Mijn naam is Jan van den Brandhof. Ik ben in 1952 geboren in Renswoude. Getrouwd met Mieke, vader van twee zoons en opa van vier kleinkinderen. Mijn ouders hadden een boerderij. Het was een gemengd bedrijf en ik hielp als kind al mee met onder andere het jongvee voeren. Toen ik iets ouder was mocht ik zelf de koeien melken. Ik had toen al veel belangstelling voor kamerplanten en vaste planten. Ik stekte vooral kamerplanten en scheurde vaste planten. Na de MULO stond ik voor de keus: landbouw- of tuinbouwschool. Omdat mijn belangstelling meer uitging naar de plantenwereld, koos ik voor de laatste: het werd de middelbare tuinbouwschool in Frederiksoord, waar ir. Jurriaanse directeur was. Het klikte meteen met hem. Ik had een passie voor planten en liep iedere dag in de schooltuin om bomen en vaste planten én hun Nederlandse en wetenschappelijke namen te leren kennen. Jurriaanse stimuleerde mijn enthousiasme voor planten en maakte de opmerking: ‘Ik wil dat je een keer in de krant komt. Je bent zo bezig met planten en je wilt ze zo graag leren kennen.’ Dat is ook gebeurd, met foto en al.
Aan zijn verzoek om de planten in de tropische kas op naam te brengen heb ik met plezier gehoor gegeven. Ik heb heel wat namen van planten moeten veranderen omdat ze niet onder de juiste naam stonden. Al vele jaren heb ik heel goed contact met Harry de Coo, de secretaris van de NDV, en we organiseren regelmatig samen dingen voor de NDV. Harry, die de verwaarloosde schooltuin In Frederiksoord renoveert, pleegt er elke maandagochtend met vrijwilligers onderhoud.
School, studie en werk gericht op plantenkennis
Bij kwekerij Van Bergenhenegouwen in Huis ter Heide, gespecialiseerd in vaste planten en rotsplanten en bij rozen- en laanboomkwekerij Faassen-Houba in Tegelen heb ik stage gelopen toen ik in Frederiksoord op school zat. Tijdens mijn diensttijd in Nunspeet deed ik een opleiding voor administrateur in Kampen. Veel jongens gingen er ’s avonds op uit om te drinken in de kroeg. Ik studeerde liever en heb toen een opleiding tuintechniek gedaan om tuinontwerpen te kunnen maken en om te leren welke planten je in tuinen goed met elkaar kunt combineren. Omdat ik in dienst studeerde, kreeg ik veel korting op de lesboeken en op andere boeken over planten. Ik herinner me goed dat ik toen twee delen van Dr. B.K. Boom kocht: de Flora van gekweekte Kruidachtige Gewassen en de Flora van Kamer- en Kasplanten. Na mijn diensttijd heb ik nog anderhalf jaar gewerkt bij Faassen-Houba.
In 1975 kwam ik bij de NAKB, de Nederlands Algemene Keuringsdienst voor Boomkwekerijgewassen. Later fuseerde de NAKB met de NAKS (Siergewassen). De naam bleef NAKB. In 2000 weer een fusie, nu met de NAKG (Groentegewassen) en werd Naktuinbouw de nieuwe naam. De NAKB was een grote leerschool voor mij. Ik deed heel veel aan zelfstudie vanwege mijn passie voor planten. Boomkwekers stelden heel vaak vragen over planten, hierdoor leerde ik zelf ook weer. Een belangrijke leermeester was voor mij Gijs Arends, die technisch leider van de NAKB was. Mijn werk bestond vooral uit het keuren van boomkwekerijgewassen zoals laan- en sierbomen, vruchtbomen, sierheesters en sierconiferen, vaste planten en waterplanten. Verder uit import- en exportinspecties en het afnemen van audits. Tot 2017 heb ik bij de Naktuinbouw gewerkt. Daarbij heb ik veel boomkwekers ontmoet en met hen duurzame relaties opgebouwd.
Van 1980 tot 2000 heb ik me wat minder kunnen verdiepen in de plantenwereld omdat mijn vrouw en ik in die 20 jaar mensen met sociale en emotionele problemen hebben opgevangen in de voormalige pastorie naast ons huis in Hemmen. We woonden toen in de pastorie. Dat vroeg heel veel tijd en energie.
Passie voor Tilia, Prunus en Malus
Door de excursies en bijeenkomsten van de NDV leerde ik veel van andere dendrologen zoals Wim Janssen (vader van Hans, destijds Hortulanus Botanische Tuinen in Wageningen), Frans Fontaine, destijds Hoofd plantsoenendienst in Eindhoven en Harry van de Laar, sortimentsdeskundige uit Boskoop. Ook van de Britse botanicus, schrijver en Tilia deskundige Prof. Donald Pigott. Ik heb zijn boek Lime-trees and Basswoods A Biological Monograph of the Genus Tilia bestudeerd. Vanwege mijn kennis over het geslacht Tilia ben ik in het verleden gevraagd om zitting te nemen in het bestuur van het Nationaal Lindearboretum in Winterswijk. Daar is de grootste Tilia collectie van Europa (een NPC locatie) te zien is. De naambordjes zijn dit jaar vernieuwd. De komende tijd wil ik alles nog eens goed nalopen op eventuele fouten. Zes Tilia’s heb ik een naam gegeven: T. americana ‘Suus’, T. cordata ‘Mieke’, T. ×europaea ‘Hemmen, T. platyphyllos ‘Santje’, T. tomentosa ‘Mat’ en T. tomentosa ‘Wouter’. ‘Suus’ en ‘Santje’ moeten nog in de Naamlijst worden verwerkt. Naast Tilia zijn Prunus, met zijn rijke bloei en herfstkleur, en Malus mijn favoriete geslachten maar ik ben ook dol op vaste planten. In mijn voortuin stond jaren geleden ineens een nieuwkomer, een Prunus en zuiver wit bloeiend. De moeder is Prunus ‘Pandora’ en de grootmoeder P. ×yedoensis. Ik heb hem Prunus ‘Mieke’ pbr royal flame genoemd.
Actief bezig blijven en kennis doorgeven
Sinds vier jaar ben ik met pensioen. Ik heb meer tijd voor vrijwilligerswerk. Ik ben al vele jaren voorzitter van de Boomteeltstudieclub Opheusden. Wij hebben circa 175 leden. Door de studieclub heb ik veel contacten in binnen- en buitenland gekregen. We gaan regelmatig op excursie: eendaagse excursies in het binnenland en meerdaagse excursies in het buitenland. Je leert altijd door bij je collega’s in de keuken te kijken. Helaas gooit de coronapandemie deze jaren roet in het eten.
Daarnaast ben ik secretaris van de NPC (Nederlandse Planten Collecties). Deze club van collectiehouders is vrij constant qua aantal leden. Af en toe stopt er een collectiehouder en zo nu en dan komt er eentje bij.
De kasteeltuin in Hemmen is een vrijwilligersproject waar ik al 27 jaar veel tijd in steek. Als secretaris/beheerder van de Stichting Kasteeltuin Hemmen stuur ik meer dan dertig vrijwilligers aan. Van maart tot november werken we er elke maandagochtend met tien tot vijftien mensen. Daar tussendoor ben ik er ook nog vaak aan het werk met een of meer vrijwilligers. In de plantvakken staan rond de 600 verschillende vaste planten. Regelmatig worden er vakken leeg gemaakt en opnieuw beplant. Sinds dit jaar hebben we nieuwe, aluminium naamplaatjes. Er staat voldoende informatie op: geslachtsnaam, soortnaam, cultivarnaam, familienaam, Nederlandse naam en de handelsnaam. De Nederlandse Planten Collecties Hibiscus syriacus, Hibiscus sinosyriacus en Veratrum hebben hier een plek gekregen. De tuin is van 1 mei tot en met 31 oktober dagelijks geopend en is vrij toegankelijk, ook voor rolstoelhouders. Regelmatig komen er tuinclubs, afdelingen van Groei en Bloei en andere groepen op excursie.
Tijdens mijn werkzame leven en door de verschillende soorten van vrijwilligerswerk had en heb ik de mogelijkheid om veel kennis over te dragen aan vakmensen en liefhebbers. Mijn contacten in de plantenwereld hebben me veel opgeleverd, het is fijn om zoveel gemotiveerde mensen te kennen. Ik geniet er elke dag van.