Categorie archieven: Boekbesprekingen

De natuur van onze steden: Hoe we de natuur redden, zelf gezonder worden en onze wereld leefbaar houden

Tsja, ik heb het uit en weet even niet hoe te beginnen met mijn recensie. Een boek van 273 pagina’s tekst. Ik had het op de titel gekocht en dacht dat het over de natuur in de stad zou gaan, over allerlei planten en dieren die in het stedelijk biotoop leven. Dat leek me interessant. Maar… het bleek enigszins anders.

Eigenlijk gaat het boek over het gebrek aan natuur in de stad. En dat dat moet veranderen, dat er meer groen in de steden moet komen. Want dan verbetert de gezondheid van de stadsbewoners en leven ze langer en gelukkiger.

Tijdens het lezen ging ik door allerlei ‘emoties’. Het is een heel persoonlijk boek van Nadine Galle, een Nederlands-Canadese ecologisch ingenieur. In de loop der jaren, ik denk beginnend met haar studiejaren, heeft ze op allerlei plaatsen in de wereld mensen, veelal wetenschappers, opgezocht, is er mee opgetrokken en heeft ze uitvoerig geïnterviewd. Het gaat hierbij om mensen die technologie gebruiken om een groenere, gezondere en klimaatbestendige stad te creëren. Ze is geïnteresseerd in hoe technologie de natuur kan ondersteunen. Zo schrijft ze uitgebreid over de verschrikkelijk natuurbranden in Californië die steden bedreigen en dorpen in de as leggen. Ze interviewt gedreven mensen die op allerlei inventieve manieren proberen om die branden te voorkomen en op z’n minst manieren verzinnen om de omvang van zo’n brand te beperken. Overstromingen in grote Amerikaanse steden krijgen ook volop aandacht.

De laatste hoofdstukken van haar boek zijn gewijd aan het belang van groen in de grote stad. Een hartstochtelijk pleidooi voor het vergroenen van met name de ‘achterstandswijken’ in grote (wereld)steden.

Ze heeft een heel eigen schrijfstijl. Vooral als ze wetenschappers ontmoet worden er allerlei persoonlijke gevoelens en emoties beschreven. Soms bekruipt me het gevoel dat ze ‘literair’ wil schrijven. Voor mij hoeft dat niet in een (semi)wetenschappelijk en informatief boek. Maar het kan heel goed zijn dat anderen dat juist een heel aantrekkelijke manier van schrijven vinden. Ik geef een voorbeeld. Ze video-interviewt Dan Buettner, een voorvechter voor meer groen in de grote steden. “… ‘Maar er zijn ook plaatsen als Bangkok, waar de levensverwachting opvallend lager is’. Hij stopt even en tikt met zijn vinger op zijn bureau, wat door de microfoon wordt opgevangen. Het doet me denken aan de specht die ik op zomerochtenden in Amsterdam door mijn raam hoorde.”(pag. 230)

Ik wil eindigen met het citeren van de achterflap. Wellicht geeft dat goed weer wat de schrijfster met haar boek heeft willen zeggen, beter dan ik het zou kunnen. ‘In de nabijheid van natuur zijn mensen gelukkiger, slapen ze beter en leven ze langer. Groen in de stad is bovendien een cruciale buffer tegen overstromingen, extreme hitte en bosbranden. Kortom: de natuur is ons krachtigste wapen voor een betere en gezondere wereld. Helaas raken we in onze steeds dichter verstedelijkte gebieden het contact met de natuur steeds meer kwijt. Niet alleen is er minder groen om ons heen, we brengen ook maar liefst 90 procent van onze tijd binnenshuis door’

Nadine Galle, 2024. De natuur van onze steden. Uitgeverij: Lannoo.
ISBN: 9789020906561. Prijs: € 27,99

Tiny forest. Klein bos, groot avontuur

Ik heb het boek al een aantal dagen uit en weet niet goed hoe te beginnen met mijn recensie. Eigenlijk is het een soort avonturenroman. Het avontuur begint als Daan Bleichrodt (een IVN-er) in 2014 gegrepen door een TED-talk van een Indiër (Sharma). De lezing gaat over het planten van mini-bosjes, drie boompjes per vierkante meter, op een terrein ter grootte van een tennisveld, ongeveer 250 vierkante meter. Daan gaat samenwerken met Maarten Bruns, werkzaam op het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Samen publiceren Bleichrodt en Bruns in 2021 dit boek. Naast allerlei persoonlijk ontwikkelingen van beiden, voor mij als lezer wel interessant maar niet zo relevant als je meer wilt weten over ‘Tiny Forests’, wordt in detail beschreven hoe in de loop van een jaar of zeven meer dan 200 ‘Tiny Forests’ in Nederland zijn aangelegd. Hoe een subsidie van 1.84 miljoen euro van de Postcode Loterij werd binnengehaald en hoe vele gemeenten bereid werden gevonden om mee te doen om à raison van € 25.000 een minibosje te planten. Een belangrijke filosofie achter deze bosjes is om ze te planten en te onderhouden met bewoners, volwassenen en kinderen.
Als amateurdendroloog blijft het voor mij een raadsel hoe zo’n minibosje met drie bomen per vierkante meter er na tien, twintig jaar uit zal zien. Ik heb grote twijfels.
Voor wie geïnteresseerd is in het fenomeen ‘Tiny Forest’ kan ik van harte het genuanceerde artikel van Eduard Groen aanbevelen uit Arbor Vitae 1, februari van dit jaar. Dat gaf mij, eerlijk gezegd, veel meer inzicht dan het boek Van Bleichrodt en Bruns. Wat ik wel heel bijzonder vind aan het boek, is het voorbeeld van twee bevlogen mannen die een ideaal hebben en tegen alle twijfels en tegenwerkingen in erin slagen om hun ideaal te verwezenlijken! En daarom ben ik toch blij het boek gelezen te hebben.

Tiny forest. Klein bos, groot avontuur

Daan Bleichrodt en Maarten Bruns, 2021. Tiny forest; klein bos, groot avontuur.
Uitgeverij: Noordboek uitgeverij
ISBN: 9789056156923
Prijs: ± € 8,-

De roem van Boskoop. De geschiedenis van een befaamd kwekersdorp

Op 15 juni 2024, tijdens de Open Kwekerijdag in Boskoop/Hazerswoude, vond de presentatie plaats van De roem van Boskoop. De geschiedenis van een befaamd kwekersdorp.
In dit boek verweeft de auteur Koen van Wijk, veelal chronologisch, de geschiedenis van drie Boskoopse familiebedrijven (Handelskwekerij T. Wezelenburg, Plantentuin Esveld en G.C. Stolwijk & Co. B.V.) met de recente geschiedenis van het sierteeltcentrum Boskoop. Dit maakt het boek waardevol en voor veel lezers herkenbaar.

De roem van Boskoop. De geschiedenis van een befaamd kwekersdorp

Het boek opent met een verslag van de Grote Bloemententoonstelling 1911 ter gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van de ‘Pomologische Vereniging’. Later werd de naam omgedoopt tot ‘Vereniging van Boskoopse Culturen’, en vanaf 1961 de ‘Koninklijke’. Een mooie keuze. Tot ca. 1900 werden er vruchtbomen gekweekt in Boskoop, naast een bescheiden productie van siergewassen. Na de eeuwwisseling schakelden de boomkwekers massaal over op siergewassen. Dat betekende zoeken naar nieuwe producten, afzetkanalen en het verbreden van kennis. De tentoonstelling van 1911 markeerde deze overgang.
Van Wijk verdeelt zijn geschiedschrijving in drie periodes: 1911-1945, 1945-2000 en 2000-2024. Het is indrukwekkend om te lezen welke ontwikkelingen in de boomkwekerijsector hebben plaatsgevonden. Veranderingen op gebied van teelmethodes, sortiment, afzet, vervoer en nog veel meer. Knap is hoe de auteur de ontwikkeling van de drie familiebedrijven inpast in zijn verhaal. De bedrijven zijn zeer verschillend en gaan ook verschillend om met het aanpassen aan de veranderde tijden, met maar één doel: doorgaan. Goed dat de betekenis van familiebedrijven voor onze nationale economie op deze manier aandacht krijgt. Vaak blijft dit onderbelicht.

De vele illustraties en foto’s zijn een verrijking van het boek en maken het lezen tot een plezier. Gelukkig zijn er nog steeds lezers en verzamelaars van boeken die over eigen dorp of streek gaan. Het boek zal terecht in veel boekenkasten een plek vinden.

Auteur: Koen van Wijk
Uitgever: Uitgeverij Noordboek, Gorredijk.
Omvang: 224 blz.
Prijs: € 24,90
ISBN: 9789464711509