Wintergroen

Nu alle blaadjes weer van de bomen zijn gewaaid ziet ons arboretum er heel anders uit. Het is net of het kleiner is. Komt misschien omdat je nu verder kunt kijken. Ik ben elke winter weer blij dat er nog een flink aantal Coniferen zijn, die geven ten minste nog wat groene kleur.

Magnolia grandiflora, één van de bladhoudende Magnolia’s
Foto: Ineke Vink

Hoewel, ik realiseerde me dat er ook aardig wat loofbomen en struiken zijn die hun groene blad houden in de winter. Hoeveel zijn dat er eigenlijk bij ons, vroeg ik me af. Ik ben aan de wandel gegaan met een opschrijfboekje in de hand. Tot mijn eigen verbazing telde ik zo’n 100 taxa! Een paar voorbeelden. Groenblijvende Eiken zoals: Quercus ilex (Steeneik), Q. agrifolia (Californische hulsteik), Q. myrtifolia, Q. suber (Kurkeik). Maar ook de Magnolia grandiflora (Zuidelijke magnolia), M. laevifolia en M. figo (Bananenstruik) mogen er zijn. Elke winter geniet ik weer van de nu al flink uit de kluiten gewassen Ligustrum lucidum (Chinese liguster). Ook de paar winterharde Eucalyptus soorten E. gunnii (Cidereucalyptus), E. pulverulenta en E. pauciflora subsp. niphophylla (Sneeuweucalyptus) bezie ik altijd met veel plezier. Natuurlijk kwam ik ook een paar bijzondere tegen waarvan ik nauwelijks wist dat ze in de collectie waren, zoals Hakea microcarpa, Grevillea erectiloba (Australische zilvereik), Notaphoebe cavaleriei, Ilex perado (Spaanse hulst) en Umbellularia californica (Californische laurier).

Bijna voorjaarsgroen, deze Grevillea erectiloba
Foto: Ineke Vink

Groenblijvende loofbomen hebben vaak een extra dikke cuticula, een vettig laagje op de bladopperhuid (epidermis). Ook hebben de cellen vriespunt verlagende stoffen in hun cellen. Dat beschermt hen tegen vorst.
Ik bedacht me ineens hoe interessant het zou kunnen zijn om een arboretum (of ten minste een groot deel ervan) met uitsluitend bladhoudende loofbomen aan te leggen, daar blijft het hele jaar door van alles te zien …

Celastrus orbiculatus, een fraaie maar bijzondere lastpost

Op de omslag van de eerste Arbor Vitae uit 2022 prijkt de schitterende vruchtdracht van een heester met een ambivalente reputatie. Behalve die fraaie vruchten staat de heester bekend als boomwurger, met ook een stevige potentie om invasief te zijn.

Celastrus is naamgever van de Celastraceae, een plantenfamilie die bij ons weer bekend staat als de Kardinaalsmutsfamilie met als belangrijkste geslacht Euonymus. Van de 43 soorten die het geslacht Celastrus telt komen er maar liefst 25 voor in China, waarvan 18 inheems. C. orbiculatus heeft daar een groot areaal en komt verder ook nog voor in Japan en Korea. De geslachtsnaam Celastrus is afgeleid van het Griekse woord kelastra. Dat woord was al in gebruik voor groenblijvende heesters voordat Linnaeus het gebruikte om in 1753 het geslacht te beschrijven met de Amerikaanse soort C. scandens. Thunberg baseerde C. orbiculatus op Japans materiaal. Het areaal van het geslacht omvat Oost- en Zuidoost-Azië, Oost-Australië, Madagaskar, Oostelijk Noord-Amerika, Midden-Amerika en het noorden van Zuid-Amerika.
Bij de publicatie van de soort door Thunberg in Flora Japonica in 1784 ging het mis. Door een drukfout op pagina 92 stond de soort lang bekend als C. articulatus. De correcte naam C. orbiculatus en beschrijving staan op pagina 152. De introductie vond plaats uit Japan in 1870 door professor Sargent. Het eerste zaad uit China werd in 1883 opgestuurd door Bretschneider.

Celastrus orbiculatus
Foto: Ineke Vink

Twee- en eenhuizig
De soorten van Celastrus zijn tweehuizig, dus met mannelijk of vrouwelijk bloeiende individuen. In C. orbiculatus is een eenhuizige plant bekend met de naam ‘Hermaphroditus’. De herkomst heb ik niet kunnen achterhalen. C. orbicularis ‘Diana’ is een rijk van vruchten voorziene vrouwelijke plant. Een aanbevolen bestuiver is C. orbicularis ‘Hercules’.
Een vrij recente eenhuizige selectie is C. scandens ‘Bailumn’. Meestal alleen aangeduid met de handelsnaam autumn revolution. C. scandens is de enige vertegenwoordiger van het geslacht in Noord-Amerika. Ze heeft een groot areaal in de oostelijke helft en staat bekend als ‘American bittersweet’. Er zijn van deze soort in Noord-Amerika ook enkele vrouwelijke planten in cultuur, namelijk ‘Indian Brave’en ‘Indian Maiden’, maar het sterke punt van ‘Bailumn’ zijn de grote vruchten naast de zelfbestuiving.

Het is wel duidelijk waarom Celastrus orbicularis de bijnaam ‘boomwurger’ heeft
Foto: Ineke Vink

Verschillen met Euonymus
In tegenstelling tot Euonymus waar bij rijping de zaden aan de navelstreng bungelen, blijven de zaden bij Celastrus lang in de geopende vrucht zitten. Dat is ook de reden dat vruchttakken vaak gesneden worden en in droogboeketten worden gebruikt. Een overeenkomst is weer het oranje vliesje om het zaad, de arillus, het snoepje voor de vogels. Bij beide geslachten zijn de zaden giftig. Een belangrijk verschil is de bladstand die bij Celastrus verspreid is en bij Euonymus tegenoverstaand.

Invasieve soort
C. orbiculatus treffen we in ons land vrij zelden aan in tuinen en parken. Toch heeft soms verwildering plaats gevonden, maar dergelijke planten zijn vrijwel steeds snel verwijderd. Anders ligt het in Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten waar het een echt invasieve soort is. Het probleem is in de Verenigde Staten nog ernstiger door hybridisatie met de inheemse C. scandens, wat zeer groeikrachtige bastaarden oplevert. Volgens deskundigen is het zelfs mogelijk dat C. scandens daardoor kan uitsterven. Als invasieve soort vormt ze een sterke bedreiging voor de lokale flora. Ook de handige symbiose met mycorrhiza helpt daarbij. Veel informatie hierover in https://en.wikipedia.org/wiki/Celastrus_orbiculatus

Celastrus scandens, inheems in de Verenigde Staten en wellicht met uitsterven bedreigd
Foto: Ineke Vink

PS In de vorige Arbor Vitae is in het omslagverhaal over Cornutus een lelijke verschrijving blijven staan. In plaats van quinquecornutus staat in de tekst tweemaal quinquefolius.

Excursie Doorn en Leersum, zaterdag 25 juni

Programma NDV excursie, zaterdag 25 juni

Zaterdag 25 juni bezoeken we het Nationaal Bomenmuseum Gimborn voor een rondwandeling met Piet de Jong en collega’s langs de Acer collectie.
Aan het begin van de middag is er de gelegenheid om de naastgelegen biologische vaste plantenkwekerij Van Houtum te bezoeken en daarna hebben we een rondleiding in de renaissancetuin en het bos van landgoed Zuylestein.
Let op, alleen de kosten voor de toegang van €6,50  in het Nationaal Bomenmuseum is voor rekening van de deelnemer. Er zijn verder geen kosten verbonden aan deelname aan deze excursie.

9:30 uur          Ontvangst met koffie en thee.
10.00 uur         Introductie Nationaal Bomenmuseum Gimborn en Acer door Piet de Jong
10.30 uur         Rondleiding door de Acerspecialist Piet de Jong en collega’s
12.00 uur         Zelf meegebrachte lunch kan genuttigd worden. Vergeet niet zelf ook wat drinken mee te nemen.
13.00 uur         Bezoek biologische vasteplantenkwekerij Van Houtum. De kwekerij ligt direct naast Nationaal Bomenmuseum Gimborn en is lopend te bereiken.
14.00 uur         Vertrek naar landgoed Zuylestein.
14.30 uur         Ontvangst op landgoed Zuylestein. Een landgoed uit de veertiende eeuw. We bezoeken achtereenvolgens de renaissancetuin, het bosgebied, de voedseltuin en de moestuin. In samenwerking met de WUR wordt onderzocht hoe de tuin in het verleden heeft gefunctioneerd en hoe in de huidige tuin kan worden samengewerkt met de natuur. In twee groepen worden we rondgeleid.
16.00 uur         Afsluiting met een drankje

Adressen:
Nationaal Bomenmuseum Gimborn, Velperengh 13, 3941 BZ Doorn
https://www.bomenmuseum.nl/

Vasteplantenkwekerij Van Houtum, Vossensteinsteeg 1, Doorn
https://www.kwekerijvanhoutum.nl/

Landgoed Zuylestein, Rijksstraatweg 7, 3956 CH Leersum
https://www.landgoed-zuylestein.nl/

Organisatie: John Heemskerk en Harry de Coo
Maximum aantal deelnemers: 40