Alle berichten van Koos Slob

Zet de berm in bloei voor de bij!

Opnieuw een boekje (alles bij elkaar iets meer dan 100 pagina’s) van de KNNV uitgeverij. De ondertitel luidt: ‘Praktische handleiding voor organisatie & uitvoering van bijvriendelijk bermbeheer.’ De tekst is opgesteld/geschreven door ‘IVN Westerveld’ en het is een ‘praktisch boek, bedoeld voor actieve vrijwilligersgroepen die de bij willen helpen. Het biedt steun en geeft handvatten bij het opzetten van projecten voor bijen, inclusief een handige digitale werkmap met kant-en-klare handleidingen’ (p. 9).
Het boekje is eigenlijk een uitgebreid en gedetailleerd verslag van een project opgezet en uitgevoerd door de IVN-afdeling Westerveld. Een verslag van het begin tot het einde van hun project om van monotone bermen weer zoemende bermen te maken in hun eigen woonomgeving. In de hoop dat ook in andere delen van ons land mensen enthousiast worden en aan de slag gaan.
Het boekje omvat drie delen. In deel één (‘Het belang van bijen’) vinden we allerlei wetenswaardigheden over 1. bijenfamilies, 2. bloemen en bijen en 3. de achteruitgang van de bij. In het tweede deel (Ons project: ‘Bijen, bermen en biodiversiteit’) komen aan bod: 1. context, 2. organisatie, 3. symposium en 4. educatieve invulling. In het derde en laatste deel (‘Zelf aan de slag’) wordt verslag gedaan over: 1. activiteiten met inwoners, 2. samenwerken met de gemeente, 3. natuurinclusief bermbeheer, 4. bijen in eigen tuin en 5. digitale werkmap.
Het is een leuk boekje, fraai vormgegeven met duidelijke teksten en rijk geïllustreerd met mooie foto’s. Nuttige informatie voor een ieder die in zijn of haar tuin (of arboretum) de wilde bijen, hommels en de honingbij een handje wil helpen door een goede leefomgeving te bieden.

IVN Westerveld (2018). Zet de berm in bloei voor de bij. KNNV Uitg., Zeist. 110 p., € 17,95. ISBN 978 905 0116 589

Zet de berm in bloei voor de bij!
Zet de berm in bloei voor de bij!

Ficus met ijzeren steunen

Nog niet helemaal bekomen van de jetlag wandelen Berna en ik in april 2018 door Buenos Aires met de bedoeling om wat eerste herfstgeuren op te snuiven in deze metropool. En dus lopen we via de Plaza de Maya in zuidelijke richting naar het Cementero de la Recoleta, waar op een oppervlakte van 5,5 hectare zesduizend graven liggen, waaronder dat van Evita Perón.
Wanneer we voor die begraafplaats aankomen op het Johannes XXIII-plein met zijn weidse grasperken, bomen en bankjes, worden we verwelkomd door een immense boom die vanuit de stam zijn enorme dikke takken naar je uitsteekt, als om te zeggen: ‘Kom onder mijn vleugels, hier is schaduw, hier kun je tot rust komen.’
Maar voordat we daartoe in staat zijn, willen we eerst deze boom en zijn buurman wat nader bestuderen. Het valt onmiddellijk op dat deze horizontaal hangende takken ondersteund worden door ijzeren steunen. Waar dat niet het geval is, rust de tak domweg op de grond en krult van daaruit weer langzaam omhoog om zijn bladerentooi naar de zon te keren. Een van de steunen is vervaardigd in de vorm van een ijzeren man die een enorme tak op zijn schouder draagt. Sisyphus mocht tenminste nog op en neer lopen, deze man is tot stilstand veroordeeld om de tak van deze boom tot in lengte van dagen te dragen.

De immense afmeting van Ficus macrophylla
Foto: Fred Bleumer

Het bordje bij de boom leert ons dat het hier gaat om een Ficus macrophylla, grootbladige vijgenboom in het Nederlands. De soort behoort niet tot de Argentijnse flora, maar is inheems in Australië. Uit de tekst maak ik op dat er twee versies zijn rondom zijn ontstaansgeschiedenis: de eerste zegt dat de paters van Recoletos deze boom in 1823 op de begraafplaats hebben geplant en dat hij later naar deze plek is overgeplant; de tweede versie is dat de agronoom Martin José de Altolaguirre y Pando in 1791 op deze plek zijn buitenhuis had, genaamd ‘de la Recoleta’, tegenwoordig een chique wijk, waar ook koningin Máxima is opgegroeid.

Met al deze wijsheden op zak voelen we de jetlag wegvloeien en gaan we vol goede moed de daaropvolgende tijd Argentinië verkennen, op zoek naar meer geuren en kleuren van bijzondere bomen.

De ficussteun als dankbare drager van de horizontale takken
Foto: Fred Bleumer

Eucalyptus, Linnaea borealis of …?

Toen Ineke van Teylingen me vroeg in Arbor Vitae te schrijven over mijn favoriete plant, dacht ik: die heb ik niet. Ik vind zo veel planten mooi, dat het ondoenlijk is om één favoriet te kiezen. Ik schreef er al eerder over in Arbor Vitae en somde toen een lijstje met favorieten op. Een aantal van deze planten zijn ook bij mij wat weggezakt en zou ik nu niet meer noemen. Nog steeds favoriet zijn echter Gymnocladus dioica, Cornus controversa ‘Variegata’, Koelreuteria, Neviusia alabamensis, Olearia, Patrinia triloba en Ptelea trifoliata. Als ik dit lijstje nogmaals beschouw, valt me op dat er veel geelbloeiende en geelbladige planten bij staan (Koelreuteria, Patrinia en Ptelea). Niet vreemd, want in tegenstelling tot veel mensen houd ik van geelbloeiende planten. Het is een kleur waar ik vrolijk van word, maar ook een kleur die wat lastig te combineren is. En nee, niet alle gele bloemen zijn mooi. Zo kan Forsythia wat ordinair overkomen en ook het donkere geel met de zwarte hoofdjes van Rudbeckia fulgida komen wat sombertjes over. Narcissen daarentegen reken ik wel tot mijn favoriete planten (of mogen bollen niet worden genoemd in deze rubriek?). Als de vrolijke trompetten bloeien is dat voor mij het ultieme voorjaarsgevoel.

Terug naar de moeilijke keuze voor een favoriete plant. Ik heb wel eens gehoord dat ieder mens van nature een band zou hebben met bepaalde boomsoorten. Mensen die mij kennen weten dat ik normaal gesproken niet veel waarde hecht aan dit soort ‘zweverigheid’. Maar na enige zelfreflectie ben ik erachter gekomen dat ik steevast naar één bepaalde boomsoort loop als ik grote exemplaren in tuinen en parken zie. Ik heb het over Eucalyptus. Steeds als ik een grote Eucalyptus zie, heb ik een onbedwingbare drang om even naar de boom te lopen en deze een bemoedigend klopje op de stam te geven. Eucalyptus is een groot geslacht van kleine tot zeer hoge bomen uit de Myrtaceae. De ruim 650 soorten komen voornamelijk voor in Australië, maar ook in Maleisië en het zuiden van de Filippijnen. De bladeren zijn gewoonlijk dik en leerachtig en de bast bladdert bij veel soorten af in lange stroken. Doordat de bomen veel etherische oliën bevatten, verspreiden ze een typische, frisse geur. Helaas zorgen deze oliën er ook voor dat de bomen bijzonder brandbaar zijn. Dit hebben we afgelopen jaar in Portugal gezien. Maar als statige boom is Eucalyptus zeker een kanshebber als favoriete plant.

Eucalyptus dalrympleana
Foto: Ronald Houtman

Zo hoog als Eucalyptus kan groeien, zo laag is een andere kanshebber: Linnaea borealis, het Linnaeusklokje. Als fervent Scandinavië-liefhebber zie ik dit iele bodembedekkertje vrijwel ieder jaar in het wild. Als cultuurplant treffen we Linnaea slechts sporadisch aan. Het is geen plant voor grootschalige toepassing en eigenlijk meer een liefhebbersplantje (als tuinplant dus). Maar in de natuur voelt dit bosplantje zich prima thuis. Vaak groeit Linnaea op iets lichtere plaatsen in loof- of gemengde bossen. De dunne twijgjes kruipen over de bosgrond en wortelen vast op de knopen. De vrijwel ronde blaadjes staan steeds tegenover elkaar, een kenmerk van de Caprifoliaceae, waar Linnaea toe behoort. Vanuit de bladoksels groeien korte steeltjes omhoog waaraan gewoonlijk twee klokvormige bloemetjes verschijnen. De fragiele bloemetjes zijn zachtroze, wat mooi past in de vaak wat donkergroene omgeving van de Scandinavische bossen. Soms lijkt het dan net alsof de bodem bedekt is met roze pareltjes.
Het plantje werd door J.F. Gronovius (1690-1760) naar zijn vriend Linnaeus vernoemd. Aangezien L. borealis (waarschijnlijk ook in de 18e eeuw) een zeldzaamheid in Nederland was, is het aan te nemen dat Linnaeus dit zelf aan Gronovius heeft aangegeven. Enig narcisme was de grote botanicus niet vreemd.
Een favoriete plant noemen blijkt dus niet mogelijk. Heel veel planten hebben een X-factor die ze aantrekkelijk maakt. Net als in 2001 kan ik makkelijk nog een rijtje opnoemen dat ook favoriet is. Maar dat doe ik niet, anders moet ik me in 2035 weer verantwoorden.

Linnaea borealis
Foto: Ronald Houtman