitgeverij Rubinstein.

Wat de exacte leeftijd van de boom ook is, het valt niet te ontkennen dat het hier een veterane boom betreft. De huidige boom bestaat uit een holle stam met een omtrek van 4,71m, gemeten in 20183. De term “veteraan” betreft de complexe ouderdomsfase van een boom. Hierin heeft de boomkroon zijn grootste omvang verloren en is de boom weer kleiner aan het worden. Bij deze levensfase verliest de boom gedeeltelijk zijn eerst gevormde gesteltakken, of primaire kroon, en wordt er een nieuwe binnenkroon, of secundaire kroon gevormd. In het bos bij Oud Poelgeest staan Eiken die druk zijn met het ontwikkelen van een secundaire kroon5. Bij de Jan Wolkerseik zijn de opgaande armen, die een aantal jaren geleden ingenomen zijn, eigenlijk al de secundaire kroon van de boom. Lager langs de stam vormt zich al een kroon van de derde generatie. De boom is dus al veel verder in zijn levenscyclus dan de 180 jaar oude Eiken in het bos van het landgoed ernaast. Dit kan uiteraard ook een gevolg zijn van de standplaats, immers de Jan Wolkerseik staat vrij naast een weiland.

De Eik is in 2021 toegevoegd aan de lijst van monumentale en waardevolle bomen van de gemeente Oegstgeest. De gemeente neemt de boom mee met de regelmatige veiligheidscontrole en pleegt op basis daarvan onderhoud aan de boom.

Jan Wolkerseik naast de ijsbaan in december 2022.
Foto: Essi Laine

Terug naar de schrijver Jan Wolkers. Hij heeft nog het volgende over deze Eik geschreven: ‘In die tijd [in de hongerwinter van 1945] wilde ik in de aarde onder zijn machtige stam begraven worden, omdat ik dacht, zoals veel van mijn landgenoten, dat ik de hongerwinter niet door zou komen. Als mijn vrienden mij op de bosgrond naast die tekening hadden gevonden, zouden ze vast gemompeld hebben: ‘Zo sterft een held.’’1.

Jan Wolkers is op 19 oktober 2007 overleden, en zijn as is begraven onder de Tulpenboom in zijn tuin op Texel4. Deze prachtige Zomereik, die zijn naam nu mag dragen, leeft nog vitaal voort.

Referenties
1. Onno Bloem (2016). https://www.volkskrant.nl/cultuur-media/bomen-als-mijlpalen~b455ac42/
2. Bomenstichting. https://bomen.meetnetportaal.nl/index.php?c=portal&mm=claim&m=custom&options=monumentale_bomen/claimformulier.xml&boomnr=1692873
3. https://www.monumentaltrees.com/nl/nld/zuidholland/oegstgeest/6768_ijsbaanpoelgeest/
4. https://texelinformatie.nl/informatie/opmerkelijke-texelaars/jan-wolkers/
5. Sylvia de Witt (2017). https://www.boomzorg.nl/upload/artikelen/bz517biodiversiteit.pdf

Kronkelzuileiken of Zuilkronkeleiken

Je hebt wel eens dat er kort na elkaar óf vrijwel tegelijkertijd van die dingen gebeuren dat je denkt: is dit toeval? Zoiets heb ik recentelijk gehad. Ik had een ontmoeting met een opmerkelijke Zuileik. Toevalligerwijs kwamen er kort daarna vragen binnen van diverse personen, zowel mondeling, per e-mail als per Whatsapp. De vraag betrof telkens een andere Zuileik. Nu is het bij velen van ons bekend dat er heel wat verschillende Zuileiken in omloop zijn. Van de Zomereik (Quercus robur) zijn er ooit redelijk wat selecties met opgaande takstand benaamd. Soms tref je zo’n exemplaar aan ergens in een botanische tuin of park. In de lijst met cultivars van de Zomereik op de website Oaknames (http://www.oaknames.org/) zijn er sowieso al een twintigtal * namen van oude Zomereikenselecties die beginnen met Fastigiata. Er zijn er daarnaast nieuwe bijgekomen met een opgaand model maar dan met een naam in een moderne taal. Voor al deze Zuileiken is een groepsnaam in het leven geroepen: de Fastigiata Group (Group liefst in het Engels). Zo is de mooie smalle Zuileik die in Nederland veel wordt toegepast begonnen onder de naam Q. robur ‘Fastigiata’ Type Koster. In de Naamlijst van Houtige Gewassen heeft Harry van de Laar destijds voorgesteld hier de naam Q. robur ‘Fastigiate Koster’ van te maken. Let op: met fastigiate eindigend op een E en Koster als deel van de cultivarnaam. Zo was de naam acceptabel volgens de regels die bestaan voor het geven van cultivarnamen. Maar naast dit mooie type met strak opgaande takken zie je regelmatig ook eiken met opgaande kronkeltakken. (foto 1) Het model op latere leeftijd doet vermoeden dat ze zijn begonnen als slanke bomen maar met de jaren is de kroon uitgezakt (vergelijkbaar met bijvoorbeeld de zuilvorm van de Haagbeuk). Wat zijn dat dan? Soms ook staat er in een wegbeplanting een hele rij Zomereiken waarbij een enkeling een meer opgaande takstand heeft. (foto 2). Ook wel zijn er soms verschillende types naast elkaar aangeplant. Ik ga er van uit dat dat een verwisseling bij levering of bij inboet van de bomen is geweest (foto 3). Maar hoe heten ze?

Foto 1. Quercus robur, Kronkelzuileik.
Foto: Gert Fortgens

Foto 2. Quercus robur, Kronkelzuileik.
Foto: Gerard Wever
Foto 3: Zuileik en Kronkelzuileik.
Foto: Gert Fortgens

Waar komen toch al die verschillende Zuileiken vandaan en waarom is het zo moeilijk ze te identificeren? Een hele oude Zuileik staat in Duitsland bij het dorp Harreshausen. Naar verluidt is deze boom al zo’n vierhonderd jaar oud en hij wordt daar in Duitsland gezien als de stamboom van de thans gekweekte Zuileiken (hetzij geënt of uit zaad). Hoe zeker dat is, valt moeilijk te zeggen want er schijnen ook van nature in zuidwest Frankrijk Zomereiken met een opgaande takstand voor te komen. Daar zal dan ooit óók wel van zijn vermeerderd. Bij vermeerdering uit zaad is het niet alleen mogelijk dat de zaailingen nogal variëren in de mate van opgaandheid, ook variatie in bladvorm (en bladkleur) kan hier ontstaan. Vandaar dat er al meer dan honderd jaar geleden het hierboven genoemde twintigtal namen beginnend met Fastigiata voor Zomereikenselecties bestond. De meeste van deze selecties zullen in de loop der jaren verdwenen zijn uit de cultuur. Van een paar plaatsen weet ik dat er bomen staan met de namen ‘Fastigiata Cupressoides’, ‘Fastigiata Oxyacanthifolia’ (foto 4) en ‘Fastigiata Tortuosa’. Hopelijk zijn dit geënte nakomelingen van de oude selecties. En wie weet, ergens in een vergeten hoekje van een park of arboretum ergens in Europa, zou er misschien nog wel een geënte nakomeling van die anderen, liefst voorzien van een naambordje, kunnen staan. Het is aannemelijk dat men destijds ook is gaan zaaien voor de vermeerdering, met als gevolg een enorme variatie aan groei- en bladvormen. Daar zijn door kwekers dan weer de mooiste typen uit geselecteerd die al gauw de naam van het bedrijf meekreeg. Zo is ‘Fastigiate Koster’ (foto 5) bij kwekerij Koster in Boskoop geselecteerd en ook kwekerij Lombarts in Zundert had een eigen type (foto 6 Type Lombarts) die afweek van de Zuileik van Koster door een wat slingerende tak.

Foto 4: Quercus robur ‘Fastigiata
Oxyacanthifolia’ uit Kew Gardens.
Foto: Gert Fortgens
Foto 5: Quercus robur ‘Fastigiate Koster’.
Foto 6: Quercus robur ‘Fastigiata’
Foto: Gert Fortgens

Het was dus lastig de vragen die mij werden gesteld over die Zuileiken te beantwoorden met een juiste cultivarnaam. Maar dat het opmerkelijke bomen zijn, is wel duidelijk!