Categorie archieven: Dendrovaria

Floriade 2022 in Almere: het bezoeken meer dan waard

Almere is langzamerhand een echte stad aan het worden; er wonen nu 220.000 mensen. De doelstelling is dat er in 2050 400.000 mensen wonen.
In 2011 besloot het stadsbestuur om één van de oudste stukken van Almere aan de zuidoostkant van het Weerwater nabij de Rijksweg A6 te herontwikkelen en dit gebied aan te melden als locatie voor de Floriade 2022. Tijdens de Floriade 2012 in Venlo werd bekend dat de Floriade Expo 2022 inderdaad in Almere zou worden gehouden.
Op dat moment bestond het gebied uit het oudste bos van zuidelijk Flevoland, een camping en een jachthaven. De jachthaven is er niet meer, maar het bosje en de volwassen bomen van de camping zijn de basis geworden voor de inrichting van de Floriade. Het groen is geïntegreerd in een grid van rechthoekige vlakken. Elk vlak is rondom beplant met boom- en heestersoorten. Per vlak zijn steeds bomen en heesters met dezelfde letter uit het alfabet aanwezig en voorzien van de botanische en Nederlandse naam. In totaal zijn er 650 soorten en cultivars aangeplant, het mag met recht een arboretum worden genoemd.
Het is de bedoeling dat deze beplanting gehandhaafd blijft als straks de woonwijk verschijnt die na de Floriade hier wordt gebouwd.

De Aeres Hogeschool.
Foto: Huip Sneep

De infrastructuur voor deze nieuwe woonwijk, naar een ontwerp van het internationaal bekende architectenbureau MVRDV, inclusief een smart grid en een slim oppervlaktewaterafvoersysteem, is al aangelegd.
De bomen zijn bij een groot aantal kwekers verzameld door Jaap Smit, prominent lid van de NDV; de meeste zijn kosteloos ter beschikking gesteld. Het grootste deel van de bomen in het arboretum is op tijd geplant en heeft zich heel goed ontwikkeld. Dit ondanks het feit dat geplant moest worden in de plaatselijke zware kleigrond. Enkele aandachttrekkers zijn een laag betakte Fagus orientalis, de levende bomenbrug van Metasequoia en een tweestammige dakplataan. Opvallend is het grote aantal laag vertakte en meerstammige bomen.

De brug van levende bomen (Metasequoia glyptostroboides).
Foto: Huip Sneep

Omdat veel bestaande, volwassen bomen zijn geïntegreerd in het nieuwe ontwerp is het tentoonstellingsterrein opvallend groen. Ondanks het feit dat het aan open water ligt, zorgen de bomen voor luwte en een plezierig verblijfsklimaat. Er is ook veel groen op daken en aan gevels toegepast. Onder andere bij de Aeres Hogeschool Almere, die gevestigd is aan Arboretum West 98, wie zou niet op zo’n adres willen wonen of werken? Dit schoolgebouw is straks onderdeel van de woonwijk.
Het drijvende Iepenbos, geplant in kleurige boeien, is ook een opvallend element. Het lag hiervoor vier jaar lang in de Rijnhaven te Rotterdam en is in 2021 in bruikleen gegeven door de Stad Rotterdam.

Het Iepenbos, klaar voor de tewaterlating.
Foto: Huip Sneep

Op het Utopia eiland in de noordwesthoek zijn bijzondere vormen van eetbaar en ecologisch groen te zien. Onder het thema Boslandbouw wordt hier getoond waarom het zinnig is om bomen en struiken op akkers te mengen met eenjarige gewassen als aardappels, uien en bieten. De bomen en struiken dragen bij aan klimaatbestendigheid en produceren eetbare vruchten als noten, bessen en eetbaar blad. Deze vorm van landbouw wordt Agroforestry genoemd en begint in ons land voet aan de grond te krijgen.
Op dit eiland mag je ook de inzendingen van de gemeenten Amsterdam + Almere en de tuin van het hovenierscollectief Wilde Weelde niet missen. Deze laatste tuin is grotendeels opgebouwd uit vrijgekomen hout en trottoirtegels.

Volwassen bomen van de vroegere camping zijn fraai geïntegreerd in het parkontwerp.
Foto: Huip Sneep

De inzendingen van Quatar en de Verenigde Arabische Emiraten in het Urban District laten zien hoe in landen waar het jaarrond zeer warm en droog is, voedsel wordt geproduceerd en droogtebestendige groenvoorzieningen kunnen worden gerealiseerd, zelfs als dat met brak water moet.
Een publiekstrekker is verder de tuin van de LTO-cultuurgroep Zomerbloemen met zijn volgroeidheid en veelkleurigheid en ook de grote kas van The Green House is het bezoeken waard. De bekende steeds wisselende thema arrangementen van bloemen, groenten en fruit in die kas zijn spectaculair.
Op het centrale plein is een opvallend 12 meter hoog beeld genaamd ‘Beehold’ (samengesteld uit tienduizenden metalen bijen) van de bekende kunstenaar Florentijn Hofman geplaatst. Het zou eerst op het viaduct over de A6 worden geplaatst, maar Rijkswaterstaat vreesde dat het vrolijk zwaaiende duo tot verkeersongelukken zou leiden, vooral omdat daar de kabelbaan met skicabines ook al de aandacht trekt.

Een toekomstige straat van de woonwijk met in het midden de afvoer van regenwater.
Foto: Huip Sneep

Voor alle groenliefhebbers is een dag op de Floriade meer dan wel besteed en eigenlijk te kort! Beter is het om een seizoenkaart te kopen en nog een paar keer te gaan. De Floriade is tot 9 oktober geopend.

Pinus longaeva opkweken, soms een lastige klus

Zo’n tien jaar leden bezochten we voor het eerst het ‘Ancient Bristlecone Pine Forest’ (White Mountains, in het oosten van Californië) om de Pinus longaeva met eigen ogen te gaan aanschouwen. Indrukwekkend om te wandelen in een bos van bomen die duizenden jaren oud zijn. De oudste moet inmiddels meer dan 5000 jaar zijn.

Tijdens ons bezoek had ik een aantal dennenappels meegenomen en thuis de zaden gezaaid met het idee van ‘nooit geschoten altijd mis’. Ik gebruikte als zaaimedium een mengsel van cactusaarde en potgrond. Tot mijn grote verrassing kiemden de zaden en al snel had ik een redelijk aantal Pinus longaeva zaailingen. Uiteraard té veel om zelf allemaal te houden en dus gaf ik er een paar aan Gert Fortgens, Trompenburg Arboretum en Tuinen in Rotterdam. De overige zaailingen hield ik zelf.

Tot mijn teleurstelling ging het niet goed: geen enkele van mijn zaailingen overleefde de winter in mijn koude kas. Geen idee wat ik verkeerd deed. Overlegd met Gert waar de zaailingen wél goed groeiden. Hij zei: geen probleem, je kunt er best één of twee van mij krijgen. Dus kreeg ik er weer twee van hem, maar …. ook die legden na een aantal maanden het loodje. Schoorvoetend stuurde ik, schaamtevol, opnieuw een mailtje naar Gert. En tot mijn grote vreugde bood hij me opnieuw een zaailing aan, nog van de eerste zending die hij van mij had gekregen in 2013, dus al aardig gegroeid. Gert hield de plantjes in zijn koude cactuskas, gaf af en toe wat water, maar vergat dat ook geregeld…. Inmiddels (2020) had ik opnieuw zaden besteld in de VS, had ze laten kiemen in cactusaarde en had ze het hele jaar in mijn koude kas gelaten. Ook gaf ik heel weinig water en dan alleen onder in de bak.

Pinus longaeva, negen jaar oud en voor het eerst in bloei. Op de voorgrond drie zaailingen van ruim twee jaar. Foto: Koos Slob.

Dit voorjaar was de Pinus longaeva uit 2013 duidelijk in goede doen en zelfs al voor de eerste keer in bloei (zie foto). De drie kleine zaailingen ervoor staan er ook goed bij, ze beginnen al te vertakken. De grote vraag nu: durf ik te zijner tijd de ‘grote’ uit te planten in ons arboretum of verpot ik hem regelmatig en houd ik hem in de kas. Per slot lijkt mij onze zwak zure klei niet het beste medium voor deze langlevende den. Eerst kijken of ik hem in de kas goed kan laten groeien.

Huidmondjes en determinatie bij Coniferen

Mossen determineer je gewoonlijk met een microscoop, maar ook bij het grote werk, bomen, zijn kleine details van belang. Het bestuderen van huidmondjes hoort bij deze details en kan soms zelfs de doorslag geven voor het bepalen van de identiteit. Ook bij Coniferen.

Huidmondjes zijn te zien als kleine witte stipjes op het blad/naald op de boven en/of de onderkant. Soms zijn ze gegroepeerd in banden, soms zijn ze verspreid over het blad. De kleur varieert van spierwit tot groenachtig. In het veld is een loep van tenminste 20x nodig om iets te kunnen zien. Beter is het nog om thuis het blad of de naald te bekijken met een prepareermicroscoop en 20x en 40x vergroting.

Noordelijke Coniferen
Ik geef een paar voorbeelden van soorten die alle lezers waarschijnlijk wel kennen, maar waarvan misschien niet bij iedereen de microscopische details bekend zijn.

Pinus
En daar stonden we dan met zijn allen tijdens het bezoek van de NDV aan Pinetum De Belten in Vorden. Destijds, in oktober 2019, werd daar een Den met het label Pinus ayacahuite (collectienummer 997) vanwege de zeer grote, lange kegels door NDV-leden als Pinus lambertiana benoemd. Dat leek toen heel logisch, maar … huidmondjes blijken bij deze nr. 997 niet aan alle zijden van de naalden aanwezig te zijn en dit sluit Pinus lambertiana nu juist uit. Deze soort heeft naalden met huidmondjes aan alle zijden van de naalden. De Den met nr. 997 blijkt toch een echte Pinus ayacahuite te zijn. Bij Dennen van de soort P. strobus moet altijd gekeken worden naar de plek waar de huidmondjes wel en niet zitten.

Pinus ayacahuite (De Belten), nr. 997, met een naaldkant zonder huidmondjes
Foto: Rob Kruijt

Abies
Bij de Spaanse zilverspar, Abies pinsapo, worden er twee (Farjon 2017) of drie (Eckenwalder 2009) variëteiten onderscheiden. A. pinsapo var. pinsapo heeft continue, doorlopende lijnen huidmondjes op de bovenzijde van het blad. Bij de andere variëteiten, A. pinsapo var. marocana en var. tazaotana, zijn ze onderbroken. De var. tazaotana heeft iets meer rijen huidmondjes dan de var. marocana.

Tsuga
Bij Tsuga kennen we allemaal het verschil tussen de rijen huidmondjes op de bladonderkanten van T. canadensis (smalle rijen) en T. heterophylla (brede rijen). Ook bij andere soorten Tsuga kunnen huidmondjes het verschil maken: in het Nationaal Bomenmuseum Gimborn in Doorn staat een groot aantal exemplaren van Tsuga jeffreyi. Deze soort is van T. mertensiana te onderscheiden doordat de laatste evenveel huidmondjes op alle naaldkanten heeft, terwijl T. jeffreyi aan één kant alleen aan de top van de naald enkele huidmondjes heeft. Ook de dwarsdoorsneden van de naald zijn duidelijk verschillend.

Tsuga mertensiana (VGA F05A-01) en Tsuga jeffreyi
(VGA F02B-45)
Foto: Rob Kruijt

Zuidelijke Coniferen
Niet alleen bij de Coniferen uit onze streken, ook bij zuidelijke Coniferen kan het bestuderen van huidmondjes uitsluitsel brengen.

Athrotaxis
Dit Tasmaanse genus bevat drie soorten. Een onderscheid is de verdeling van de huidmondjes over de buitenzijde (abaxiale zijde) van het blad. Athrotaxis selaginoides heeft huidmondjes in twee losse banden, maar deze soort is ook duidelijk te onderscheiden van de twee andere soorten door het sparrige uiterlijk. Bij A. cupressoides zijn de huidmondjes verspreid, niet in duidelijke stroken. Bij A. laxifolia zitten de huidmondjes in twee losse banden, dichter bij elkaar dan bij A. cupressoides. Omdat A. laxifolia een natuurlijke hybride is van de twee andere soorten met diverse mate van terugkruising (Worth et al. 2016), lijkt het alsof de verdeling van de huidmondjes ‘ertussenin zit’ ten opzichte van de twee andere soorten. Dit kenmerk is handig bij het onderscheiden van A. cupressoides en A. laxifolia.

Pinus ayacahuite (De Belten), nr. 997, met een naaldkant zonder huidmondjes
Foto: Rob Kruijt

Diselma (Cupressaceae) vs. Microcachrys (Podocarpaceae)
Deze twee Tasmaanse soorten zijn lastig uit elkaar te houden zonder zaadkegel. Het determineren gaat bij de aanbieders daarom wel eens mis. Ook hier brengen huidmondjes duidelijkheid: Microcachrys tetragona heeft géén huidmondjes aan de abaxiale zijde van het blad, Diselma archeri heeft dat wel.

Voor de echte veldmensen van de NDV is dat gepruts onder een microscoop misschien saai. Maar u ziet: de plek, de aantallen en het voorkomen of de afwezigheid van huidmondjes op een plant kunnen een doorslaggevend soort- of soms zelfs genuskenmerk zijn. Los van the devil is in the detail, is het ook gewoon mooi om de microscopische details te zien: er opent zich, letterlijk, een nieuwe wereld.

Literatuur
J. Eckenwalder (2009). Conifers of the World. Timber Press. London.
A. Farjon (2017). A Handbook of the World’s Conifers, Brill.
J.R.P. Worth, M.J. Larcombe, S. Sakaguchi, J.R. Marthick, D.M.J.S. Bowman, M. Ito & G.J. Jordan (2016). Transient hybridization, not homoploid hybrid speciation, between ancient and deeply divergent conifers, Am. J. Bot. 1 03 (2): 246-259.

*Rob Kruijt is Wetenschappelijk Collectiebeheerder Pinetum Blijdenstein, Hilversum (PBH)