Categorie archieven: Verslagen van activiteiten

80 jarig jubileum Pinetum de Dennenhorst in Lunteren

Inleiding
Om deze heuglijke dag te vieren was er een dagprogramma met rondleidingen, presentaties van aanverwante verenigingen, producenten van natuurlijke producten en kunstenaars. Om de variatie te vergroten was ook vaste plantenkwekerij ’De Hessenhof’ van Hans Kramer in Ede ingeschakeld als tweede locatie waar rondleidingen werden gegeven. Daar stonden twee Boskoopse kwekers met hun bijzondere en unieke producten.

Gastheer en gastvrouw waren Benno Smit en zijn vrouw namens de familie Dinger. Benno Smit is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in het pinetum. Helaas waren er slechts ongeveer 25 NDV-deelnemers aanwezig.

Rondleiding door Martin Heutink
De rondleidingen in het pinetum werden verzorgd door Martin Heutink, vaste rondleider met grote kennis van zaken en door Beline Geertsema, bestuurslid van het pinetum en tevens rondleider van groepen die meer over het pinetum en coniferen over het algemeen wilden horen. Vooral de unieke, verstilde omgeving met de volwassen en halfwassen exemplaren naald- en schubconiferen geven een sfeer die uniek is in Nederland. Het onregelmatige terrein vol oude grindgaten lijkt meer op een slagveld vol geërodeerde schuttersputjes, maar is als zodanig ooit aangekocht en in die staat aangeplant. Een koppeltje schapen houdt het gras kort en eet de opslag van Berk en Lijsterbes grotendeels weg. Soms knabbelen ze ook wel aan een lekkere conifeer maar dat komt maar bij enkele soorten voor, gelukkig.

Martin Heutink verzorgt een rondleiding Foto: Wout Kromhout
Martin Heutink verzorgt een rondleiding.
Foto: Wout Kromhout

Plantenkwekerij ‘De Hessenhof’
Na de vele tinten groen van het pinetum was de vaste plantenkwekerij ‘De Hessenhof’ wel een schril contrast. Ook de grootte van het product was niet te vergelijken. Wat betreft de sfeer en gastvrijheid deden beide locaties niet voor elkaar onder.

Rondleiding door Hans Kramer
Hans Kramer had goed nagedacht wat hij zijn publiek wilde vertellen. Hij holde niet gelijk zijn kwekerij op om zijn verkoopbare planten te presenteren, maar nam de groep, na een korte inleiding, mee naar ‘achteren’waar hij enthousiast de geheimen van zijn succesvolle kwekerij liet zien. Eerst de eigen bladcompostering (met blad van de gemeente Ede, al 20 jaar!) waardoor hij niet afhankelijk is van potgrondleveranciers. In twee jaar tijd produceert hij volledig biologisch een basisproduct waar hij alleen wat biologische mest aan toevoegt en enkele sporenelementen op biologische basis, zodat het eindproduct een geweldig organisch product oplevert waar vrijwel alle planten in gekweekt kunnen worden. Hierna liet hij ons de moerbedden zien waar zijn uitgangsmateriaal groeit en prachtig stond te bloeien. Pas daarna werden we losgelaten in de verkoopafdelingen waar zijn collectie van ruim 3000 verschillende vaste planten te vinden is. Dat is zo iets als luilekkerland voor plantenliefhebbers. Hans heeft veel eigen verbeteringen of meer basale soorten en cultivars in kweek dan je gebruikelijk tegenkomt in een regulier tuincentrum. Dat is ook zijn sterke kant. En ook daar kan hij vakkundig over vertellen.

Hans Kramer geeft uitleg bij een potmachine.
Hans Kramer geeft uitleg bij een potmachine. Foto: Wout Kromhout

Aan het einde van de dag was in het pinetum ‘een diner in het groen’ georganiseerd waaraan 130 sympathisanten, familieleden en genodigden aanzaten. Chef-kok Barend Kramer uit Ede kookte een heerlijk diner van streekproducten en enkele accenten uit het pinetum.

Pinetum de ‘Dennenhorst’ kan terug zien op een geslaagde dag met veel bezoek, een 80 jarig jubileum waardig!

Geschreven door: Wout Kromhout

Wandelexcursie Amsterdam

Zaterdag 31 mei verzamelden zich veertig deelnemers bij de hoofdingang van de begraafplaats Zorgvlied te Amsterdam. In twee groepen, onder leiding van Cees van der Linden en Pierre Theunissen, werden de bomen en heesters in twee uren bekeken en bewonderd,vaak niet alleen om hun schoonheid, maar zeker ook om hun ouderdom.

Bekende tuinarchitecten hebben zich met deze begraafplaats (start 1870) bemoeid, o.a. de bekende J.D. Zocher, L.P. Zocher en C.P. Broerse. Het sortiment bomen en heesters (hier opvallend voor een begraafplaats niet zo veel coniferen) staat natuurlijk niet op het niveau van een botanische tuin, maar wanneer men het gehele sortiment van de hier aanwezige bomen, heesters en coniferen uit zijn hoofd kent, mag men zich toch wel een dendroloog noemen.

Natuurlijk stonden er veel treurvormen zoals Fraxinus excelsior ’Pendula’, Fagus sylvatica ‘Pendula’ (of was het een ‘Bornyensis’?), Ulmus ‘Camperdownii’, Betula pendula ‘Youngii’, Morus alba ‘Pendula’ en Sophora japonica ‘Pendula’. Ik zag hier mijn grootste Liquidambar styraciflua, zeer zware exemplaren van Corylus colurna, Ulmus glabra ‘Exoniensis’, Carpinus betulus ‘Fastigiata’ en Cryptomeria japonica. Twee uur is te weinig om alles te bekijken.

Zelkova serrata op begraafplaats Zorgvlied.
Zelkova serrata op begraafplaats Zorgvlied.
Foto: Hans van Selm

Dit object is zeker nog een bezoek waard, ook al om de romantische sfeer van de oudste gedeelten en de vele beroemdheden die hier hun laatste rustplaats vonden.

Na de lunch in Grand Café Frankendael werd de groep opgehaald door Nico Hoogland, dé bomenkenner van Frankendael. Het oorspronkelijke huis en landgoed stammen uit circa 1660. Tot 1866 werd het huis particulier bewoond. In 1866 vestigde zich een tuinbouwschool achter het gebouw. In 1882 werd op het terrein de gemeentekwekerij ingericht. Deze kwekerij werd na 110 jaar opgeheven in 1992. Resten van oude beplantingen gingen wij bekijken. Hier troffen wij werkelijk zeer oude exemplaren aan van Cornus mas, Quercus turneri ‘Pseudoturneri’, Pinus nigra subsp. laricio, Liquidambar styraciflua, een vol in bloei staande Liriodendron tulipifera en Cedrus libani ‘Glauca’ (C. atlantica ‘Gl.’). Verder mooie nieuwere bomen als Pterostyrax hispida, Tilia ×europaea (mogelijk ’Zwarte Linde’), Tilia platyphyllos ‘Laciniata’ en een mannelijke Cercidiphyllum japonicum. Bij het huis staat een bijna niet meer te herkennen zeer oude Carpinus betulus ‘Quercifolia’. Op het terrein van de voormalige kwekerij ligt nu een openbaar park met als dendrologisch hoogtepunt een geslaagde Taxodium-aanleg in het water. Verder Acer cappadocicum ‘Aureum’ en Quercus petraea ‘Mespilifolia’. Na een zeer zonnige en lange wandeling keerde iedereen voldaan en moe huiswaarts.

Aandachtig luisteren bij ingang van Frankendael.
Aandachtig luisteren bij ingang van Frankendael.
Foto: Hans van Selm

Magnolia centraal op Dendrologendag in Doorn

Inleiding
Het gebouw in het Von Gimborn Arboretum kon nog maar nét de grote belangstelling voor deze op 24 april 2014 georganiseerde studiedag aan. Maar liefst 70 deelnemers kwamen naar Doorn. Bij het vaststellen van de datum werd gehoopt dat deze midden in de bloei van de Magnolia’s zou vallen. Die bloei was echter weken vroeger, maar er was nog veel nabloei.

Presentatie: gevolgen van moderne DNA-technieken voor geslacht Magnolia
Na de verwelkoming door Wilbert Hetterscheid, directeur van het arboretum, volgde de eerste presentatie door ondergetekende die tevens dagvoorzitter was. Het gebruik van moderne DNA-technieken heeft voor het geslacht Magnolia heel wat teweeg gebracht. Als je de klassieke soorten neemt die we kennen als Magnolia dan blijkt dat het geslacht parafyletisch is. Dat wil zeggen dat van de laatste gemeenschappelijke voorouder van de Magnolia’s ook nog andere geslachten afstammen, o.a. Michelia en Manglietia. Dit heeft er in geresulteerd dat die geslachten thans ook in het geslacht Magnolia zijn opgegaan. Maar eensgezind is men hier niet over. Chinese onderzoekers vinden dat deze unit van taxa moet worden opgesplitst in maar liefst 16 geslachten. Tot het geslacht Magnolia behoren dan nog maar 14 soorten i.p.v. circa 225. Volgens deze opvatting zou bijvoorbeeld M. kobus en M. stellata tot het geslacht Yulania en M. sieboldii tot het geslacht Oyama behoren.

Magnolia ‘Daybreak’
Magnolia ‘Daybreak’
Foto: Ronald Houtman

De geslachtsnaam Magnolia heeft Linnaeus als auteur, maar werd al eerder gegeven door Charles Plumier die daarmee de Franse botanicus Pierre Magnol eerde. Eigenlijk zou, zoals de Fransen doen, de geslachtsnaam moeten worden uitgesproken als ‘Manjolia’. De eerste soort die Linnaeus beschreef was M. virginiana. Deze heeft in de VS diverse namen met als belangrijkste Sweet Bay, verder o.a. Swamp Bay, Swamp Magnolia, White Bay en Beaver Tree. Deze laatste naam geeft aan dat de struiken door bevers kunnen worden afgeknaagd. Het is echter heel onzinnig om nu voor het hele geslacht als Nederlandse naam Beverboom te gebruiken. Alle andere soorten hebben niets met bevers!

Aan de hand van de meest recente indeling van het geslacht werd een rondgang gemaakt langs de secties, waarbij o.a. uitgelegd werd waarom M. obovata weer verkozen is als geldige naam boven M. hypoleuca. Ook werd stilgestaan bij M. sinensis, die door Spongberg als ondersoort werd beschouwd van M. sieboldii. Flora of China volgde dit niet en Philippe de Spoelbergh is het daar niet mee eens. Vraag blijft wel of M. sinensis echt verschilt van M. wilsonii.

Magnolia in het wild
In de natuur worden meer dan 100 Magnolia-soorten bedreigd. Vooral soorten in China waar de bast van bomen wordt gestript voor medicinale doeleinden. Van ouds gebeurt dit met de bast van M. officinalis, maar steeds meer ook bij andere soorten.

Magnolia’s in Arboretum Wespelaar door Philipe de Spoelbergh
Philippe de Spoelbergh nam het stokje over en toonde een schitterende reeks van foto’s die voor een zeer groot deel waren gemaakt in het Arboretum Wespelaar dat een zeer rijke collectie Magnolia’s heeft. Een heel belangrijke bijdrage aan het veredelen van Magnolia’s in Wespelaar leverden de zaden die werden verkregen van Dr. August Kehr (1914-2001), onderzoeker emeritus van het U.S. Department of Agriculture. Van de hieruit verkregen zaailingen werden er uiteindelijk 10 benaamd, waarvan de geelbloeiende M. ‘Daphne’ wel de mooiste is. In totaal werden er uit al het selectiewerk niet minder dan 19 benaamd. Zijn rondgang langs de secties was deels een herhaling van de vorige inleider, maar dat deerde absoluut niet.

Magnolia ‘Daphna’
Magnolia ‘Daphna’
Foto: Ronald Houtman

Ronald Houtman over het in Nederland gekweekte sortiment
Aan Ronald Houtman was de taak om het in ons land gekweekte sortiment te belichten. Hij begon zijn betoog met het Woordenboek der voornaamste heesters en coniferen van C. de Vos te citeren. In deze oudste Nederlandse boomkwekerijpublicatie uit 1867 staat het volgende over Magnolia’s: ’Men kan zonder tegenspraak de Magnolia’s, onder de bloeiende boomen, den prijs der schoonheid toekennen, als ten minste schoone bloemen en rijke bladerenpracht daar immer recht toe geven. Zij mogen dus in geene enigszins aanzienlijke aanleggen ontbreken, en ook kleine tuinen hebben plaats voor de struikachtige soorten’. In het boek vermeldt hij 24 soorten en cultivars. Daarbij ook M. thompsoniana, de door hem in een latere publicatie officieel benaamde kruising van M. virginiana en M. tripetala. Dat aantal van 24 taxa is in de meest recente Naamlijst van Houtige gewassen intussen meer dan vertienvoudigd. Toch telt het gangbare sortiment nog lang niet het dubbele van het aantal dat De Vos vermeldde. Nog altijd is er belangstelling voor oude cultivars van M. ×soulangeana, met name voor ‘Alba Superba, ‘Lennei’ en ‘Nigra’. Een belangrijke impuls kwam van de ‘Eight Little Girls’ uit de kruising van cultivars M. liliiflora en M. stellata met o.a. ‘Ann’, ‘Jane‘ en ‘Susan’. Recent de diverse selecties uit de kruising met M. acuminata met geelbloeiende aanwinsten als ‘Daphne’ en ‘Elisabeth’ en ‘Yellow Bird’. Van andere cultivars die hun waarde hebben bewezen werden met name besproken ‘Galaxy’, ‘Geny’, ‘George Henry Kern’, ‘Heaven Scent’ en ‘Spectrum’. Ook werden enkele vrij nieuwe, goed winterharde selecties van M. grandiflora getoond (‘D.D. Blanchard’, Trevei’ en ‘TMGH’). M. stellata is nog altijd populair, maar helaas geldt dat nog altijd niet voor de laatbloeiende M. sieboldii.

Hierna was er nog ruim gelegenheid om de Magnolia’s in het arboretum te bekijken.

’Men kan zonder tegenspraak de Magnolia’s, onder de bloeiende boomen, den prijs der schoonheid toekennen, als ten minste schoone bloemen en rijke bladerenpracht daar immer recht toe geven. Zij mogen dus in geene enigszins aanzienlijke aanleggen ontbreken, en ook kleine tuinen hebben plaats voor de struikachtige soorten’. (C. de Vos, 1867)