Flora Batava 1800 – 1934. De wilde planten van Nederland

Een dik boek van 912 pagina’s, voor het grootste deel bestaande uit 2240 platen waarop 2630 afbeeldingen van de wilde planten in Nederland uit de periode 1800 – 1934. Toentertijd de meest complete inventaris van de wilde flora van het land. Het is verspreid over die lange periode in delen uitgegeven en is nu in een unieke heruitgave in één dik boek bijeengebracht. Uit het grote aantal platen van deze unieke heruitgave zijn honderd iconische soorten gekozen, die op ware grootte en met de oorspronkelijke tekst zijn uitgelicht en voorzien zijn van een nieuw verhaal geschreven door een netwerk aan hedendaagse kenners en bewonderaars van planten. Een uitgebreide inleiding en een verantwoording van de facsimile-uitgave gaat vooraf aan het grootse deel van het boek: de platen. Alle planten, paddenstoelen, korstmossen en wieren zijn afgebeeld met zowel de toen gebruikelijke wetenschappelijke naam als de huidige naam. Ook de Nederlandse namen staan erbij.

Flora Batava

Een heerlijk boek is het geworden: een boek om er eens lekker voor te gaan zitten (of er af en toe een blik in te werpen) en te kijken naar de prachtige platen en om de informatieve en leuk geschreven nieuwe verhalen te lezen. Voordeel is ook dat dat de gehele Flora Batava online beschikbaar is op de website van KB, nationale bibliotheek. Al kijkend en lezend prikkelde het boek (en de website) ook wel mijn nieuwsgierigheid. Deze tijdsopname van de wilde planten in Nederland tussen 1800 en 1934 is natuurlijk heel interessant om te vergelijken met wat er is bijgekomen aan nieuwe (al dan niet invasieve) exoten. En eigenlijk ook om te zien wat er destijds aan niet-inheemse planten werd aangetroffen in het Nederlandse landschap. Destijds zijn (sier)planten in tuinen en parken in het boek buiten beschouwing gebleven, die werden terecht niet tot de wilde flora gerekend. (Kwekerscatalogi uit die tijd laten zien dat er een groot sortiment (sier-)planten uit verre oorden voorhanden was). Kijken we alleen naar de houtachtige gewassen in de Flora Batava dan zijn er naast de inheemse bomen en struiken ook enkele ‘niet Nederlandse’ bomen en struiken opgenomen die blijkbaar toen al als verwilderde en/of ingeburgerde planten werden beschouwd. Van elders in Europa zijn opgenomen de Aesculus hippocastanum, Amelanchier ovalis, Castanea sativa, Larix decidua en Picea abies. Aan bomen en struiken uit Noord-Amerika zijn opgenomen de Amelanchier lamarckii, Clethra alnifolia, Colutea arborescens, Diervilla lonicera en Rhus radicans.

Lilium bulbiferum L. 1227.

In de meeste gevallen blijken (hiervoor de plantbeschrijving op de website raadplegen) het niet algemeen verspreide soorten te zijn of zelfs soorten die maar op één enkele plek zijn aangetroffen. Bijvoorbeeld de Rhus radicans, Poison Ivy genaamd in Noord-Amerika en in het Nederlands Gifsumac, die in 1877 alleen bekend was van een buitenplaats onder Bloemendaal. Frappant is dat deze plant anno 2023 nog steeds maar op één plaats in Nederland voorkomt. Maar nu is die plek in Friesland en nog frappanter is dat deze plant, die dus maar op één plek voorkomt, op de Floron-lijst met invasieve exoten staat. Blijkbaar zit de schrik erin door de Nederlandse naam!
Kortom een geweldig mooi uitgegeven boek dat uitnodigt om gelezen en bekeken te worden. En om na te denken over hoe de flora van Nederland aan verandering onderhevig is. Niet alleen verliezen we soorten, er zijn er ook heel wat bijgekomen die onze flora verrijken sinds het laatste deel van Flora Batava verscheen in 1934. Om maar een paar bomen en struiken te noemen: Prunus serotina, Robinia pseudoacacia, Rosa rugosa, Quercus rubra, Mahonia aquifolium, diverse Cotoneaster-soorten, en ook de Ailanthus altissima.

Esther van Gelder en Norbert Peeters
Flora Batava, 2023.
Uitgeverij Lannoo, Tielt, België
ISBN 978 94 014 8666 8
Prijs: € 79, =

Woods go urban. Landscape Laboratories in Scandinavia

Een heel bijzonder boek. Een ‘must’ voor landschapsarchitecten denk ik. Maar ook boomliefhebbers, leidinggevenden in arboreta en parken en gemeentelijke groenbeheerders kunnen er veel van opsteken.

Het boek is een verslag van bijna 40 jaar werken aan en experimenteren met het landschap, een initiatief van de ‘Swedisch University of Agricultural Sciences’. Het betreft drie grote domeinen, twee in Zweden en één in Denemarken, die landschapslaboratoria worden genoemd. In de loop der jaren zijn allerlei experimenten met bomen, struiken en ondergroei uitgevoerd. Alles is zeer gedetailleerd beschreven en met tekeningen en foto’s vastgelegd. In die zin waren het echt laboratoria waarin hypothesen werden geformuleerd, omgezet in gedetailleerde aanplantingen en vervolgens (met behulp van studenten en personeel) uitgevoerd én in de loop der jaren nauwkeurig gevolgd. Dit boek zou je een groot ‘wetenschappelijk artikel’ kunnen noemen.

Het boek is prachtig geïllustreerd met een bijzonder originele lay-out. Bij het lezen heb ik vaak gedacht: ‘ik wilde dat ik dit boek had gehad toen we ons arboretum begonnen ….’ Hoe anders zou het er dan hebben uitgezien! Tegelijkertijd realiseerde ik me hoeveel menskracht de onderzoekers tot hun beschikking hadden.

Voor wie meer wil weten en zien, verwijs ik graag naar internet. Daar vond ik ook een Nederlandse samenvatting die ik graag met u wil delen. ‘In Scandinavië groeit het stadsbos van de toekomst. Ruim 30 jaar geleden ontstonden hier 3 landschapslaboratoria die ruimte boden aan experimenten met een alternatieve ontwikkeling van bos. Een aanpak waarbij hands-on design wordt gecombineerd met creatief onderhoud en met interactief onderwijs, onderzoek en bewonersparticipatie’.

Wat ik wel gemist heb, is het onderwerp biodiversiteit. Nergens kwam ik tegen dat een bepaalde manier van aanplanten bedoeld was ter bevordering van de biodiversiteit.

En dan bedoel ik niet alleen biodiversiteit van planten maar ook van dieren: insecten, vogels, zoogdieren etc. Maar wie weet wordt/is dat tegenwoordig wel een optie bij het ontwerpen en uitvoeren van nieuwe landschapsexperimenten.

Nielsen, A.B., Diedrich, L & Szanto, C., red. (2023). Woods go urban. Landscape Laboratories in Scandinavia. Uitgeverij Blauwdruk, Wageningen.
Prijs: € 39,50.
ISBN 978 94 924743 650

7-daagse tuinreis met de NDV naar Schotland

Zondag 10 september vertrokken we op een tropische dag vanuit IJmuiden met de veerboot naar Newcastle met 35 personen en Piet Boersma als reisleider. De overtocht ging prima en de volgende dag volgde na ontscheping een lange rit dwars door Schotland naar de westkant met als bestemming Castle Kennedy Gardens. Daar kregen we een rondleiding van hoofdtuinman John McArthur. We keken onze ogen uit bij de laan met Araucaria araucana’s uit 1860. We stonden meerdere malen stil bij Eucryphia die, overladen met witte bloemetjes, verspreid door de tuin voorkwam en bij Embothrium (Vuurstruik), helaas nu niet in bloei. Na dit moois reden we naar Stranrear, naar ons hotel North West Castle uit 1820.
Dinsdag 12 september vertrokken we met de bus naar Logan Botanic. Onder een stralende zon werden we hier enthousiast rondgeleid door Richard Baines, ook plantverzamelaar van meerdere planten in deze tuin. Logan staat bekend als de meest exotische tuin van Schotland en dat was te zien! Palmbomen en exotische struiken vullen de goed onderhouden tuin. Meer dan 50 soorten Eucalyptus zijn hier te vinden en doen het geweldig dankzij de warme golfstroom waardoor er in dit deel van Schotland een warm microklimaat heerst. Sommigen zagen voor het eerst ook twee Wollemia’s, de oerboom die onlangs ontdekt is. Ook een gigantische Gunnera tinctoria met bloemen sierde de tuin.

Douglasspar.
Foto: Wouter van der Wulp

Daarna naar Glenwhan, een privetuin vanuit het niets vormgegeven door de vrouw des huizes. In de tuin kwamen we exoten tegen zoals Athrotaxis laxifolia een zeldzame conifeer. Veel gigantische Rododendrons waaronder een met heel groot blad (R. sinogrande) en diverse Luma apiculata in bloei.
Woensdag 13 september gingen we naar Edinburgh Royal Gardens. Daar konden we zelf rondlopen of ons aansluiten bij één van de meer ervaren dendrologen uit de groep. Menigeen liep op met onze reisleider Piet die in de uitgebreide tuin met rotsplanten vertelde over het sortiment en het inrichten van borders. We zagen een tot in de puntjes onderhouden tuin die mooi opgebouwd was. Bijzonder waren de vele grote bomen zoals Pinus sylvestris (Scots Pine) en Pterocarya rhoifolia. Veel Sorbessen van verschillende variëteiten en ook veel bloemen typisch voor de herfst zoals de Herfsttijloos en Cyclaam. Dit leverde schitterende plaatjes op. Daarna reden we door naar Edinburgh om een eerste indruk op te doen van deze mooie stad met zijn verhalen. Maar we waren ook blij dat we de drukke stad achter ons konden laten en naar het landelijk gelegen Barony Castle Hotel gingen om uit te rusten van de vele opgedane indrukken.
De dag erna stond Kailzie Gardens op het programma. We keken onze ogen uit bij de oude en dikke bomen die we zagen, waaronder een oude multistammige Taxus baccata, Sequoiadendron giganteum en andere reuzen. Maar het hoogtepunt hier was de ommuurde tuin waar het heerlijk warm was. Hierin mooie borders met bloeiende planten, veel Dahlia’s en Hemelsleutel, boordevol vlinders, voornamelijk Atalanta.

Larix decidua in Kailzie Gardens. Uit 1725 met een stamomtrek van 3,44m
Foto: Wouter van der Wulp
Abies procera, Kailzie Gardens
Foto: Wouter van der Wulp

Daarna naar Dawyck Botanic, een grote tuin waar we vrij rond konden lopen en ontdekken. Ook hier grote oude exemplaren waaronder een 340 jaar oude Abies alba. Ook hebben enkelen van ons de “Moederboom” kunnen vinden van de Fagus sylvatica ‘Dawyck’ (zuilvormige beuk). Haar kinderen hebben zich verspreid over de gehele wereld met in Trompenburg 3 exemplaren van verschillende kleuren. De tuin doet sprookjesachtig aan, als er elfen bestaan, dan leven ze hier. De lucht is zo schoon en zuiver dat bijna alle bomen vol zitten met baardmossen en korstmossen.
Vrijdag 15 september bezochten we op weg naar de boot de laatste tuin Howick Hall. Voor de eerste keer deze week regende het een heel klein beetje maar desalniettemin genoten we weer volop van al het moois wat we tegenkwamen. Er was veel Cercidiphyllum japonicum en omdat er blaadjes op de grond lagen, roken we de kenmerkende koekjesgeur. We werden rondgeleid door tuinman Robert Jamieson die zich bijna verontschuldigde omdat het er niet allemaal strak bij lag na de coronacrisis en de storm Arwen van november 2021. Bijzonder hier was een tuin voor autistische mensen met daarin bijvoorbeeld Stachys (Ezelsoor) (lekker zacht) en Foeniculum (Venkel) (geurend). In deze tuin veel oude Taxussen met boeiende stammen en een mooie Acer circinatum, een mooie Acer griseum en een grote Nothofagus nervosa. Na de heerlijke lunch in het sfeervolle theehuis van Earl Grey (van de thee!) weer in de bus voor de terugtocht met de boot waar we nog even de ‘bloemetjes buiten hebben gezet’ en tevreden terug konden kijken op een geslaagde week van bijzondere ontmoetingen met zowel bomen als mensen.

Nothofagus alpina (Rauli) in Howick Hall.
Foto: Anjo Verhoeven