Categorie archieven: Boekbesprekingen

Tot in de Hemel

Als eerste kreeg ik de Engelstalige versie van dit boek (The Overstory) aangeboden van vrienden die kwamen logeren. Het had lovende kritieken gekregen in de ‘New York Review of Books’ en het ging over bomen. Dus echt iets voor Koos dachten ze. Enthousiast begon ik met lezen, maar al snel was ik teleurgesteld. Ik begreep gewoon niet wat er werd geschreven, hoewel (al zeg ik het zelf) mijn kennis van het Engels niet slecht is. Maar dit soort min of meer filosofische Engels begreep ik gewoon niet. Dus stopte ik met lezen.

Een paar weken later kwamen andere vrienden met het boek Tot in de Hemel. Ze hadden in de NRC een lovende kritiek gelezen over een boek en het ging over bomen … dus iets voor ons. Er ging een belletje rinkelen, ik zocht het andere boek en ja hoor het was de vertaling van The Overstory. Bij inkijken bleek al snel dat ik in elk geval deze keer wél begreep wat er stond geschreven.

Maar ik moet er eerlijk bij zeggen dat de achterflap mij ook hielp een en ander in een kader te plaatsen. Ik citeer: ‘Dit is het verhaal van negen mensen die de wereld van de bomen leren zien en horen. Een laadmeester bij de Amerikaanse luchtmacht die tijdens de Vietnamoorlog gered wordt door een bodhiboom (= Ficus religiosa, KS), een verguisde wetenschapster die bomen met elkaar laat communiceren, een kunstenaar met een bijzondere verzameling foto’s van een bedreigde kastanjesoort: deze drie, en nog zes anderen, allen onbekenden van elkaar zullen op verschillende manieren betrokken raken bij een laatste, heftige verzetsdaad om de resterende paar hectare oerwoud van het Noord-Amerikaanse continent van de ondergang te redden. Met daaronder: Tot in de Hemel is Richard Powers ten voeten uit: een verrassende fusie van natuurwetenschap en literatuur, een monumentale roman over bomen en mensen. Het is een meeslepende vertelling over activisme en verzet, en tegelijkertijd een loflied op een wereld naast de onze.’

Wat me tijdens het lezen opviel, was dat – voor zover ik dat kon beoordelen – de informatie over bomen klopte. Wel was het niet altijd makkelijk feit en fictie te onderscheiden. Zo is in het verhaal van de verguisde wetenschapster de onderzoekster zelf verzonnen, maar de botanische informatie is exact gelijk aan wat Peter Wohlleben beschrijft in zijn boek Het verborgen leven van bomen.

Hoewel ik zelf niet helemaal een fan ben van de schrijfstijl van Richard Powers denk ik dat een bespreking in Arbor Vitae nuttig is omdat er ongetwijfeld onder de lezers velen zijn die met groot plezier dit boek zullen lezen.

Richard Powers (2018). Tot in de hemel. Uitgeverij Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen. € 29,99. ISBN 978 90 254 5277 3.

Voedselbos. Inspiratie voor ontwerp en beheer

Weer een interessant boek van KNNV Uitgeverij. Voedselbossen zijn hot dezer dagen, ze dragen bij aan een duurzame voedselproductie. Ze kennen een hoge biodiversiteit en verrijken de bodem. Verder zijn ze als het goed is volledig zelfvoorzienend en klimaatbestendig.

Wat verstaan we eigenlijk onder een voedselbos? De stichting Voedselbosbouw Nederland geeft de volgende omschrijving: ‘Een voedselbos is een vitaal ecosysteem dat door mensen is ontworpen naar het voorbeeld van een natuurlijk bos met als doel voedsel te produceren. Onderscheidende kenmerken van een voedselbos zijn: een vegetatielaag met hoge kruinbomen, minimaal drie andere vegetatielagen, een rijk bosbodemleven en een robuuste omvang (minimaal een halve hectare). Een voedselbos herbergt een rijkgeschakeerde, snel toenemende biodiversiteit.’ (p. 7)

Eerlijk gezegd heb ik er ook wel eens over gedacht om een stuk weiland in ons arboretum te veranderen in een voedselbos. Na het lezen van dit boek is dat nog steeds een soort gedachte, een wens, maar dat zal het wel blijven. Ik heb door dit boek geleerd dat er heel veel bij komt kijken. Met name ook na het planten is er het voortdurende onderhoud. En dat laatste is zeker iets waar je niet speciaal voor moet kiezen bij het ouder worden. Dan wil je graag je tuin, je arboretum zo onderhoudsvriendelijk hebben als maar kan.

Maar, voor wie dat wil en kan (en jong genoeg is) is in dit boek alle benodigde informatie te vinden om een klein of een groot voedselbos aan te leggen. Zeker ook met de bij dit boek behorende Plantengids voor het voedselbos waar ruim 250 soorten worden besproken. Naast allerlei theoretische en praktische aanwijzingen worden ook achttien verschillende Nederlandse en Belgische voedselbossen als ‘voorbeeldprojecten’ uitgebreid behandeld. De interviews met de eigenaars zijn informatief en leerzaam.

In de Volkskrant van 20 februari stond een uitvoerig verhaal over Voedselbos Ketelbroek, waarschijnlijk het oudste (gestart in 2009) van Nederland met de grootste collectie eetbare bomen en struiken. Verder wordt in dat artikel de start besproken van een nieuw voedselbos bij Schijndel (Noord-Brabant), twee percelen met oppervlakten van 16 en 4 hectare. De bedoeling van deze grootschaligheid is om te zien of de opbrengst zodanig is dat een landbouwer er van kan leven. Afwachten dus.

Tot slot: wie jong is, een stuk land van minstens een halve hectare beschikbaar heeft en van tuinieren houdt, moet dit boek aanschaffen en kan na lezen direct aan de slag. Ikzelf zal er niet meer aan beginnen.

Madelon Oostwoud (2019). Voedselbos. Inspiratie voor ontwerp en beheer. KNNV Uitgeverij, Zeist. € 29,95. ISBN 978 90 5011 6534.

Cornus

Eerst kort geleden kreeg ik het in 2013 gepubliceerde boek van André Gayraud over het geslacht Cornus in handen. Het boek is ook niet eerder in deze rubriek besproken.

De officiële titel van het boek is A monograph of the genus Cornus. Dat is het niet echt. De opzet is geografisch, maar om dan de soorten en cultivars voor de diverse continenten als gezamenlijke taxa te beschouwen, is wat verwarrend. Op pagina 28 is sprake van 316 soorten, maar in de opsomming daarvan zijn ook variëteiten, ondersoorten en hybriden als soorten meegeteld. Ook het hoofdstuk gewijd aan Cornus mas-selecties uit de Oekraïne valt wat uit de toon. Bijzonder is ook de uitgebreide inleiding met diverse foto’s van de auteur en andere personen die aan de realisatie van het boek hebben meegewerkt.

Blijft toch over dat het een uiterst informatief en zeer fraai geïllustreerd boekwerk is. Met name vind ik zeer interessant het hoofdstuk gewijd aan de door de Rutger University ontwikkelde hybriden van C. florida en C. nuttallii met Cornus kousa. Dit veredelingsonderzoek moest een antwoord vinden op de massale sterfte van Cornus florida in oostelijke staten van VS, de zogenaamde dogwood decline. De veroorzaker was de waarschijnlijk uit Azië afkomstige schimmel Discula destructiva. Het onderzoek heeft fraaie aanwinsten voor het sortiment opgeleverd.

Het boek is uitgegeven in het Italiaanse boomkwekerijcentrum Pistoia door Giorgio Teci Editrice s.l.r., telt 222 pagina’s en kost € 50.