De fraaie foto van Rhus typhina ‘Dissecta’ op de omslag van de laatste Arbor Vitae uit 2022 is een goede aanleiding om aandacht te schenken aan het hele geslacht Rhus dat 53 soorten telt. Tot voor kort waren dat er met 200 nog aanzienlijk meer, maar veel soorten worden nu tot een ander geslacht gerekend. Zo worden een aantal in cultuur bekende soorten thans tot het geslacht Toxicodendron gerekend.
Het geslacht Rhus is vooral rijk vertegenwoordigd in Noord-Amerika en de zuidelijke helft van Azië. Verder komt het geslacht voor in het zuidwesten van Europa, het aangrenzende noordwesten van Afrika en het noordoosten van Australië. In cultuur gaat het om een tiental soorten waarvan Rhus typhina de belangrijkste is. Deze soort, met als Nederlandse naam Fluweelboom, heeft een groot areaal in het oosten van Noord-Amerika. Ze wordt vanwege de zure vruchten ook wel Azijnboom genoemd. De struik vormt een bijna kaarsrechte dunne stam of verscheidene stammen met uiteindelijk schermvormige kronen. De twijgen zijn zacht behaard en voelen als fluweel. De geveerde bladeren zijn tot 40 cm lang en tellen 6-15 ongesteelde blaadjes. Het is in de zomer al een sierlijke bladtooi die in de herfst nog eens fraai scharlakenrood verkleurt. De plant is tweehuizig en bloeit in juni/juli met geelgroene, kaarsachtige pluimen De vrouwelijke bloemen vormen een 10-20 cm lange, dichte, donzige, kaarsachtige pluim. De mannelijke bloemen vormen een grotere ijlere pluim. De vruchten zijn bordeauxrood. Het vruchtvlees wordt gedroogd en tot poeder fijngemalen als specerij in sommige landen in het Midden-Oosten gebruikt. Het heeft een frisse, zurige smaak; in Nederland wordt deze specerij onder de naam zuurkruid verkocht. In Noord-Amerika worden Rhus glabra en Rhus typhina soms gebruikt om drank te maken die ‘sumac-ade’, ‘Indiaanse limonade’ of ‘rhus sap’ genoemd wordt. Deze drank wordt gemaakt door de steenvruchten in koel water te weken, dit door een katoenen doek te filteren en het te zoeten.
R. typhina ‘Dissecta’, de cultivar op de voorkant, is een aantrekkelijke selectie met diep ingesneden blaadjes, die aan het eind van de 19e eeuw door een Amerikaanse kweker uit Reading in de staat Massaschusets in de handel werd gebracht. Recentere cultivars zijn R. typhina ‘Sintus’ merknaam RADIANCE met evenals ‘Dissecta’ een fraaie herfstkleur en ‘Bailtiger’ merknaam TIGER EYES, een fijnbladige dwergvorm.
Andere soorten
R. aromatica uit het oosten van Noord-Amerika is een lage heester en vertoont evenals R. typhina een fraaie scharlakenrode herfstkleur. Laagblijvende selecties van de soort zijn ‘Carpet’ en ‘Grow Low’. R. chinensis heeft een groot areaal in het noordoosten van Azië en valt op door de grote brede bloeiwijzen met kleine witte bloempjes. R. glabra uit Noord-Amerika maakt, meer nog dan R. typhina, worteluitlopers en heeft fraaie donkerrode vruchtpluimen. R. x pulvinata is de kruising van R. glabra en R. typhina, die gemakkelijk voor een R. glabra gehouden kan worden. De selectie ‘Red Autumn Lace’ heeft ingesneden blaadjes en een fraaie herfstkleur.
Het geslacht Toxicodendron
Het geslacht Toxicodendron telt volgens ‘Plants of the World’ 28 soorten en is vooral wijdverbreid in Noord-Amerika en het zuidoosten van Azië. Verder komt het geslacht voor in Midden-Amerika en het noordwesten van Zuid-Amerika. Het zijn naast bomen en struiken ook klimplanten. Alle soorten zijn giftig en de bast bevat urushiol, een stof die ernstige pijnlijke allergische huiduitslag kan geven. Een aantal van de hierna beschreven soorten werd tot voor kort tot het geslacht Rhus gerekend.
De meest beruchte soort waarvoor dit geldt, is waarschijnlijk Toxicodendron radicans (eerder Rhus radiacans of Rhus toxicodendron genaamd) uit het oosten van Noord-Amerika en bekend als de Poison Ivy. Volgens recente inzichten wordt deze soort opgesplitst in drie aparte soorten: T. radicans, T. rydbergii en T. orientale.
Overige interessante Toxicodendron soorten zijn T. trichocarpum, een vrij algemeen voorkomende soort in China en Japan met een oranjerode herfstkleur en T. succedanea, wijdverbreid van de Himalaya tot in Japan, Taiwan en Maleisië. Deze laatste soort werd vooral gekweekt voor de was en kaarsvet van de vruchten. Ze zorgt in warmere gebieden voor zeer diepe rode herfstkleuren. Het sap van T. vernicifluum, een soort uit de Himalaya en China, werd in Japan in de 17e en 18e eeuw vaak gebruikt als lak voor meubels, kamerschermen, serviesgoed en plaquettes. Deze techniek staat dan ook bekend als ‘Japans lakwerk’.