Categorie archieven: Verslagen van activiteiten

Algemene ledenvergadering NDV, 2 maart 2024

Op 2 maart heeft, op de inmiddels bekende plek in Driebergen, de algemene ledenvergadering plaatsgevonden. Met negentig deelnemende leden werd die druk bezocht. Tijdens het ochtendprogramma werden verslagen en de begroting goedgekeurd en werden twee bestuursleden herkozen. Ook werd het jubileum besproken. De mededeling dat we een beschermheer hebben in de persoon van Floor Vermeulen, burgemeester van Wageningen en tevens zoon van een (vroegere) kweker uit Boskoop, werd enthousiast ontvangen. Hij zal zeker deuren voor ons kunnen openen naar bijvoorbeeld de WUR, naar politiek en andere overheden. Verder is het predicaat Koninklijk aangevraagd voor de vereniging, een langlopende procedure waarvan het spannend blijft hoe die afloopt.
Een mooi moment was de uitreiking van de bronzen Doorenbosplaquettes aan Marco Hoffman en Mirjam Lemmers, elders uitgebreider besproken in dit blad (zie p. 46).
En ook op de benoeming van Hans Janssen als derde erelid werd enthousiast gereageerd. Hans is sinds 1969 zeer actief lid van de vereniging en voor velen een vraagbaak. Heel zijn carrière is hij met plantmateriaal en lesgeven bezig geweest. Hij zat drie periodes in het bestuur en is nog steeds actief als docent en redacteur van
Dendroflora. Vanaf nu zijn er dus drie ereleden: Piet de Jong, Anneke van Rhijn en Hans Janssen.

Hans Janssen, nieuw erelid, reageert op de toespraak van Jos Koppen
Foto: Carey Homan

Na de lunchpauze volgt de inleiding van Dr. Ute Sass-Klaasen, onder andere lector duurzaam bosbeheer aan de Hogeschool Van Hall Larenstein. Zij werkt in het dendrolab in Velp. Vijf studenten zijn dit jaar afgestudeerd in de dendrochronologie, de wetenschap die zich bezighoudt met het dateren van houten voorwerpen of archeologische vondsten. Jaarringen kun je zien als de barcode van een boom. Met dendrochronologie kun je constateren hoe oud een boom is. De breedte van de ringen zegt iets over de groei en de gezondheid van een boom. Smalle ringen geven stress aan.

Een houtsoort moet je leren lezen. Iedere boomsoort heeft andere jaarringen. Zo hebben die van naaldbomen een andere structuur dan die van loofbomen. Met microscopisch onderzoek zijn de jaarringen het duidelijkst te zien. Voor de studenten van nu is dendrochronologie een hulpmiddel bij het zoeken naar de goede boomsoorten voor een sterk bos in een veranderend klimaat.
Ook kan de stress in een boom op een bepaald moment worden gemeten, door het meten van de sapstroom, met een hiervoor geschikt apparaatje. Zo is al voordat dat voor ons zichtbaar is, te meten dat een boom last heeft van stress. Aan de reacties van het publiek te horen vindt men dit een boeiend onderwerp.

De volgende spreker, veldbioloog Dirk Slagter, vertelt over zijn nieuw verschenen boek Ontdek Winterkenmerken van bomen, struiken, bamboes, houtige klimplanten en houtige kruipplanten. Hij start zijn verhaal met een plaatje van een xylotheek, houten kistjes met meestal een beschrijving van de inhoud. Dat kunnen zaden, takjes of gedroogde blaadjes zijn. Xylotheken zijn te vinden bij universiteiten. De eerste xylotheek was van de universiteit van Franeker, die in 1811 is opgeheven. Ook Leiden en Delft hebben xylotheken maar die dateren uit een latere tijd.
In zijn boek valt veel te ontdekken voor geïnteresseerde groenliefhebbers. In Arbor Vitae 1-2024, pp 48 en 49 heeft Hans Janssen dit boek uitgebreid besproken.

De inleiding van Peter Vanlaerhoven heeft de titel ‘Van zaad tot zaailing’. Peter is als kweker begonnen met zaaien, tegenwoordig wordt er ook geënt en gestekt. Zaaien doe je met botanische soorten. Het is behoorlijk arbeidsintensief: zaad kweken, oogsten, voorbehandelen, weer zaaien en nabehandelen.
Hoe krijg je vitale zaden? Dat is niet eenvoudig en is uiteraard afhankelijk van de soort. Bestuiving is belangrijk. Het feit dat er steeds minder insecten zijn, werkt daarom niet mee. Ook weersinvloeden, zoals een late nachtvorst, kunnen funest zijn voor een goede opbrengst. Er zijn boeken die aangeven op welke tijdstippen gezaaid en geoogst moet worden, maar veel hangt toch af van de weersomstandigheden. Stratificeren van de zaden (het geven van een koude en/of warme behandeling) onder de juiste omstandigheden kan veel helpen. Zo ook scarificeren: het maken van een litteken in het zaad om de dikke beschermlaag te doorbreken. Dit kan met warmte door vuur en rook of chemisch in zuurbaden of mechanisch (kneuzen). Kaneelpoeder en knoflook werken preventief tegen schimmel in zaad en worden toegevoegd bij de bewaring. Tot slot van zijn presentatie laat Peter zo’n 20 soorten zien die hij zelf uit verschillende zaden heeft geselecteerd en in de handel heeft gebracht.

Voorzitter Jos Koppen sluit deze dag af met dank aan allen die een bijdrage hebben geleverd. Voor de enthousiaste plantenliefhebbers is er dan nog gelegenheid om bij Peter planten te kopen. Een leerzame middag.

De drie ereleden.
Foto: Gertrude van der Kleijn

Sortimentsdag in Schip van Blaauw, Wageningen

Er is een grote opkomst van NDV- en KVBC-leden bij deze sortimentsdag op 20 januari 2024. Jos Koppen heet allen hartelijk welkom en geeft als eerste het woord aan Harry Harsema, één van de uitgevers van het boek Woods go urban – The Landscape Laboratories in Scandinavia. In het boek, waarvan een recensie is te vinden in Arbor Vitae 4, 2023, wordt beschreven hoe in Zweden, in de buurt van Alnarp, op een experimentele manier aan verjonging van het bos wordt gewerkt. Het project is een onderwijsplek waarbij ook oog is voor jonge bossen, veel onderbeplanting, creatief onderhoud en ruimte voor recreatie.
Daarna krijgt Ronald Houtman, hoofdredacteur van Dendroflora, het woord. Ronald vertelt over de plantenkeuringen die de KVBC uitvoert op nationaal en internationaal gebied. In 1861 gingen de allereerste keurmeesters op pad naar de kwekers om te bepalen of hun sortiment soortecht was. In het jaar dat de keuringscommissie in zijn huidige vorm werd opgericht (1894), werd o.a. Spiraea japonica ‘Anthony Waterer’ gekeurd, een plant die nog steeds populair is bij groenvoorzieners. Tegenwoordig staat op het keuringsformulier aangegeven waar de keurmeesters op moeten letten en welke beoordeling het product oplevert. De keuringscommissie beoordeelt nieuwigheden die op de beurzen in Boskoop en op Groot Groen in Zundert worden geïntroduceerd. De beste planten ontvangen een gouden, een zilveren of een bronzen medaille. Internationaal zijn er sterrenkeuringen (Euro-trials), gestart in 2002. Bij een sterrenkeuring worden alle cultivars van één soort of geslacht een aantal jaren beoordeeld. Alle planten zijn dan even oud en staan op dezelfde plantafstand. Per soort worden er drie stuks opgeplant op locaties in België, Ierland, Engeland, Frankrijk, Nederland, Duitsland, IJsland, Oostenrijk en Finland. Op dit moment worden 113 cultivars van Hydrangea paniculata gekeurd en de Euro-trial van het sortiment Philadelphus wordt voorbereid. Naast de genoemde keuringen wordt er ook gekeurd voor het predicaat Excellent Roses. Op de verschillende rozenlocaties in Nederland zijn 76 cultivars opgeplant, die drie jaar lang worden beoordeeld.
Hierna neemt Piet de Jong ons mee naar het Von Gimborn Arboretum in Doorn. Het 27 ha grote arboretum is in 1924 gesticht door Max Von Gimborn, toen 52 jaar oud en overleden in 1964. Van 1966-2010 was het arboretum een onderdeel van de Botanische Tuin Utrecht. In 2017 is de naam veranderd in Bomenmuseum Gimborn. Er zijn een groot aantal cultivarnamen waarin de naam Gimborn voorkomt. Uit zaden uit Shanghai heeft Piet Acer tsinglingense ‘Gimborn Autumn Fire’ geselecteerd, een Esdoorn met een felle langdurige herfstkleur.

Acer tsinglingense ‘Gimborn’s Autumn Fire’.
Foto: Piet de Jong

Na de lunch vertellen Nico Huisman en Marlien van der Linden over hun Brunnera collectie, het Kaukasisch vergeet-mij-nietje. Ze hebben in de keuringscommissie gezeten voor het vergelijken van de vele cultivars die op de markt zijn. Deze keuring heeft in 2022/2023 plaatsgevonden bij een vaste plantenkwekerij in Boskoop. In de nieuwe Dendroflora staat hierover een artikel van hun hand. De plant is genoemd naar de Zwitser Samuel Brunner, die leefde van 1790 tot 1844. Er zijn drie soorten te onderscheiden: B. macrophylla, B. orientalis en B. sibirica. Ze komen zowel verwilderd als in cultuur voor. Om in bezit te komen van B. orientalis zijn Nico en Marlien speciaal naar de Engelse collectiehoudster gereden. De foto van de collectie zorgt voor enige hilariteit, het is een particulier minituintje! Sinds 2012 hebben de eigenaars 50 soorten en cultivars in hun tuin verzameld. Door de grote sortering planten in hun tuin hebben ze weinig last van slakken. Brunnera macrophylla is al 200 jaar in cultuur. B. macrophylla ‘Jack Frost’ is één van de meest bekende. Velen denken dat de cultivarnaam afkomstig is van de Engelse speurder, maar het is de Engelstalige benaming van Koning Winter. B. macrophylla ‘Silver Heart’ is een introductie van wijlen Wim Willemsen uit Veenendaal. B. macrophylla ‘Sterling Silver’ is de enige met drie sterren.

Metaseqouia glyptostroboides ‘Miss Grace’.
Foto: Gert Fortgens

De laatste spreker is Gert Fortgens. Zijn verhaal gaat over de keuring van de KVBC van het sortiment Metaseqouia glyptostroboides, de Watercipres, in 1941 gevonden door een Chinese botanicus en beschreven in 1948. Waterspar was toen de volksnaam. In 1940 is er in Japan een fossiel gevonden die Metaseqouia disticha is genoemd. De Watercipres komt voor in de Chinese gebieden Hubei, Hunan en Sitchuan. Inmiddels is het in China een bedreigde boomsoort. De eerste zaadmonsters gingen naar het Arnold Arboretum in Boston. Van daaruit werden zaden naar Europa verstuurd. De Metasequoia is een geweldige stadsboom. Hij is gezond en er zijn geen aantastingen geconstateerd. Ze zijn goed herkenbaar aan de naalden die aan kortloten zitten. Deze kortloten vallen in de herfst in zijn geheel af. Aan het eind van de tak vind je de mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzen. Het is opvallend dat er Metasequoia’s zijn met een robuuste stam en opvallende stambundels maar ook exemplaren met een gladde stam. Het is nog niet duidelijk door welke invloeden dat verschil ontstaat. De Nederlandse collectie van Metasequoia staat opgeplant bij Nelis Kools in Deurne. Hij heeft 37 verschillende cultivars in zijn collectie: van dwergvorm (‘Bonsai’) tot kleine, middelgrote en grote bomen. De cultivar ‘Miss Grace’ is ontstaan uit een heksenbezem. Gert beëindigt zijn lezing met een quiz, een originele afsluiting van de voordracht. Na een leerzame en gezellige bijeenkomst sluit voorzitter Jos Koppen de dag af met dank aan de sprekers.

7-daagse tuinreis met de NDV naar Schotland

Zondag 10 september vertrokken we op een tropische dag vanuit IJmuiden met de veerboot naar Newcastle met 35 personen en Piet Boersma als reisleider. De overtocht ging prima en de volgende dag volgde na ontscheping een lange rit dwars door Schotland naar de westkant met als bestemming Castle Kennedy Gardens. Daar kregen we een rondleiding van hoofdtuinman John McArthur. We keken onze ogen uit bij de laan met Araucaria araucana’s uit 1860. We stonden meerdere malen stil bij Eucryphia die, overladen met witte bloemetjes, verspreid door de tuin voorkwam en bij Embothrium (Vuurstruik), helaas nu niet in bloei. Na dit moois reden we naar Stranrear, naar ons hotel North West Castle uit 1820.
Dinsdag 12 september vertrokken we met de bus naar Logan Botanic. Onder een stralende zon werden we hier enthousiast rondgeleid door Richard Baines, ook plantverzamelaar van meerdere planten in deze tuin. Logan staat bekend als de meest exotische tuin van Schotland en dat was te zien! Palmbomen en exotische struiken vullen de goed onderhouden tuin. Meer dan 50 soorten Eucalyptus zijn hier te vinden en doen het geweldig dankzij de warme golfstroom waardoor er in dit deel van Schotland een warm microklimaat heerst. Sommigen zagen voor het eerst ook twee Wollemia’s, de oerboom die onlangs ontdekt is. Ook een gigantische Gunnera tinctoria met bloemen sierde de tuin.

Douglasspar.
Foto: Wouter van der Wulp

Daarna naar Glenwhan, een privetuin vanuit het niets vormgegeven door de vrouw des huizes. In de tuin kwamen we exoten tegen zoals Athrotaxis laxifolia een zeldzame conifeer. Veel gigantische Rododendrons waaronder een met heel groot blad (R. sinogrande) en diverse Luma apiculata in bloei.
Woensdag 13 september gingen we naar Edinburgh Royal Gardens. Daar konden we zelf rondlopen of ons aansluiten bij één van de meer ervaren dendrologen uit de groep. Menigeen liep op met onze reisleider Piet die in de uitgebreide tuin met rotsplanten vertelde over het sortiment en het inrichten van borders. We zagen een tot in de puntjes onderhouden tuin die mooi opgebouwd was. Bijzonder waren de vele grote bomen zoals Pinus sylvestris (Scots Pine) en Pterocarya rhoifolia. Veel Sorbessen van verschillende variëteiten en ook veel bloemen typisch voor de herfst zoals de Herfsttijloos en Cyclaam. Dit leverde schitterende plaatjes op. Daarna reden we door naar Edinburgh om een eerste indruk op te doen van deze mooie stad met zijn verhalen. Maar we waren ook blij dat we de drukke stad achter ons konden laten en naar het landelijk gelegen Barony Castle Hotel gingen om uit te rusten van de vele opgedane indrukken.
De dag erna stond Kailzie Gardens op het programma. We keken onze ogen uit bij de oude en dikke bomen die we zagen, waaronder een oude multistammige Taxus baccata, Sequoiadendron giganteum en andere reuzen. Maar het hoogtepunt hier was de ommuurde tuin waar het heerlijk warm was. Hierin mooie borders met bloeiende planten, veel Dahlia’s en Hemelsleutel, boordevol vlinders, voornamelijk Atalanta.

Larix decidua in Kailzie Gardens. Uit 1725 met een stamomtrek van 3,44m
Foto: Wouter van der Wulp
Abies procera, Kailzie Gardens
Foto: Wouter van der Wulp

Daarna naar Dawyck Botanic, een grote tuin waar we vrij rond konden lopen en ontdekken. Ook hier grote oude exemplaren waaronder een 340 jaar oude Abies alba. Ook hebben enkelen van ons de “Moederboom” kunnen vinden van de Fagus sylvatica ‘Dawyck’ (zuilvormige beuk). Haar kinderen hebben zich verspreid over de gehele wereld met in Trompenburg 3 exemplaren van verschillende kleuren. De tuin doet sprookjesachtig aan, als er elfen bestaan, dan leven ze hier. De lucht is zo schoon en zuiver dat bijna alle bomen vol zitten met baardmossen en korstmossen.
Vrijdag 15 september bezochten we op weg naar de boot de laatste tuin Howick Hall. Voor de eerste keer deze week regende het een heel klein beetje maar desalniettemin genoten we weer volop van al het moois wat we tegenkwamen. Er was veel Cercidiphyllum japonicum en omdat er blaadjes op de grond lagen, roken we de kenmerkende koekjesgeur. We werden rondgeleid door tuinman Robert Jamieson die zich bijna verontschuldigde omdat het er niet allemaal strak bij lag na de coronacrisis en de storm Arwen van november 2021. Bijzonder hier was een tuin voor autistische mensen met daarin bijvoorbeeld Stachys (Ezelsoor) (lekker zacht) en Foeniculum (Venkel) (geurend). In deze tuin veel oude Taxussen met boeiende stammen en een mooie Acer circinatum, een mooie Acer griseum en een grote Nothofagus nervosa. Na de heerlijke lunch in het sfeervolle theehuis van Earl Grey (van de thee!) weer in de bus voor de terugtocht met de boot waar we nog even de ‘bloemetjes buiten hebben gezet’ en tevreden terug konden kijken op een geslaagde week van bijzondere ontmoetingen met zowel bomen als mensen.

Nothofagus alpina (Rauli) in Howick Hall.
Foto: Anjo Verhoeven