Categorie archieven: Boekbesprekingen

Bomen in een notendop. Wat je wil weten over bomen

In dit boek worden wetenschappelijke inzichten betreffende bomen evenals technische termen zeer helder uitgelegd.
In een inleidend hoofdstuk wordt een beknopt overzicht gegeven van de periode tussen de Big Bang en het verschijnen van bomen. Het Miller-Urey-experiment, dat aantoont hoe en wanneer complexe aminozuren spontaan kunnen ontstaan, komt langs en een hele serie begrippen, zoals prokaryotisch, zuurstofradicalen en hydratatie wordt toegelicht. Achterin het boek staat een verklarende woordenlijst.

Het hoofdstuk ‘Water’ beschrijft hoe water met opgeloste stoffen van de wortels naar de bladeren wordt getransporteerd. Daarbij worden veel technische termen gebruikt. De cohesie-tensie-theorie wordt besproken en ook het begrip hydraulische redistributie, een interessant verschijnsel. Laat de moeilijke woorden je niet afschrikken, want alles wordt goed uitgelegd. Terloops krijg je ook een stukje wetenschapsgeschiedenis mee.
Het volgende hoofdstuk gaat over fotosynthese, één van de belangrijkste processen in de natuur. Hierbij worden suikers gevormd die, samen met opgenomen mineralen, als basis dienen voor het maken van een grote verscheidenheid aan stoffen zoals eiwitten, vetten, DNA, cellulose, kurk, vitamines en hormonen. Eenvoudig gezegd bestaat fotosynthese uit twee reacties: de lichtreactie en de donkerreactie. Die worden uitvoerig besproken. Hierna komen de begrippen C3-, C4- en CAM-planten aan de orde. In ons klimaat komen C4- en CAM-planten als boom overigens niet voor. Het transport van suiker van de bladeren naar alle andere delen van de boom via de bastvaten maakt dit hoofdstuk compleet. De hoofdstukken over water en fotosynthese leveren de meeste inhoud van de notendop uit de titel!
Er volgen nog drie hoofdstukken over bossen, klimaatverandering en de rol van bomen in de stad, maar die zijn minder informatief. De nadelen van monoculturen zijn algemeen bekend, net als de argumenten voor en tegen het aanplanten van exoten (zeker na de NDV-dag over biodiversiteit in november 2022). Er wordt uiteraard gepleit voor het aanplanten van bomen en bossen en het duurzaam oogsten van hout uit volgroeide bossen. Met duurzaam oogsten wordt bedoeld dat je niet meer hout moet oogsten dan er in een jaar bij kan groeien. Het verder verduurzamen van het gebruik van hout is noodzakelijk. Verbranden is wel het laatste wat je met hout moet doen.
Dat bomen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een gezonder leefklimaat in de stad, door verkoeling, het vastleggen van fijnstof en een beter waterbeheer is voor elke bomenliefhebber inmiddels vanzelfsprekend.

N.B. In Arbor Vitae 32-2 van mei 2022 besprak Koos Slob twee boeken over fysiologie van planten die veel breder van opzet zijn, maar minder aandacht besteden aan het watertransport dan dit boekje.

Schreel, J. (2022). Bomen in een notendop. Wat je wil weten over bomen.
Uitgeverij Houtekiet,
Antwerpen/Amsterdam,
Prijs: € 19,99.
ISBN 978 90 8924 502 1

Tamme kastanje (Castanea spec.) voor vruchten, hout en bijproducten

Onlangs is er een interessant en mooi uitgevoerd boek over de Tamme kastanje verschenen: Tamme kastanje (Castanea spec.) voor vruchten, hout en bijproducten geschreven door Anne Oosterbaan. Het boek geeft op een makkelijk leesbare en overzichtelijke wijze informatie over tal van aspecten die met de Tamme kastanje te maken hebben. In 2018 publiceerde hij op vergelijkbare wijze zijn boek over de Gewone walnoot (Okkernoot) Juglans regia.

Er wordt kort aandacht besteed aan de verspreiding van soorten Castanea in de wereld, maar vooral over de vruchten, het hout en de overige producten wordt wetenswaardige informatie geschreven. Recepten en voedingswaarde komen aan bod. Van oudsher is bekend dat het eten van Tamme kastanjes gezond is. Het vruchtvlees is bijzonder voedzaam, bevat geen vetten maar wel veel vitamine-C. De eigenschappen van het hout worden beschreven, bijvoorbeeld dat er vier keer zoveel tannine (looizuur) in zit als in eikenhout. Daarom is het zo duurzaam (duurzaamheidsklasse II) en worden er o.a. palen, ‘Franse’ hekjes en castagnetten van gemaakt. Een minder goede eigenschap van het hout zijn de ringscheuren die vaak ontstaan op de overgang van brede naar smalle jaarringen.

Als overige producten levert de Tamme kastanje ook bloemen voor bijenhoning en worden het blad, de bolsters en de schors gebruikt in de cosmetische en medicinale industrie. Op de wortels leven schimmelsoorten zoals Boletus aestivalis (een soort eekhoorntjesbrood) die in Frankrijk kennelijk in trek zijn.

Er worden vier in Nederland geselecteerde (kleine) bosopstanden genoemd waar zaden worden geoogst. De Tamme kastanje houdt van luchtige, voedzame, leemrijke zandgrond en lössgronden waar bomen wel 25 meter hoogte kunnen bereiken in 50 jaar.

Er worden in ons land meerdere (Franse) rassen gekweekt, alle met hun typische eigenschappen wat betreft mannelijke of vrouwelijke bloei en uitlooptijdstip. Het boek bevat een overzicht van de bloei van die mannelijke en vrouwelijke bloemen van diverse cultivars. Hiermee kan een goede keuze worden gemaakt voor nieuwe aanplant want de Tamme kastanje is zelf-steriel.
Vanwege het gevaar van late voorjaarsnachtvorst is het belangrijk voor een goede productie van kastanjes om late bloeiers te planten. Ook is het van belang dat ze weinig gevoelig zijn voor ziekten. De veroorzaker van kastanjekanker, de schimmel Cryphonectria parasitica, verspreidde zich vanaf 1938 vanuit Italië en in 1995 is hij in Nederland aangetroffen. Deze schimmel heeft vele bomen aangetast en in Roemenië zijn de boomgaarden doodgegaan. Er zijn meer schimmelsoorten zoals de inktziekte (Phythophthora cinnamomi) die ernstige schade aan Tamme kastanjes kan aanrichten via de bodem. Aantastingen zijn er natuurlijk ook, bijvoorbeeld van galwespen, snuitkevers en de larven van meikevers.

De vermeerdering, rassen, teelt en oogst komen ook aan bod. De vegetatieve vermeerdering kan op verschillende manieren worden uitgevoerd zoals d.m.v. stekken, afleggen en diverse methoden van enten. Er zijn redelijk wat Europese rassen maar er wordt slechts één Nederlands ras genoemd en dat is ‘Vincent van Gogh’. Die dwergachtige boom heeft kleine kastanjes. Er worden, met name in Frankrijk, kruisingen gemaakt tussen de Europese Castanea sativa en de in Japan voorkomende Castanea crenata. De cultivars hebben zo hun voor- en nadelen wat betreft gezondheid, rijpheid, smaak en grootte. In China komt C. mollissima voor en in Amerika C. dentata. De Chinese soort wordt vooral gekruist met het doel resistentie in te bouwen tegen de eerdergenoemde kastanjekanker.

In de laatste hoofdstukken worden de mogelijkheden beschreven voor de productie van kastanjes en van hout van de Tamme kastanje in Nederland.
Het lijkt de moeite waard meer Tamme kastanjes aan te planten in ons land. Dit kan in de vorm van een boom op het erf, in grotere beplantingen of in bossen.

Anne Oosterbaan
Tamme kastanje (Castanea spec.)
Bestellen via
www.boekenbestellen.nl
ISBN: 9789464436099
Prijs: € 30,00
112 pagina’s.

Frank, de ontdekkingsreiziger, botanicus en plantenzoeker

Toen ik de aankondiging zag van het boek Frank, de ontdekkingsreiziger, botanicus en plantenzoeker was mijn interesse gewekt. Zeker door de bekende foto van de plantenzoeker op de omslag. Vast een zeer interessant boek over Frans N. Meijer (1875-1918) één van de Nederlandse plantenzoekers! Geboren als Amsterdams jochie met de naam Frans Meijer kon hij op de Hortus Botanicus gaan werken bij hoogleraar plantkunde Hugo de Vries. Die zag wel wat in hem, en met diens aanbeveling trok Meijer in 1901 de wereld in. Voor het Amerikaanse Ministerie van Landbouw (USDA) maakte hij als ‘Frank Meyer’ reizen in China en andere delen van Azië. Hij verzamelde zo’n 2500 planten die in het Westen nog niet bekend waren, waaronder veel voedingsgewassen zoals varianten van soja, Chinese groenten en fruitbomen. Maar wij kennen hem vooral van Juniperus squamata ‘Meyeri’ en Syringa meyeri.

Toen ik het boek bij de boekhandel had opgehaald, ben ik meteen begonnen te lezen. Na twee bladzijden dacht ik in een niet al te best jongensboek uit de jaren 1920-1930 te zijn beland (waarvan ik nog een hele rij in de boekenkast heb staan) dat op een vreemde manier was gecombineerd met één van de vele Verkade-albums uit diezelfde tijd. Maar dan zonder plaatjes. Want bij alles wat een beetje met planten of dieren had te maken volgde een uitleg over het hoé en waarom. En na een tijdje doorlezen, ging dat toch wel vervelen. Daarom ook maar eens de tekst op de achterkant van het boek gelezen. Wat bleek: het oorspronkelijke boek met deze titel was geschreven door tuinarchitect en schrijfster Tine Cool (1887-1944) en verscheen tijdens de oorlog in 1942. Deze heruitgave uit augustus 2022 is historisch bijgewerkt door achterneef Thomas Cool. En na het lezen van zijn beschrijving over het ontstaan en wijze van bewerking van het boek in 2022 werd het boek een stuk interessanter. Niet om het merendeel van de inhoud maar meer om alles daar omheen, zoals de tijdgeest en de genoemde personen. Zoals de bewerker zelf schrijft: ‘De spaarzame recensies uit 1942 waren helaas weinig bemoedigend. Een opmerking was dat het boek een spanningsboog ontbeerde en dat de beoogde lezers -jongen en meisjes- niet zaten te wachten op de langere botanische uiteenzettingen’. (ha, dacht ik, toen in 1942 ook al niet!). Maar, schrijft de bewerker verderop, ‘of het daadwerkelijk een jeugdboek is of meer cultuurhistorisch interessant over tijden van weleer, zal moeten blijken’.
Interessanter werd het voor mij wel toen bleek dat de schrijfster allerlei toentertijd bekende personen uit de wereld van de dendrologie en tuinontwerpen verwerkt had in haar boek. Soms met een bijrol, soms in de vorm van een citaat uit een boek of een lezing. Zelfs werd tegen de jeugdige hoofdpersoon in het boek gezegd: ‘En jij wilt een plantenzoeker worden? Hier heb je een jaarboekje (sec!) van de Nederlandse Dendrologische Vereniging, er staat wat in dat je zal interesseren.’ Dat ‘wat’ bleek een artikel uit het jaarboek 1926 van de toen tweejarige NDV. Het was geschreven door Dr. J Valckenier Suringar, vooraanstaand NDV-lid en hoogleraar dendrologie in Wageningen, met als titel: ‘David Douglas, de plantenverzamelaar in het verre Westen ten tijde der indianen- en buffelheerschappij’. Elders in het boek komen bekende NDV’ers van het eerste uur Leonard Springer en S.G.A. Doorenbos voor. En ook nog zijn er rolletjes voor of vermeldingen van allerlei planthunters, botanici, tuinachitecten, kwekers en hortulanussen. Achterin deze bewerkte editie uit 2022 is een opsomming met korte biografie opgenomen van al deze historische personen, een overzicht gebruikte literatuur 2022, een index personen en een index van planten en enkele van hun locaties. Kortom, het boek zélf uit 1942 is op zich niet bijster, maar de toevoegingen uit 2022 maken het, voor wie daarin is geïnteresseerd, toch een leuk geheel. En ja, er is nog best een en ander te lezen over Frans Meijer/Frank Meyer. De schrijfster citeert diverse keren uit het werk uit 1919 van Frederike J. van Uildriks ‘De Reiziger Plantkundige Frans. N. Meijer en zijn werk.

Frank, de ontdekkingsreiziger, botanicus en plantenzoeker. Bewerking van: Frank, de plantenzoeker, Tine Cool, 1942.
Bewerking: Thomas Cool, 2022, prijs: € 16.95,
ISBN 9789403661513.
ePub: prijs: € 4.95,
ISBN 9789403672489