Categorie archieven: Boekbesprekingen

The Story of Trees

And how they changed the way we live. Dat is de ondertitel van dit nieuwe boek van Kevin Hobbs en David West. Een boek volgens het moderne principe van storytelling. Verwacht dus geen boek met botanische beschrijvingen, maar een boek met verhalen over bomen en hoe deze van invloed zijn (geweest) op ons leven.

De auteurs zijn geen onbekenden in de dendrologische wereld. Kevin Hobbs was jarenlang hoofd van de Research & Development afdeling van Hillier Nurseries. Inmiddels is hij werkzaam bij Whetman Plants International, waar hij zich eveneens bezighoudt met plantenveredeling en het introduceren van nieuwe rassen.
David West is boomkweker en was eveneens werkzaam bij Hillier. Tegenwoordig is hij zelfstandig boomkweker, gespecialiseerd in bijzondere bomen.
Dat de auteurs liefhebbers zijn, bewijst het boek zeer zeker. In een korte inleiding gaat Hobbs in op de verbondenheid van mensen met bomen. Hierbij stipt hij ook huidige discussies over klimaatverandering en biodiversiteit aan. Vervolgens bestaat het boek uit verhalen over een 100-tal bomen die het leven van de mens ingrijpend hebben beïnvloed of veranderd. Voor iedere boom zijn twee pagina’s gebruikt. Deze zijn globaal chronologisch gerangschikt. Beginnend met Ginkgo biloba (als prehistorische boom) en eindigend met de in 2017 beschreven Peruaanse Incadendron esseri. Op iedere linkerpagina staat een tekening van de betreffende boom. Deze tekeningen zijn steeds van de gehele boom met daarnaast een kleine detailtekening van bloemen, vruchten of een twijg. De tekeningen, gemaakt door Thibaud Hérem, hebben een kenmerkende stijl. Ze geven een indruk hoe de bomen eruit zien, maar zijn zeker niet natuurgetrouw. Zo zijn de stammen in veel tekeningen onnatuurlijk getekend en ook de kroonvormen zijn niet altijd accuraat. Maar zo zijn de tekeningen ook niet bedoeld. Ze zijn vooral ondersteunend aan de verhalen en moeten meer worden gezien als indicatief. Ook staan op iedere linkerpagina enkele feiten over de bomen: inheemse namen, herkomst, klimaat en habitat, levensbereik, groeisnelheid en maximale hoogte.

The Story of Trees and how they changed the way we live

Op iedere rechterpagina is het verhaal van de boom te lezen. Bovenaan uiteraard de naam, de inheemse naam en de familienaam. Zeer bij de tijd; de modernste taxonomie wordt gevolgd. Acer in de Sapindaceae, Liquidambar in de Altingiaceae, et cetera. Soms ligt het onderwerp voor de hand, zoals bij cacao (Theobroma cacao), mahonie (Swietenia macrophylla) en rubber (Hevea brasiliensis). In veel andere gevallen is het minder voor de hand liggend, zoals bladerkransen voor bezoekers van Hawaii (Aleurites moluccana), substituut voor koffiebonen (Gymnocladus dioica) en hout voor kruisbogen (Sorbus torminalis).
En de verhalen zijn prachtig! Prettig en zeer leesbaar en verhalend geschreven. Het boek bevat veel weetjes en feiten over bomen die, in ieder geval voor mij, nieuw zijn. Ook is het leuk dat het niet alleen over winterharde bomen gaat. Veel bomen in het boek zijn (sub)tropisch. Logisch, de auteurs hebben de voorkeur gegeven aan de verhalen, zonder zichzelf klimatologische of andere beperkingen op te leggen. In het Engels geschreven, maar dankzij het ontbreken van botanische vaktermen is het, ook voor mensen met een gemiddelde kennis van de Engelse taal, goed te volgen.

The Story of Trees is, dankzij de prettige en mooie verhalende stijl van Hobbs en West een fraai boek. 100 bomen lijkt niet veel, maar de kwaliteit is hoog en het is een prettig leesbaar boek. Het is prachtig uitgevoerd in hardcover en met een frisse, moderne vormgeving. De stijlvolle tekeningen maken de verhalen tot een eenheid. Voor iedereen die geïnteresseerd is in de verhalen achter bomen is The Story of Trees een aanrader.

Kevin Hobbs & David West (2020). The Story of Trees; and how they changed the way we live. 216 p. Laurence King Publishers, London (in Nederland vertegenwoordigd door BIS Publishers, Boxtel). ISBN 978-1-7862-7522-6, € 30.

John Bergmans, tuinarchitect en plantenkenner

Mijn eerste kennismaking met de in 1980 overleden dendroloog en tuinontwerper John Bergmans was in 2014 in de Botanische Tuin Kerkrade. Daar mocht ik ervaren dat John Bergmans met zijn ontwerp een extra dimensie kan toevoegen aan een botanische tuin. Overigens zijn ook de ontwerpen van Arboretum Kalmthout en Arboretum Hemelrijk in Essen van de hand van deze rasechte NDV’er (53 jaar lid).
Bijna veertig jaar na zijn overlijden is er een boek over hem verschenen dat zijn waarde voor het vakgebied openbaar maakt. Een prachtig boek dat een inkijk geeft in de ontwikkeling van de tuinkunst gedurende het leven van Bergmans en zijn indrukwekkende bijdrage hieraan. De schrijvers Marianne van Lidt de Jeude en Johanna Karssen-Schüürmann hebben in dit boek uit zijn oeuvre een aantal tuinen en groenvoorzieningen beschreven en ook zijn boeken en talrijke publicaties genoemd. De tuinen en groenvoorzieningen (137) worden stuk voor stuk behandeld, met de ontwerptekeningen, soms foto’s en enkele kenmerken. De meeste ontwerpen zijn gemaakt voor opdrachtgevers in Limburg, waaronder de Staatsmijnen. Er zijn enkele hoofdstukken gewijd aan zijn leven, de tuinontwerpen in de Mijnstreek, de stijl van ontwerpen en de publicaties.

Doorkijkje in de Botanische Tuin Kerkrade
Foto: Harry de Coo

Bergmans begon met het ontwerpen van tuinen in het interbellum. Hij had een grote plantenkennis in een tijd dat de dendrologie in opkomst was en de kennis van het plantensortiment groeide. Door de vele nieuwe planten was er behoefte aan duidelijkheid in naamgeving. Daar heeft hij zijn steentje aan bijgedragen door de publicatie Vaste planten en rotsheesters (1924). Naast het verstrekken van plantinformatie wees hij op eenduidige en juiste naamgeving, en daar was dringend behoefte aan.
Net als Mien Ruys onderscheidde hij zich van zijn tijdgenoten door zijn uitstekende plantenkennis en was deze kennis cruciaal in zijn ontwerpen en zorgde hiermee voor weelderig groen. In de Botanische Tuin in Kerkrade is zijn stijl deels nog goed zichtbaar; een door hagen en bomen van de wereld afgescheiden intieme tuin met langs de paden strategisch gesitueerde plantengroepen afgewisseld met gras. Hij zorgde ook voor verrassende doorkijkjes waardoor de plantencollecties van verschillende zichtpunten te zien zijn en nam in de beplantingsplannen ook de Limburgse flora op voor educatief gebruik.
Het boek is met veel zorg samengesteld en een aanrader voor de tuinliefhebber en een ieder die zich verdiept in de tuinarchitectuur.

Marianne van Lidt de Jeude en Johanna Karssen-Schüürmann (2019). John Bergmans 1892 -1980, tuinarchitect en plantenkenner. Stichting BONAS & Uitgeverij Verloren, Hilversum. €39. ISBN 978 90 8704 750 4.

The Brother Gardeners

Met als ondertitel: Botany, Empire and the birth of an Obsession. In de vorige Arbor Vitae besprak ik enthousiast het boek over Alexander von Humboldt, geschreven door Andrea Wulf. Op internet ontdekte ik dat ze nog meer interessants had geschreven, zoals The Brother Gardeners. Het zou gaan over tuinen, Engeland en planthunters, dat leek me interessant. Dus besteld en gaan lezen.
Wat een ongelofelijke verrassing. Het boek verhaalt over de opkomst en bloei van de tuincultuur in Engeland in de achttiende eeuw. Engeland is dan een wereldrijk dat zich uitstrekt van de Noord-Amerikaanse kolonies in het westen tot India en Australië en Nieuw-Zeeland in het oosten. Het boek begint met de systematische import van zaden en bomen en struiken uit Virginia, de oostkust van de VS. De Londense lakenhandelaar Peter Collinson importeerde naast balen wol en katoen ook zaden en planten die voor hem speciaal verzameld werden door John Bartram. Collinson zaaide die aanvankelijk zelf, maar later deelde hij met andere planten liefhebbers. Al gauw ging Bartram ook verzamelen op verzoek van andere welgestelde liefhebbers. Overigens, die handel ging met grote zeilschepen met de daarbij horende schipbreuken of kapingen in tijden van oorlog. Het was ook de tijd van Linnaeus (1707-1778) die met zijn binominale nomenclatuur voor o.a. planten voor een botanische revolutie zorgde. In het boek komt Linnaeus niet als een erg geliefde man naar voren, hij was nogal eigengereid en arrogant.
Er staat voor mij veel interessants en nieuws in het boek. Van de ontdekkingsreizen rond de wereld om planten en zaden te verzamelen, de tuingekte in Engeland, de wetenschappelijke kinnesinne en na-ijver tussen Linnaeus en andere botanici, de manieren om planten en zaden te vervoeren tijdens lange zeereizen. Te veel om op te noemen.
Ik kan het boek niet beter aanprijzen dan met een vertaling van een alinea aan het einde van het boek: ‘Zonder de prestaties van Miller, Collinson, Bartram, Linnaeus, Solander en Banks zou Engeland geen land van tuinliefhebbers zijn geworden. Miller leerde zijn landgenoten praktische horticultuur met praktische adviezen in de Gardener’s Dictionary, hét voorbeeld voor alle toekomstige planten encyclopedieën. Collinson en Bartram maakten het mogelijk voor plant-lovers om hun ideeën over ‘natuurlijke’ Arcadische landschappen werkelijkheid te maken – tegelijkertijd de commerciële zaadhandel en kwekerijen te stimuleren. Linnaeus en Solander transformeerden botanie van een wetenschappelijke studie van enkele geschoolde mannen tot een gewone hobby. Immers, zonder de standaardisatie van plantennamen zou er chaos en verwarring zijn geweest waardoor het onmogelijk zou zijn geweest voor mensen om botanische kennis en onderzoek te delen. Banks bouwde voort op deze prestaties toen hij praktische tuinbouw, systematische botanie en imperiale uitbreiding verenigde tot één coherente onderneming. Als president van de Royal Society, lid van de Privy Counsel (adviesraad van de koning), vertrouweling van Koning George III en stichter van de Horticultural Society, was hij het, meer dan iemand voor of na hem, die zag hoe de drie elementen plezier en voorspoed konden brengen voor de natie’ (p. 241).
Het moge duidelijk zijn. Voor wie Engels lezen geen bezwaar is (er is geen Nederlandse vertaling) en die van botanie, tuinen én geschiedenis houdt is dit een absolute aanrader. In dit verband verwijs ik graag naar twee Dendroflora-artikelen van A.H.J. Faassen (bewerkt door Piet de Jong): Wie zochten en introduceerden onze uitheemse bomen en struiken? Deel 1, Europa en Amerika; Deel 2, Azië (resp. Dendroflora, 42, 2005 en Dendroflora 43, 2006).

Andrea Wulf (2009). The Brother Gardeners. Uitg.: Windmill Books, London. ISBN: 9780099502371 (paperback).

The Brother Gardeners