Categorie archieven: Groenliefhebbers aan het woord

Jos Koppen, voorzitter met een groene missie

Mijn naam is Jos Koppen, 69 jaar, opgegroeid in Mariaparochie, een gehuchtje bij Almelo. Mijn grootouders hadden een grote boerderij. Tot aan de kleuterschool hebben wij daar gewoond. In mijn jeugd woonden we in Geldrop bij Eindhoven. Daar stond een Juglans regia (Gewone walnoot). Dat is altijd mijn lievelingsboom gebleven. Na de lagere tuinbouwschool in Eindhoven ging ik naar de Middelbare Tuinbouwschool in Venlo, waarna ik naar de Hogere Tuinbouwschool in Boskoop wilde, maar ik slaagde niet voor mijn toelatingsexamen. Daarom maar voor mijn nummer in militaire dienst. Na mijn diensttijd heb ik drie jaar bij Kordes Rosen in Duitsland gewerkt en bij kwekerij J. Timm & Co. Er werden zware laanbomen gekweekt en verhandeld. Hier ontstond ook mijn fascinatie voor het Tilia sortiment. Daarna gewerkt bij Thompson Planteskole in Denemarken waar veel coniferen werden gekweekt. Ik had hier al als tuinbouwschoolleerling stage gelopen. De broers Thompson kwamen terug uit Amerika en brachten de containercultuur mee. Mijn eindscriptie ging over planten in pot gekweekt, dat was voor die tijd heel vernieuwend. In 1982 solliciteerde ik bij de gemeente Den Haag. Ik ben begonnen in de volkswijken van Den Haag, waaronder de Schilderswijk, de Spoorwijk en het Laakkwartier. Den Haag was in die tijd verdeeld in boven de Laan van Meerdervoort (noorden) en onder de Laan van Meerdervoort (zuiden). Woonde je boven de denkbeeldige grens dan werd je een Hagenaar genoemd, eronder een Hagenees. Mijn carrière begon in het noordelijke deel van Den Haag waar veel oude bomen stonden en o.a. ook het Park Clingendael lag. Een oom van Cees van der Linden zorgde er in de jaren 1982-’83 voor dat ik lid werd van de NDV en ik ging lesgeven op de lagere tuinbouwschool Madestein. Meneer de Jager van die school en de adjunct-directeur van de plantsoenendienst deden een beroep op mij om lessen aanleg en onderhoud te geven voor Groei en Bloei en tuinkeuringen te organiseren. Bij de Rijks Hogere Landbouwschool (nu HVHL) in Deventer deed ik tussentijds een tweejarige opleiding Gemeentelijk Groenbeleid en Groenbeheer.

Jos Koppen
Foto: Ineke van Teylingen

Een carrière in het groen
Den Haag deed in 1992 mee aan de Floriade in Zoetermeer en daar heb ik zeven jaar aan meegewerkt. Met Lucia Albers, NDV-lid en gastdocente aan de Hogeschool IJssellland (nu Saxion) heb ik een beheerplan voor Clingendael gemaakt, waarbij wij kritisch in de gaten gehouden werden door ons gewaardeerd NDV-lid Joost Gieskes. Na 20 jaar Den Haag ben ik in het management gegaan en werd ik hoofd openbare werken in Nieuwegein, maar ik voelde me er zielsongelukkig. Ik kon al snel als manager terecht in Amsterdam (Buitenveldert) en ik kreeg geld om het groen in het Amstel Park te renoveren. Een voormalig Floriadepark (1972) en nog altijd voor de NDV de moeite waard om te bezoeken. Ik was op school niet uitmuntend in ontwerpen maar had wel gevoel voor sortiment en vormgeving had mijn warme belangstelling. In die tijd leerde ik Huib Sneep kennen die dakbomen in kuipen neerzette op het dak van een parkeergarage, 72 bomen in 18 soorten.

Met opgroeiende kinderen was het mijn vrouw Monique die een beroep op mij deed. Ik ben toen als afdelingshoofd naar Capelle a/d IJssel gegaan en later naar de Drechtsteden met als opdracht het beheer van de buitenruimten met de gezamenlijke gemeenten te organiseren. Elf jaar geleden reisden Gertrude van der Kleijn en Jaap Smit af naar Papendrecht om mij te vragen als voorzitter van de NDV. ‘Nou ja, tot de volgende ALV in maart’ dan maar. Tussen al deze dendrologen was mijn plantenkennis wel ver weg gezakt. Ik had nooit kunnen denken dat ik me in die functie zo prettig zou voelen. In deze 11 jaar hebben we altijd leuke NDV’ers in het bestuur gehad.

In mijn laatste werkzame jaren hebben we in Zaanstad een bomenplan gemaakt tot 2050. Uniek in deze omdat dit eerste beleidsplan een uitwerking is van de Omgevingsvisie (eenvoudig gezegd de vervanging van de bestemmingsplannen) en ze een parallelle tijd hebben. Beleidsplannen maken is gebaseerd op een lange-termijn-visie, al gaat dat lang niet altijd op. Er zijn veel positieve maar ook negatieve momenten geweest die indruk op mij hebben gemaakt. Het deed mij veel pijn dat een mooi park als Overbosch (Voorhout) met een groot assortiment bijzondere bomen plaats moest maken voor een Engelse school. Zo’n 200 prachtige volwassen bomen moesten gekapt worden. Op iedere boom in de hele wijk Marahoeve was een pamflet geplakt met ‘kappen met Koppen’.

Ik heb het naar mijn zin bij de NDV. We hebben een fijn, actief en collegiaal bestuur en ieder heeft een taak. Enkele wapenfeiten van het bestuur van de laatste jaren is vernieuwing van het cursusmateriaal en de vele excursies en leergangen, mede door andere leden georganiseerd. Filmpjes zijn ontstaan in coronatijd. Zo ook de standaardlijst Nederlandse namen van cultuurplanten. Motto hierbij is ‘de vereniging is van de leden en niet van het bestuur’. Hierbij noem ik ook de benoeming van Hans Janssen tot erelid.

Onze voornaamste uitdaging is om jongeren voor de NDV te interesseren. We moeten duidelijk maken wat onze inbreng is in een wereld waar klimaat en biodiversiteit de sleutelwoorden zijn en waar velen over elkaar heen rollen om de aandacht te vragen. We kunnen dit niet alleen. Ik zie dan ook een hechtere samenwerking met de NVBT en de tuin- en landschapsarchitecten voor me, maar ook dat wetenschappers de kennis van de NDV weten te vinden en waarderen. Ik vind het mijn belangrijkste missie om me hiervoor in te zetten.

Marc Ravesloot, een gepassioneerde onderzoeker

Mijn naam is Marc Ravesloot, 61 jaar geleden geboren in Groenlo en sinds mijn studie werkzaam bij verschillende onderdelen van Wageningen Plant Research. Vroeger wilde ik veearts worden, maar uiteindelijk koos ik voor de lerarenopleiding Biologie en Scheikunde. Een paar bevriende studiegenoten en ik besloten daarna om door te stromen naar de
Universiteit van Utrecht. Ik koos voor plantenwetenschappen en
kwam terecht op het Botanisch Laboratorium aan de Lange Nieuwstraat in Utrecht, welbekend als de Oude Hortus.

Liefde voor de natuur
Mijn liefde voor het groen gaat terug naar de Groeneweg in Groenlo waar ik ben geboren en de eerste vijf jaar van mijn leven heb gewoond. Achter ons huis lagen kleine percelen van een stadsboer die daar voornamelijk granen en andere akkerbouwgewassen teelde. Hij dronk de koffie meestal bij ons in de keuken en hielp in de veel te groot opgezette moestuin van mijn vader. Deze markante boer nam me mee het land op, waar ik waarschijnlijk vooral in de weg liep. Van het land kwam ik zo zwart terug dat ik zelfs de bijkeuken niet in mocht. Ik ging dan eerst in de week in een zinken teil. Overdwars natuurlijk, dan paste mijn broer er ook nog bij in.

Marc aan het werk op een boerenerf in het Groene Hart
Foto: Privébezit Marc Ravesloot

Later, in de Mozartstraat, kreeg ik voor het eerst mijn eigen tuintje. Een smalle strook klapzand waar ik me vooral bezighield met het zaaien van Goudsbloemen, Afrikaantjes en allerlei andere plantjes die elders in de tuin groeiden. Onder struiken gekropen hield ik me bezig met het afleggen van Spiraea, Kerria en andere heesters, zonder dat ik natuurlijk wist dat dat afleggen heette. Wel grappig achteraf, alsof het er al vroeg in zat om later in het boomkwekerijonderzoek terecht te komen. Heel veel mensen hebben mij geïnspireerd. Als kind was dat toch wel mijn vader, die mij alle ruimte gaf om alles wat maar leefde mee te slepen naar mijn slaapkamer. Ik hield er padden, boomkikkers, hagedissen en vissen. Mijn bed kon er nog net bij in. Verder speelden we eigenlijk alleen buiten en was je na schooltijd altijd in het veld. Tijdens mijn studie botanie waren Marinus Werger (botanische oecologie) en Hans Lambers (planten- en ecofysiologie) echt bronnen van inspiratie. Bij beiden zat je op het puntje van je stoel en baalde je gewoon dat het college afgelopen was.

Leren, werken en onderzoeken
Mijn groene leven begon met een doctoraalstudie op het Proefstation voor de Bloemisterij in Aalsmeer. Daar hield ik me bezig met het transport van gibberellinen, een groep van plantenhormonen, (GA3 en GA4/7) in Spathiphyllum onder leiding van Tjeerd Blacquière. Doel hiervan was gerichte bloeibeïnvloeding, om exact op tijd de veiling van bloeiende planten te kunnen voorzien. Na de militaire dienst werd ik er aangenomen. Voor Bloemenveiling Holland voerden we transportsimulaties uit, om de relatie te begrijpen tussen de veilingtemperatuur en de rijping van een zestal soorten snijbloemen. Na Aalsmeer volgde 12 jaar Boskoop op het Proefstation van de Boomkwekerij. Het enthousiasme en de drive spatte van het personeel daar af. Piet de Jong heeft me aangenomen en van hem en nog vele anderen heb ik erg veel geleerd. Probeer maar eens niet enthousiast te worden als je dagelijks omringd wordt door collega’s als Harry van de Laar, Joop Maas, Joop Alkemade, Fred Geers, Marco Hoffman, Bernard Kunneman, Margareth Hop, Ellen van Hees en nog veel meer leuke mensen die ik nu vergeet.

In de kassen van de WUR
Foto: Privébezit Marc Ravesloot

Ik geniet van veel verschillende planten en ik ben nog nooit een dag zonder plezier naar mijn werk gegaan, maar bomen vormen uiteindelijk toch wel mijn passie. Ook omdat ik nog vier jaar op laanboomproeftuin de Boutenburg werkzaam was met Frank Nouwens en wij geholpen werden door oude rotten in het vak als Gerrit Schalk en Herman van Doesburg. Na Boskoop volgde het PPO (Praktijkonderzoek Plant & Omgeving) Fruit waar ik lang werkte. Vooral management, teelt en fruitselectiewerk. Een voorbeeld daarvan is de beoordeling van Prunus domestica ‘Opal’ op onderstam WUR S766. De onderstam WUR S766 is een selectie van Bob Wertheim uit 1987 (Proefstation Wilhelminadorp). De onderstam geeft een hoge jaarlijkse productie gecombineerd met een hoog gemiddeld vruchtgewicht en tevens een bijna 100% veldtolerantie voor aantasting door bacteriekanker (Pseudomonas syringae).

Marc bij Prunus domestica ‘Opal’
Foto: Privébezit Marc Ravesloot

Momenteel werk ik bij Agrosysteemkunde op de campus van Wageningen. Stedelijk groen is een belangrijk thema. In de rest van mijn loopbaan wil ik onderzoek aan stadsbomen centraal stellen. Zo bezochten we de oude proefvelden van Hans Heybroek, een bekwaam iepenonderzoeker. Hij was al met pensioen, maar wij, collega Frank Nouwens en ik, wilden graag weten wat er met zijn nalatenschap op iepengebied was gebeurd. Vanaf de Boutenburg, waar ik toen werkzaam was, namen we contact op. Hij vertelde dat hij al zijn werk had achtergelaten op zijn werkkamer bij Alterra en alle Iepeninfo mogelijk nog in de hangmappen zat. Gewapend met zijn kaarten, kettingzaag en ander zaaggereedschap zijn we afgereisd naar Zeewolde. Daar troffen we toch wel een surrealistisch plaatje aan. Het bos was dood en nog amper toegankelijk. Het zag eruit als mikado. De door de iepziekte afgestorven bomen hingen scheef tegen elkaar aan. Het bos met kruisingen en selecties bestond uit plotjes van steeds vier bomen. Eén plotje stond echter onaangetast en fier overeind, ondanks de enorme infectiedruk. Daar hebben we zoveel mogelijk takken afgezaagd en meegenomen in de aanhanger. Dit spul was echter niet juveniel en lastig te stekken. We kregen slechts zeven stekken aan de wortel. Hans had deze kruising al de naam ‘Stavast’ gegeven, vanwege zijn goede wortelgestel en de kruising was mogelijk ook bedoeld als onderstam. Dat is het plantmateriaal waar we nu mee verder moeten, dat heeft potentie.

Dat is ook waarmee ik me bezig wil gaan houden de komende jaren tot aan mijn pensioen, het zoeken van stadsbomen die voldoen aan de totale set van fysiologische toleranties die nodig zijn voor het toekomstig stadsklimaat en de biodiversiteit stimuleren. Zo ben ik betrokken geweest bij het project BEEdivers. Een project gericht op het vergroten van de biodiversiteit op erven van melkveehouders in het Groene Hart. Op het erf is voldoende ruimte voor het planten van niet inheemse boomsoorten zoals Tetradium daniellii (Bijenboom) en Heptacodium miconioides (Zevenzonenboom) die de bloeiboog kunnen verlengen voor insecten. Zo ontstaat een netwerk van erven waar biodiversiteit een kans krijgt. Welke insecten er op deze boomsoorten vliegen wordt nu gemonitord.
Mijn kennis delen vind ik ongeveer het belangrijkste onderdeel van mijn werk, misschien door mijn achtergrond als docent. Daarom begeleid ik op de campus jaarlijks verschillende trainees, bachelor- en masterstudenten. Wie niet kan delen, kan ook niet vermenigvuldigen. Geïnteresseerden in het huidige bomenonderzoek op de campus in Wageningen zijn altijd van harte welkom.

Helma van der Louw, organisatietalent en plantenliefde gaan hand in hand

Ik ben Helma van der Louw-Vergeer, geboren (in 1955) en getogen in Boskoop. Ik kom uit een groot ondernemersgezin met vijf broers en twee zussen waar altijd werd aangepakt. Het was bij ons de zoete inval, iedereen was welkom. Mijn werkzame leven bestaat voor het grootste deel uit het promoten van bomen en planten. Als je in Boskoop geboren bent, krijg je dat met de paplepel ingegoten. Hoewel, mijn vader had een garagebedrijf, dus daar kwam mijn interesse niet vandaan.

Na de mulo ben ik bij de Boerenleenbank gaan werken. Op latere leeftijd ben ik weer gaan studeren: moedermavo-modules VWO, NIMA PR en NIMA Marketing. Uiteindelijk ben ik in de boomkwekerij terechtgekomen en heb ik onder andere tien jaar bij Jan Fopma op kantoor gewerkt. Hij was een Clematis kenner bij uitstek. Daar heb ik een groot sortiment leren kennen en veel geleerd over handelsactiviteiten en vreemde valuta. In 1996 ben ik bij PPH (Plant Publiciteit Holland) gaan werken. Bij het vele promotiewerk op plantenbeurzen heb ik mijn kennis over de boomkwekerij flink kunnen vergroten en heb ik veel over planten geleerd. De toenmalige directeur Jan Habets heeft mij enorm geïnspireerd om het totale boomkwekerijpakket te promoten. Niet alleen heesters maar ook laanbomen, rozen en vaste planten. Jos van Lint vroeg mij in 2001 om voorzitter te worden van de studieclub regio Boskoop. Met het oog op de toekomst van de potcultuur is de studieclub (de ‘pottenclub’) opgericht en werden er reizen, studieavonden en tuinavonden georganiseerd. Dit alles heeft mij geïnspireerd om voor promotie en organisatie te kiezen en dat resulteerde uiteindelijk in mijn eigen communicatie- en organisatiebureau.

Helma op de Floriade.
Foto: privébezit van Helma van der Louw

Actief op veel terreinen
Ik ben nu voorzitter van de KVBC (Koninklijke Vereniging voor Boskoopse Culturen). De keuringscommissie van de KVBC werkt op nationaal en internationaal niveau om nieuwigheden te keuren op houdbaarheid en/of bruikbaarheid en brengt na de benodigde keuringsjaren een rapport uit met de bevindingen en het aantal sterren per soort/cultivar. Ook ben ik al 9 jaar lid van de gemeenteraad van Alphen a/d Rijn. Dat wil ik nog drie jaar doen. Ik vind het belangrijk dat het Boskoopse geluid daar wordt gehoord. Tevens kan ik in de politiek mijn ervaring in de boomkwekerij doorgeven. Ik ben daar iedere dag voor in de weer als enige vertegenwoordiger voor Greenport en de boomkwekerij. Verder geef ik gastlessen op basisscholen en ben oprichter en was organisator van de ‘Open Kwekerijdagen’ in Boskoop. Jaarlijks is er een andere straat of weg waar kwekers het publiek op de kwekerij ontvangen en over hun vak vertellen.
Op de Floriade bij Vijfhuizen, Haarlemmermeer (2002) werd vanuit PPH ‘De Groene Stad’ geïntroduceerd. Iedere boom of plant heeft een bepaalde functionele waarde. Dat idee is wereldwijd opgepakt en er wordt nog steeds mee gewerkt. Het is belangrijk dat veel mensen onze kennis tot zich nemen. Vooral jonge mensen moeten we bewust maken van een groene omgeving, zoals met de Operatie Steenbreek op de Floriade in Almere. Naar mijn mening was de negativiteit in de pers over de Floriade dan ook onterecht.

Helma geeft een gastles.
Foto: privébezit van Helma van der Louw

Afbouwen en genieten van pensioen
Ik heb een geweldige tijd gehad met al die reizen, handelsmissies en allerlei andere activiteiten. Ik kan me niet voorstellen wat ik anders had moeten doen. De organisatie van activiteiten heeft me veel opgeleverd, hoewel die ene keer dat niet alles naar wens liep, me heel goed is bijgebleven. In 2010 organiseerde ik vanuit PPH een meerdaagse reis naar Kiev voor een bezoek aan een grote beurs en bezoeken aan 5/6 bedrijven per dag. Op de dag dat we weer naar huis gingen, stonden we met koffers klaar op het vliegveld. Vanwege de vulkaanuitbarsting op IJsland en de enorme aswolk die daar het gevolg van was, werd er echter niet gevlogen. Treinen en bussen waren ook niet aanwezig. Er werd een bus met chauffeur gehuurd en met de hele club zaten we 38 uur in de bus om thuis te kunnen komen. Onderweg zelf inkopen doen, zoals brood, drinken enz. Bij een tankstation gingen een paar deelnemers de winkel in en kochten alle (kinder)kussens die ze konden vinden teneinde toch een beetje comfortabel te kunnen slapen.
Door het groen heb ik een heel mooi leven gekregen. De boomkwekerij is een leuke sector. Ik ben in alle geledingen bezig geweest en organiseerde veel groene activiteiten zoals onder andere modeshows met groen. Het heeft mijn leven verrijkt. Hoewel het enorme sortiment aantrekkelijk is, heb ik zelf inmiddels enkele favorieten: Viburnum tinus, Photinia xfraseri ‘Red Robin’ en Gleditsia triacanthos. Ik ga bijna met pensioen, dus neem ik wat gas terug, maar ik blijf nog wel actief.