Ligustrum lucidum, populair en berucht in warmer oorden

Op de omslag van de eerste Arbor Vitae van 2019 staat Ligustrum lucidum, een liguster. Deze plant scoort een 8 op de schaal voor winterhardheid. Daar hoort een minimumtemperatuur bij van -9°C. Voor ons land betreft zone 8 alleen het westen. In Dendrologie van de lage landen wordt ze terecht bestempeld als vorstgevoelig. Toch wordt de heester op internet aangeprezen als matig, goed en zelfs zeer winterhard.

Ligustrum lucidum, Chinese liguster, komt in het thuisland China in de meeste provincies van nature voor. Ook in het zuiden van Japan en Korea is ze inheems. Het is een wintergroene boom of struik die volgens Flora of China zelfs tot 25 m hoog kan worden. Buiten China is ze wijd verbreid met name in warm-gematigde en subtropische gebieden. Een belangrijke toepassing is daar het gebruik als heggenplant en als straatboom. De keerzijde van dit algemene gebruik buiten China is dat de soort in diverse landen te boek staat als invasief. In dit verband woorden genoemd het zuidoosten en zuidwesten van de VS, Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika. De soort is onder andere in Nieuw-Zeeland zeer concurrerend met de inheemse soorten en kan overheersend worden.
Ligustrum is een groot geslacht met ongeveer 45 soorten waarvan er alleen al in China van nature 27 voorkomen. De enige soort die in ons land inheems is, is L. vulgare. Deze soort heeft een zeer groot areaal in Europa en verder nog in Noord-Afrika, Zuidwest-Azië en het noorden van Iran. Ook deze soort is buiten zijn areaal vaak invasief en veel vaker nog dan L. lucidum. Het areaal van Ligustrum omvat alle werelddelen behalve Amerika. Bekende Chinese soorten zijn L. compactum, L. quihoui en L. sinense. In cultuur echter spannen ook in China Japanse soorten L. japonicum en L. ovalifolium de kroon. De soort met het grootste areaal in Noordoost-Azië is L. obtusifolium. Al deze soorten zijn al of niet bladverliezende heesters die in grootte ver achter blijven bij L. lucidum.

Ligustrum lucidum in volle bloei
Foto: Ineke Vink

Kenmerken en gebruik
De wintergroene opgaande heester heeft leerachtige glimmende bladeren die 8-13 cm lang kunnen zijn. Het eironde blad is kaal en heeft 6-8 duidelijke nerven. De bloempluimen zijn met 15-20 cm even breed als lang. De bloeitijd is in augustus-september. De vrij kleine bessen zijn blauwzwart berijpt.
De plant werd al in 1794 in Engeland ingevoerd en werd volgens Beans Trees & Shrubs daar groter dan verwacht. Bij de kathedraal van Winchester was ooit een struik van ruim 16 m hoog. Bean vond het de mooiste en beste wintergroene liguster.
In China zijn de zaden een traditioneel medicijn tegen tal van kwalen zoals oorsuizen, duizeligheid en lage rugpijn. Op de bladeren wordt een tweetal insecten gekweekt voor de productie van een witte was.
In de handel zijn enkele bontbladige selecties, waarvan ‘Excelsum Superbum’ de bekendste is.

Naschrift van Koos Slob: bij ons in het arboretum doet de Ligustrum lucidum het erg goed, ondanks dat ook hier elke winter temperaturen tussen de -10 en -15° C worden gemeten. Wel is opvallend hoe makkelijk de plant zich verspreid: overal vinden we zaailingen. Nu begrijp ik dat in sommige landen de plant als invasief wordt beschouwd.

Close-up van de bloeiwijze van Ligustrum lucidum
Foto: Ineke Vink

Over Liriodendron tulipifera ‘Crispum’ en ‘Roothaan’

Alweer enkele jaren geleden hebben wij griffels meegegeven van de moederboom van Liriodendron tulipifera ‘Roothaan’ aan Micha Wieland van kwekerij Arborealis. Vorig jaar maakte Micha mij er op attent dat er bij hem heel weinig (zeg maar geen) verschil was van de planten die uit de enting waren opgekweekt met zijn exemplaar van Liriodendron tulipifera ‘Crispum’. Wat was hier aan de hand? Bij nadere studie van beide cultivars in Trompenburg moest ik toegeven dat er ook bij ons heel weinig over was gebleven van de verschillen tussen de exemplaren. Wat is de achtergrond van de namen van beide cultivars?

Liriodendron tulipifera ‘Crispum’ (was ‘Roothaan’) met gedraaid blad en bloei in juni
Foto: Gert Fortgens

Liriodendron tulipifera ‘Crispum’ is beschreven door K. Koch in zijn publicatie Dendrologie 1 (1869). Dit wordt beschouwd als de eerste vermelding van deze tulpenboom met de kenmerkende afwijkende bladvorm: het blad is niet vlak maar heeft een opvallende draaiing, een lichte vorm van gekroesd. Over de herkomst is weinig bekend. Ruim voor 1869 zal hij dus al zijn gevonden en op kleine schaal zijn vermeerderd.
Van de boom met de naam ‘Roothaan’ is de geschiedenis goed bekend. Dick van Hoey Smith beschrijft in zijn boek Arboretum Trompenburg, Bomenrijk in Rotterdam (2001) dat hij de plant in 1974 ontving van de heer Roothaan die er bij kon vertellen dat hij deze tulpenboom had gevonden als zaailing op een landgoed in Frankrijk. Het exemplaar werd in 1979 geplant in Trompenburg, maar moest twintig jaar later worden verplant voor de bouw van het entreegebouw. Sinds die tijd staat de boom aan, wat wij op Trompenburg noemen, de voorvijver. Het is een boom geworden met een laag vertakte kroon. Jaarlijks bloeit hij zeer rijk en door de lage kroon zijn de bloemen goed op ooghoogte waarneembaar. Elders op Trompenburg staat een ‘Crispum’ in een groepje van drie verschillende cultivars van de tulpenboom bijeen: ‘Crispum’, ‘Integrifolium’ en ‘Mediopictum’. Deze drie zijn hier geplant in 1957 en zijn dus een stuk ouder dan de ‘Roothaan’. De herkomst van de ‘Crispum’ in dit groepje is (zoals Dick het beschrijft) het park Wilhelmshöhe in Kassel, Duitsland. Dick beschrijft hoe hij in 1954 met een ladder op het autodak vanuit Rotterdam in alle vroegte naar Kassel is gereden om griffels te kunnen knippen, mét toestemming. Het model van de ‘Crispum’ die hieruit is opgegroeid in Trompenburg is meer opgaand met een rechte stam dan het exemplaar van ‘Roothaan’.
Ik wijt het niet-herkennen destijds van de plant als een ‘Crispum’ aan het verschil in leeftijd van beide planten. Dick heeft het blad zeker vergeleken en een verschil gezien, wat aanleiding was om hem niet als een ‘Crispum’ in te boeken maar met een nieuwe naam. Die van de heer Roothaan. Nu ze op kwekerij Arborealis niet ver van elkaar, en met een vergelijkbare leeftijd als gezonde bomen opgroeien, valt het op dat er nauwelijks verschil is te zien. Daarmee kun je ervan uitgaan dat het dezelfde cultivar is. Vreemd blijft dat de plant als zijnde een zaailing uit een landgoed in Frankrijk is afgegeven. ‘Crispum’ is dus al een oude selectie (van voor 1869) en het kan zijn dat daarvan al een oude boom op een landgoed in Frankrijk stond. Daar komen ongetwijfeld vruchten aan en uit de zaailingen daarvan kan er natuurlijk best één (of meer) zijn opgekomen die in alles lijkt op de moederboom. En dan is het logisch om dezelfde cultivarnaam te hanteren. Ik veronderstel dat het destijds geen geënt exemplaar was, dat zou zichtbaar zijn. Het stekken van tulpenbomen is mogelijk maar schijnt niet mee te vallen, een aflegger dan? Kortom, helemaal duidelijk is het niet maar ik heb toch maar besloten aan ‘Roothaan’ in onze collectie het bordje ‘Crispum’ te hangen.
Met dank aan Micha!

Laag vertakte Liriodendron tulipifera ‘Crispum’ (was ‘Roothaan’) met bezoekers
Foto: Gert Fortgens

Excursie Domijn Bokrijk, zaterdag 20 april

Zaterdag 20 april 2019: dagexcursie 20 april 2019 Domein Bokrijk.
Programma:
9.30  – 10.00 uur verzamelen en ontvangst met koffie, thee
10.00 – 12.30 rondleiding door het arboretum
12.30 – 13.30 lunch voor eigen rekening
13.30 – 16.00  bezoek aan het park op eigen gelegenheid en mogelijkheid tot bezoek aan het naastliggende openluchtmuseum

Het Arboretum van Bokrijk werd aangelegd begin jaren zestig. Het was een samenwerkingsverband tussen enkele wetenschappelijke instellingen van Limburg (bosbiologisch centrum), de politieke overheden van de provincie en enkele enthousiastelingen.

Aanvankelijk was de aanplant strikt systematisch en gerangschikt volgens de taxonomische inzichten van die tijd en de opbouw was dus zuiver wetenschappelijk. Pas in 1983 deed een nieuwe visie zijn intrede. Een arboretum of botanische tuin moest ook aan de modale burger iets te bieden hebben. Vanaf toen werd de collectie geleidelijk omgetoverd in een mooie landschappelijke tuin waar het aangenaam vertoeven is. Het werd dus toeristisch gezien ook een attractiepool.

Het arboretum van Bokrijk werd in die tijd ook lid van de VBTA (vereniging Belgische Botanische Tuinen en Arboreta) en BGCI (Botanical Gardens Conservation International) en van daaruit werd iedere instelling gestimuleerd om referentiecollecties aan te leggen. In Bokrijk is een grote collectie van Ilex, Magnolia en Rhododendron te vinden.

Adres: `
Bokrijklaan 1
3600 Genk

P1 ligt het dichtst bij het arboretum

voor informatie en/of vragen: Hans van Selm 06-46032678  of Evelien Romme 06-15395423