Categorie archieven: Boekbesprekingen

Tamme kastanje (Castanea spec.) voor vruchten, hout en bijproducten

Onlangs is er een interessant en mooi uitgevoerd boek over de Tamme kastanje verschenen: Tamme kastanje (Castanea spec.) voor vruchten, hout en bijproducten geschreven door Anne Oosterbaan. Het boek geeft op een makkelijk leesbare en overzichtelijke wijze informatie over tal van aspecten die met de Tamme kastanje te maken hebben. In 2018 publiceerde hij op vergelijkbare wijze zijn boek over de Gewone walnoot (Okkernoot) Juglans regia.

Er wordt kort aandacht besteed aan de verspreiding van soorten Castanea in de wereld, maar vooral over de vruchten, het hout en de overige producten wordt wetenswaardige informatie geschreven. Recepten en voedingswaarde komen aan bod. Van oudsher is bekend dat het eten van Tamme kastanjes gezond is. Het vruchtvlees is bijzonder voedzaam, bevat geen vetten maar wel veel vitamine-C. De eigenschappen van het hout worden beschreven, bijvoorbeeld dat er vier keer zoveel tannine (looizuur) in zit als in eikenhout. Daarom is het zo duurzaam (duurzaamheidsklasse II) en worden er o.a. palen, ‘Franse’ hekjes en castagnetten van gemaakt. Een minder goede eigenschap van het hout zijn de ringscheuren die vaak ontstaan op de overgang van brede naar smalle jaarringen.

Als overige producten levert de Tamme kastanje ook bloemen voor bijenhoning en worden het blad, de bolsters en de schors gebruikt in de cosmetische en medicinale industrie. Op de wortels leven schimmelsoorten zoals Boletus aestivalis (een soort eekhoorntjesbrood) die in Frankrijk kennelijk in trek zijn.

Er worden vier in Nederland geselecteerde (kleine) bosopstanden genoemd waar zaden worden geoogst. De Tamme kastanje houdt van luchtige, voedzame, leemrijke zandgrond en lössgronden waar bomen wel 25 meter hoogte kunnen bereiken in 50 jaar.

Er worden in ons land meerdere (Franse) rassen gekweekt, alle met hun typische eigenschappen wat betreft mannelijke of vrouwelijke bloei en uitlooptijdstip. Het boek bevat een overzicht van de bloei van die mannelijke en vrouwelijke bloemen van diverse cultivars. Hiermee kan een goede keuze worden gemaakt voor nieuwe aanplant want de Tamme kastanje is zelf-steriel.
Vanwege het gevaar van late voorjaarsnachtvorst is het belangrijk voor een goede productie van kastanjes om late bloeiers te planten. Ook is het van belang dat ze weinig gevoelig zijn voor ziekten. De veroorzaker van kastanjekanker, de schimmel Cryphonectria parasitica, verspreidde zich vanaf 1938 vanuit Italië en in 1995 is hij in Nederland aangetroffen. Deze schimmel heeft vele bomen aangetast en in Roemenië zijn de boomgaarden doodgegaan. Er zijn meer schimmelsoorten zoals de inktziekte (Phythophthora cinnamomi) die ernstige schade aan Tamme kastanjes kan aanrichten via de bodem. Aantastingen zijn er natuurlijk ook, bijvoorbeeld van galwespen, snuitkevers en de larven van meikevers.

De vermeerdering, rassen, teelt en oogst komen ook aan bod. De vegetatieve vermeerdering kan op verschillende manieren worden uitgevoerd zoals d.m.v. stekken, afleggen en diverse methoden van enten. Er zijn redelijk wat Europese rassen maar er wordt slechts één Nederlands ras genoemd en dat is ‘Vincent van Gogh’. Die dwergachtige boom heeft kleine kastanjes. Er worden, met name in Frankrijk, kruisingen gemaakt tussen de Europese Castanea sativa en de in Japan voorkomende Castanea crenata. De cultivars hebben zo hun voor- en nadelen wat betreft gezondheid, rijpheid, smaak en grootte. In China komt C. mollissima voor en in Amerika C. dentata. De Chinese soort wordt vooral gekruist met het doel resistentie in te bouwen tegen de eerdergenoemde kastanjekanker.

In de laatste hoofdstukken worden de mogelijkheden beschreven voor de productie van kastanjes en van hout van de Tamme kastanje in Nederland.
Het lijkt de moeite waard meer Tamme kastanjes aan te planten in ons land. Dit kan in de vorm van een boom op het erf, in grotere beplantingen of in bossen.

Anne Oosterbaan
Tamme kastanje (Castanea spec.)
Bestellen via
www.boekenbestellen.nl
ISBN: 9789464436099
Prijs: € 30,00
112 pagina’s.

Frank, de ontdekkingsreiziger, botanicus en plantenzoeker

Toen ik de aankondiging zag van het boek Frank, de ontdekkingsreiziger, botanicus en plantenzoeker was mijn interesse gewekt. Zeker door de bekende foto van de plantenzoeker op de omslag. Vast een zeer interessant boek over Frans N. Meijer (1875-1918) één van de Nederlandse plantenzoekers! Geboren als Amsterdams jochie met de naam Frans Meijer kon hij op de Hortus Botanicus gaan werken bij hoogleraar plantkunde Hugo de Vries. Die zag wel wat in hem, en met diens aanbeveling trok Meijer in 1901 de wereld in. Voor het Amerikaanse Ministerie van Landbouw (USDA) maakte hij als ‘Frank Meyer’ reizen in China en andere delen van Azië. Hij verzamelde zo’n 2500 planten die in het Westen nog niet bekend waren, waaronder veel voedingsgewassen zoals varianten van soja, Chinese groenten en fruitbomen. Maar wij kennen hem vooral van Juniperus squamata ‘Meyeri’ en Syringa meyeri.

Toen ik het boek bij de boekhandel had opgehaald, ben ik meteen begonnen te lezen. Na twee bladzijden dacht ik in een niet al te best jongensboek uit de jaren 1920-1930 te zijn beland (waarvan ik nog een hele rij in de boekenkast heb staan) dat op een vreemde manier was gecombineerd met één van de vele Verkade-albums uit diezelfde tijd. Maar dan zonder plaatjes. Want bij alles wat een beetje met planten of dieren had te maken volgde een uitleg over het hoé en waarom. En na een tijdje doorlezen, ging dat toch wel vervelen. Daarom ook maar eens de tekst op de achterkant van het boek gelezen. Wat bleek: het oorspronkelijke boek met deze titel was geschreven door tuinarchitect en schrijfster Tine Cool (1887-1944) en verscheen tijdens de oorlog in 1942. Deze heruitgave uit augustus 2022 is historisch bijgewerkt door achterneef Thomas Cool. En na het lezen van zijn beschrijving over het ontstaan en wijze van bewerking van het boek in 2022 werd het boek een stuk interessanter. Niet om het merendeel van de inhoud maar meer om alles daar omheen, zoals de tijdgeest en de genoemde personen. Zoals de bewerker zelf schrijft: ‘De spaarzame recensies uit 1942 waren helaas weinig bemoedigend. Een opmerking was dat het boek een spanningsboog ontbeerde en dat de beoogde lezers -jongen en meisjes- niet zaten te wachten op de langere botanische uiteenzettingen’. (ha, dacht ik, toen in 1942 ook al niet!). Maar, schrijft de bewerker verderop, ‘of het daadwerkelijk een jeugdboek is of meer cultuurhistorisch interessant over tijden van weleer, zal moeten blijken’.
Interessanter werd het voor mij wel toen bleek dat de schrijfster allerlei toentertijd bekende personen uit de wereld van de dendrologie en tuinontwerpen verwerkt had in haar boek. Soms met een bijrol, soms in de vorm van een citaat uit een boek of een lezing. Zelfs werd tegen de jeugdige hoofdpersoon in het boek gezegd: ‘En jij wilt een plantenzoeker worden? Hier heb je een jaarboekje (sec!) van de Nederlandse Dendrologische Vereniging, er staat wat in dat je zal interesseren.’ Dat ‘wat’ bleek een artikel uit het jaarboek 1926 van de toen tweejarige NDV. Het was geschreven door Dr. J Valckenier Suringar, vooraanstaand NDV-lid en hoogleraar dendrologie in Wageningen, met als titel: ‘David Douglas, de plantenverzamelaar in het verre Westen ten tijde der indianen- en buffelheerschappij’. Elders in het boek komen bekende NDV’ers van het eerste uur Leonard Springer en S.G.A. Doorenbos voor. En ook nog zijn er rolletjes voor of vermeldingen van allerlei planthunters, botanici, tuinachitecten, kwekers en hortulanussen. Achterin deze bewerkte editie uit 2022 is een opsomming met korte biografie opgenomen van al deze historische personen, een overzicht gebruikte literatuur 2022, een index personen en een index van planten en enkele van hun locaties. Kortom, het boek zélf uit 1942 is op zich niet bijster, maar de toevoegingen uit 2022 maken het, voor wie daarin is geïnteresseerd, toch een leuk geheel. En ja, er is nog best een en ander te lezen over Frans Meijer/Frank Meyer. De schrijfster citeert diverse keren uit het werk uit 1919 van Frederike J. van Uildriks ‘De Reiziger Plantkundige Frans. N. Meijer en zijn werk.

Frank, de ontdekkingsreiziger, botanicus en plantenzoeker. Bewerking van: Frank, de plantenzoeker, Tine Cool, 1942.
Bewerking: Thomas Cool, 2022, prijs: € 16.95,
ISBN 9789403661513.
ePub: prijs: € 4.95,
ISBN 9789403672489

Bomen van de wereld en De boomgrens

De laatste tijd heb ik met veel plezier twee ‘bomenboeken’ gelezen. Allebei heel goed leesbaar en allebei zeer leerzaam, maar tegelijkertijd zijn ze heel verschillend.

Het eerste boek, Bomen van de wereld, geschreven door de bekende Italiaanse bioloog Stefano Mancuso, is eigenlijk een verzameling van acht verhalen. Elk hoofdstuk is een afgerond verhaal en op zichzelf te lezen. Uitgangspunt van elk verhaal is een boom en van daaruit of daaromheen komt dan een heel verhaal. De schrijver neemt ons mee van Italië naar Manhattan en van het zuiden van Japan naar Parijs. Zo vertelt hij over de boom die een klassieke moordzaak oploste (de dood van het ontvoerde zoontje van Charles Lindbergh) en over de boom (Picea abies, Fijnspar) waarvan Stradivarius zijn beste violen maakte. Of het verhaal van de piepjonge net afgestudeerde Amerikaanse onderzoeker die toestemming kreeg (1964) om een oude nog levende Pinus longaeva om te zagen om de jaarringen te tellen en tot zijn ontzetting tot bijna 5000 jaar kwam….. Op dat moment het oudste levende wezen op aarde!

Al zijn verhalen van bomen zijn onlosmakelijk verbonden met die van de mens. Want om Mancuso te citeren: “Wij dieren vertegenwoordigen slechts een miezerige 0.3% van de totale biomassa op aarde, planten 85%. Het is duidelijk dat planten in elke geschiedenis, in elk verhaal over onze planeet op de één of andere manier de hoofdpersoon zijn”.

Het tweede boek, De boomgrens, geschreven door Ben Rawlence, heeft als ondertitel: Het laatste bos en de toekomst van de planeet. Om de achterflap te citeren: ‘De afgelopen 50 jaar krimpen de noordelijke sneeuwbossen in een rap tempo.

Op deze grens worden de geologische effecten van klimaatverandering voor het eerst pijnlijk zichtbaar. De auteur neemt ons mee langs die cruciale grenslijn: van Noorwegen naar Siberië, van Alaska, via Canada tot Groenland. Op zijn reis ontmoet hij de wetenschappers, bewoners en de bomen die dagelijks met deze veranderingen te maken hebben. Hij portretteert een aantal veel voorkomende soorten van de boreale zone met zijn subarctische klimaat (Alnus, Betula, Corylus, Juniperus, Larix, Picea, Pinus, Populus, Salix, Sorbus en Taxus) en hun mysterieuze werking op de lucht waar wij afhankelijk van zijn’. Hij combineert zijn reisverhaal met journalistiek, antropologie en wetenschap. We leren niet alleen veel over de bomen maar ook indrukwekkend veel over de volken die in het barre klimaat rond de poolcirkel leven. En niet in de laatste plaats over hoe zij omgaan met de klimaatveranderingen die in hun leven plaatsvinden.
In het bijzonder werd ik getroffen door de epiloog van het boek: ‘Denken als een bos’. Een paar citaten die me eens te meer aan het denken zetten. ‘Een bos is geen statisch ding, maar een voortdurend mozaïek van soorten die op allerlei manieren met elkaar en met de rotsen, de atmosfeer en het klimaat in verband staan’. ‘Dit boek is een poging om een glimp op te vangen van de algoritmen die in de natuur aan het werk zijn, en om eens stil te staan bij de resultaten. Het doel was niet oplossingen aan te dragen voor de crisis die de mens in de natuur heeft teweeggebracht, hoewel sommige conclusies onontkoombaar zijn. Wat we weten geeft veel aanleiding om het ergste te vrezen, en wat we niet weten laat nog ruimte voor veel hoop’.

Het zal duidelijk zijn: twee boeken die ik van harte aan kan bevelen voor een ieder die geïnteresseerd is in klimaat, mensen en bomen.

Mancuso, S. (2022).
Bomen van de Wereld.
Uitg. Cossee, Amsterdam. ISBN 97894645200033.
Prijs: € 24,99

Rawlence, B. (2022).
De Boomgrens. Het laatste bos en de toekomst van de planeet. Uitg. Ten Have, Utrecht. ISBN 9789025910419.
Prijs: € 24,99