Plantentuin Meise

Op slechts drie kilometer van het Brusselse Atomium ligt Plantentuin Meise, een botanische tuin van wereldformaat. Met een levende collectie van 18.000 plantensoorten en een herbarium met 4 miljoen specimens horen wij bij de grootste botanische tuinen ter wereld. Plantentuin Meise is een internationaal vermaarde onderzoeksinstelling waar tropische en Europese plantkunde centraal staan. Jaarlijks ontvangen we meer dan 180.000 bezoekers die we kennis laten maken met de wondere plantenwereld.

Plantentuin Meise kent een lange geschiedenis die teruggaat tot 1797, toen opgericht als ‘Le Botanique de Bruxelles’ en gelegen in het zuiden van Brussel. Na een verhuizing, binnen het brusselse, en enkele naamsveranderingen kwam de Plantentuin in 1939 uiteindelijk op zijn huidige locatie te liggen: het Domein van Bouchout te Meise. Het huidige domein is gevormd door samenvoeging van twee kasteeldomeinen, van Bouchout en van Meise. Het Kasteel van Bouchout is tot op vandaag een bezienswaardigheid in het domein. Het Hof van Meise brandde echter af tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Het domein van de Plantentuin beslaat 92 ha waarvan 1,5 ha serres. Tot het einde van de jaren zeventig bevonden de belangrijkste collecties zich hoofdzakelijk in het Plantenpaleis. In het park waren, naast de bospercelen, een klein aantal oude parkbomen aanwezig die meestal nog dateerden uit de 19e eeuw. Maar de ontwikkeling van de buitencollecties, en dus ook de dendrologische collecties, moest toen eigenlijk nog beginnen. Gedurende de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw werden verspreid over het domein heel wat collecties ontwikkeld en uitgebouwd die tot op vandaag blikvangers voor de Plantentuin zijn. Recent, in 2014, kreeg de Plantentuin een nieuwe boost bij de overdracht naar de Vlaamse Overheid en werd ook een nieuwe naam gegeven: Agentschap Plantentuin Meise.

Het Kasteel van Bouchout
Foto: Kenneth Bauters

Collecties
In het meest zuidelijke deel van het domein bevindt zich het Coniferetum, een collectie naaldbomen gegroepeerd per familie en genus. Een deel van deze collectie dateert van 1941 maar het overgrote deel werd aangelegd eind jaren zeventig van de vorige eeuw. Vertegenwoordigers van bijna alle winterharde genera zijn hier te vinden en de collectie bestaat uit 250 taxa van zowel botanische soorten als cultivars. Vaak is het zo dat de cultivars rondom de botanische soort staan waaruit ze veredeld werden. Tegenwoordig planten we nog weinig cultivars en proberen we de focus op wildverzameld materiaal te leggen. Goed vertegenwoordigde genera zijn Abies, Chamaecyparis, Juniperus, Larix, Picea, Pinus en Thuja maar ook bijzonderheden zoals Fitzorya en Wollemia ontbreken niet. In 2019 hebben we 80 Picea’s moeten kappen die gesneuveld waren aan de letterzetter (Ips typographus). De droge zomers van de laatste jaren hebben de sparren duidelijk verzwakt en vatbaarder gemaakt voor deze kleine bastkever.

Nabij het Coniferetum ligt een collectietuin van meer dan vijf ha, het Dahlgrenarboretum. Dit is een systematische verzameling van houtachtige bloemplanten, tot voor kort Fruticetum genoemd. Deze collectie beperkt zich vooral tot struiken aangevuld met kleine bomen of bomen die klein blijven in ons klimaat. De gevolgde systematiek is geïnspireerd op die van de Deense plantkundige Rolf Dahlgren. Ondertussen is deze systematiek verouderd, maar door de grootte van de collectie en de planten is het onmogelijk om de systematiek naar het huidige APG-systeem om te zetten. We kiezen er dus bewust voor om nieuwe planten volgens het Dahlgren systeem te blijven aanplanten en zo dit historisch klassificatiesysteem in de kijker te plaatsen. Op de plantenlabels zullen we voor de systematiek zowel naar de Dahlgren als de APG-systematiek verwijzen. We vinden hier maar liefst 1300 taxa uit 259 genera en 92 families.

Een zicht op het Dahlgren Arboretum met Prunus sargentii in herfstkleur
Foto: Kenneth Bauters

De eikencollectie toont aan de hand van een 100-tal taxa de enorme variabiliteit binnen het genus Quercus. De eiken zijn hier allen als solitair aangeplant een gegroepeerd naar verwantschappen. In 2007 stelden BGCI en FFI gezamenlijk een rode lijst voor eiken op (The Red List of Oaks). Hierin werden 29 taxa beoordeeld als ‘critically endangered’ of ‘endangered’. Een onderzoek naar ex-situ collecties werd uitgevoerd. Deze studie omvatte 3796 Quercus collecties van 198 instituten uit 39 landen. Hiervan waren slechts 91 collecties (13 soorten) bij die de critically endangered of de endangered soorten vertegenwoordigen. Dit wil zeggen dat 16 (sterk) bedreigde soorten helemaal niet vertegenwoordigd zijn in collecties. Plantentuin Meise scoorde goed in dit rapport door de aanwezigheid van 3 bedreigde taxa: Q. acerifolia (2 collecties), Q. georgiana (1 collectie, 2 planten), Q. oglethorpensis (1 collectie).
De Dendrologische Schatkamer is, zoals de naam doet vermoeden, een ware highlight voor dendrologen. Ooit was dit een onderdeel van de kwekerij, wat nog te zien valt aan een rij Ginkgo biloba’s en een aantal oude coniferen. De minst waardevolle planten werden in de jaren tachtig geëlimineerd om kleine tuinkamers met een eigen microklimaat te creëren. Dit liet toe om heel wat halfwinterharde struiken en bomen aan te planten. Rariteiten die hier te vinden zijn: Aphananthe aspera, Quercus rugosa, Neolitsea sericea, Cupressus bakeri, Cyclocarya paliurus, Ehretia dicksonii, Nyssa aquatica, Robinia neomexicana

In 2019 werd onze Rozentuin officieel geopend. In tegenstelling tot vele andere rozentuinen zet Plantentuin Meise de botanische roos in de spotlights. Deze zijn bovendien volgens verwantschappen aangeplant. Met meer dan 100 verschillende botanische soorten vormt dit een van de belangrijkste rozencollecties ter wereld. Er werd ook een beperkte selectie van cultivarrozen aangeplant die de geschiedenis van de rozenteelt weergeven. Hiervoor kozen we vooral voor selecties van Belgische makelij.
Dit zijn slechts enkele van de grote collecties die jaarrond te bewonderen zijn in Plantentuin Meise. Je vindt er verder ook nog een Aziatische esdoorncollectie; een Magnolia-collectie; een Rhododendron-bos met meer dan 300 taxa; een Noord-Amerikaans bosbestand; een bloementheater met focus op pioenen; een Cronquisttuin (Herbetum) met meer dan 1500 kruidachtigen, systematisch aangeplant; een medicinale tuin; en een Hydrangea verzameling, vooral opgebouwd rond H. macrophylla cultivars. Op het moment van schrijven hebben we net een overeenkomst gesloten over de overname van een prachtige Hydrangea-collectie van meer dan 300 planten. Dit zal ons ‘Hydrangea-bos’ in ieder geval van wat extra kleur en spektakel voorzien!

De rozentuin werd geopend in juni 2019
Foto: Manon van Hoye

We mogen uiteraard ook ons Plantentpaleis niet vergeten. Dit serrecomplex werd gebouwd in de jaren vijftig om de snel groeiende exotische plantencollectie van de Plantentuin te huisvesten. Dertien grote, onderling verbonden serres nemen je mee op een tocht rond de wereld. Elke kas heeft als thema een vegetatiezone, gaande van tropisch regenwoud tot droge woestijnen. In elke kas bevinden zich tussen de 400 en 700 verschillende soorten.

Nieuw erfgoed in de maak
In samenwerking met Toerisme Vlaanderen en het Facilitair Bedrijf werkt de Plantentuin aan een vernieuwing van de infrastructuur en een uitbreiding van het publieksaanbod. De toekomstige bezoeker kan via een wandelparcours de diverse thema’s van het domein ontdekken. De beleving door de bezoeker staat voorop. Er wordt gestreefd naar maximale toegankelijkheid. De rozentuin is hier een eerste concreet uitvloeisel van en binnenkort zullen we ook onze nieuwe Welkomsttuin openen. Deze tuin bestaat uit twee tuinkamers, een voorbeeld van een middeleeuwse tuin en een geuren- en kleurentuin. De omgeving rondom deze twee tuinkamers is aangeplant met meerstammige bomen, onder andere Acer freemanii ‘Jeffersred’, Cercis canadensis, Heptacodium miconioides en Zelkova serrata. Ook een culinaire tuin, een romantische eilandtuin en de heraanleg van enkele serres staan op de planning voor de komende twee jaar. Ondertussen hebben we ook onze Eredreef heraangeplant. Deze dreef verbindt de hoofdingang van de Plantentuin met het Kasteel van Bouchout. Van de historische beukendreef die dit ooit was, bleven slechts enkele bomen over. Opnieuw een beukendreef zou een logische keuze geweest zijn, maar de klimaatverandering maakte een meer gedurfde keuze wenselijk. Met de aanplant van 48 watercipressen (Metasequoia glyptostroboides) kiest Plantentuin Meise resoluut voor de toekomst!

Geënte kastanjes (Castanea sativa), mogelijke relicten uit de late 18de eeuw van een drevenpatroon rondom het verdwenen Kasteel van Meise
Foto: Kenneth Bauters

Bezoekadres: Agentschap Plantentuin Meise, Nieuwelaan 38 1860 Meise (België)
info [@] plantentuinmeise.be
www.plantentuinmeise.be

* Kenneth Bauters is wetenschappelijk beheerder van de openlucht collecties. Elke Bellefroid is diensthoofd van de levende verzamelingen en domein.

Darwins wormenboek

Ik weet niet meer waar, maar ik had een enthousiaste recensie gelezen of gehoord (bij het radioprogramma ‘Vroege Vogels’ misschien) over dit boek van Charles Darwin. Voor het eerst een Nederlandse vertaling van dit indertijd (eind 19e eeuw) zeer populaire boek.
Door een aantal boeken over Darwin en zijn werkwijzen ben ik een echte fan van hem geworden. Allereerst zijn biografie (Darwin, de biografie, A. Desmond & J. Moore, 2009) waar ik van heb gesmuld en daarna het boek van Norbert Peeters over de plantenleer van Charles Darwin (Botanische Revolutie, 2016), ook een echte aanrader.
Darwins wormenboek is een echte klassieke wetenschappelijke publicatie zoals gebruikelijk was in zijn tijd. Het is interessant te lezen hoe secuur hij alles over de wormen en hun belang in de natuur onderzoekt en opschrijft. Het begint met de ‘geologische kracht’ van wormen, zoals Darwin dat noemt. Dan onderzoekt hij ‘wat doen wormen eigenlijk?’. Daarna komt hij tot de conclusie dat wormen ‘beschermers van archeologische objecten’ zijn. Ten slotte besteedt hij ruim aandacht aan de ‘anatomie en gedrag van wormen’.

Darwins Wormenboek – Humusvorming door wormen met observaties over hun levenswijze

Als zijn boek uitkomt begin oktober 1881 volgen er in no time een aantal bijdrukken: 5 november zijn er al 3500 exemplaren verkocht. In 1882 verschijnen er al vertalingen in het Frans, Italiaans, Duits en Russisch en in de 20e eeuw in het Japans en Chinees.
Het uitgebreide voorwoord bij de Nederlandse vertaling door Toon van der Ouderaa vat het succes van het boek helder samen. ‘Het succes van het boek zal ook te maken hebben gehad met de talloze recensies die in allerlei kranten en tijdschriften gepubliceerd werden. In de laatste drie maanden van 1881 verschenen er zo’n vijftig recensies, waarvan een tiental in Duitsland. Het onderwerp, de simpele regenwormen die iedereen in het park of zijn tuin kan zien (of althans de wormhopen ervan), de geduldige waarnemingen die iedereen kan doen en de eenvoudige maar doordachte experimenten, spreken een breed publiek aan’ (pag vii).
Ik begon enthousiast met lezen, maar allengs werd ik eerlijk gezegd toch steeds minder enthousiast. Hoewel gebruikelijk in die tijd, vond ik het op den duur langdradig worden. De laatste hoofdstukken heb ik ‘diagonaal gelezen’, dat wil zeggen globaal en hier en daar een alinea. Komt misschien omdat ik als moderne wetenschapper meer van kort en bondig houd. Ik laat het dus graag aan de lezer over om zelf te oordelen. Overigens, voor elke boom- en plantliefhebber is het mijns inziens belangrijk en interessant om van alles te weten over het enorme belang van ‘de regenworm’ in de natuur.

Darwin, C. (1882). Humusvorming door wormen, met observaties over hun levenswijze. Vertaald door Toon van der Ouderaa, 2019. € 19.90 ISBN 978-90-90-32605-4
https://www.boekengilde.nl/ (uitgegeven in eigen beheer).

The Story of Trees

And how they changed the way we live. Dat is de ondertitel van dit nieuwe boek van Kevin Hobbs en David West. Een boek volgens het moderne principe van storytelling. Verwacht dus geen boek met botanische beschrijvingen, maar een boek met verhalen over bomen en hoe deze van invloed zijn (geweest) op ons leven.

De auteurs zijn geen onbekenden in de dendrologische wereld. Kevin Hobbs was jarenlang hoofd van de Research & Development afdeling van Hillier Nurseries. Inmiddels is hij werkzaam bij Whetman Plants International, waar hij zich eveneens bezighoudt met plantenveredeling en het introduceren van nieuwe rassen.
David West is boomkweker en was eveneens werkzaam bij Hillier. Tegenwoordig is hij zelfstandig boomkweker, gespecialiseerd in bijzondere bomen.
Dat de auteurs liefhebbers zijn, bewijst het boek zeer zeker. In een korte inleiding gaat Hobbs in op de verbondenheid van mensen met bomen. Hierbij stipt hij ook huidige discussies over klimaatverandering en biodiversiteit aan. Vervolgens bestaat het boek uit verhalen over een 100-tal bomen die het leven van de mens ingrijpend hebben beïnvloed of veranderd. Voor iedere boom zijn twee pagina’s gebruikt. Deze zijn globaal chronologisch gerangschikt. Beginnend met Ginkgo biloba (als prehistorische boom) en eindigend met de in 2017 beschreven Peruaanse Incadendron esseri. Op iedere linkerpagina staat een tekening van de betreffende boom. Deze tekeningen zijn steeds van de gehele boom met daarnaast een kleine detailtekening van bloemen, vruchten of een twijg. De tekeningen, gemaakt door Thibaud Hérem, hebben een kenmerkende stijl. Ze geven een indruk hoe de bomen eruit zien, maar zijn zeker niet natuurgetrouw. Zo zijn de stammen in veel tekeningen onnatuurlijk getekend en ook de kroonvormen zijn niet altijd accuraat. Maar zo zijn de tekeningen ook niet bedoeld. Ze zijn vooral ondersteunend aan de verhalen en moeten meer worden gezien als indicatief. Ook staan op iedere linkerpagina enkele feiten over de bomen: inheemse namen, herkomst, klimaat en habitat, levensbereik, groeisnelheid en maximale hoogte.

The Story of Trees and how they changed the way we live

Op iedere rechterpagina is het verhaal van de boom te lezen. Bovenaan uiteraard de naam, de inheemse naam en de familienaam. Zeer bij de tijd; de modernste taxonomie wordt gevolgd. Acer in de Sapindaceae, Liquidambar in de Altingiaceae, et cetera. Soms ligt het onderwerp voor de hand, zoals bij cacao (Theobroma cacao), mahonie (Swietenia macrophylla) en rubber (Hevea brasiliensis). In veel andere gevallen is het minder voor de hand liggend, zoals bladerkransen voor bezoekers van Hawaii (Aleurites moluccana), substituut voor koffiebonen (Gymnocladus dioica) en hout voor kruisbogen (Sorbus torminalis).
En de verhalen zijn prachtig! Prettig en zeer leesbaar en verhalend geschreven. Het boek bevat veel weetjes en feiten over bomen die, in ieder geval voor mij, nieuw zijn. Ook is het leuk dat het niet alleen over winterharde bomen gaat. Veel bomen in het boek zijn (sub)tropisch. Logisch, de auteurs hebben de voorkeur gegeven aan de verhalen, zonder zichzelf klimatologische of andere beperkingen op te leggen. In het Engels geschreven, maar dankzij het ontbreken van botanische vaktermen is het, ook voor mensen met een gemiddelde kennis van de Engelse taal, goed te volgen.

The Story of Trees is, dankzij de prettige en mooie verhalende stijl van Hobbs en West een fraai boek. 100 bomen lijkt niet veel, maar de kwaliteit is hoog en het is een prettig leesbaar boek. Het is prachtig uitgevoerd in hardcover en met een frisse, moderne vormgeving. De stijlvolle tekeningen maken de verhalen tot een eenheid. Voor iedereen die geïnteresseerd is in de verhalen achter bomen is The Story of Trees een aanrader.

Kevin Hobbs & David West (2020). The Story of Trees; and how they changed the way we live. 216 p. Laurence King Publishers, London (in Nederland vertegenwoordigd door BIS Publishers, Boxtel). ISBN 978-1-7862-7522-6, € 30.