Alle berichten van Koos Slob

Over korstmossen, nestkasten en een landgoed in Zuid-Afrika

Af en toe krijg ik een mailtje van de KNNV uitgeverij met nieuwe titels van boeken die zijn verschenen. Een paar maanden geleden zag ik een aantal titels die me interessant leken om te bespreken in Arbor Vitae.

Korstmossen
Allereerst de Veldgids Korstmossen. Mogelijk interessant voor dendrologen aangezien stam en takken van bomen en struiken in meer of mindere mate bedekt zijn met korstmossen. Een schitterend boek. Het behandelt alle 650 Nederlandse soorten, waarvan ruim 400 uitgebreid worden behandeld en afgebeeld met duidelijk herkenbare foto’s. Het boek beoogt herkenning in het veld, maar daarnaast is er gedegen info vooraf.
In de eerste hoofdstukken komen allerlei fundamentele zaken aan de orde. Bijvoorbeeld: wat is een korstmos? Verschil met mos, alg en schimmel. Taxonomie en nomenclatuur, gebruik van korstmossen, vorm en kenmerken, korstmossenstudie, ecologie (substraattypen: op steen, op de grond, op bomen), bedreiging en verandering (luchtverontreiniging met zwaveldioxide en met ammoniak, klimaatverandering). Het is een prachtig boek, fraai uitgegeven en voor de liefhebber zeker een sieraad in de boekenkast. Voor wie het nog niet wist: een korstmos is (ik citeer): ‘een dubbelwezentje bestaande uit een alg en/of blauwwier én een schimmel. Deze leven nauw verstrengeld met elkaar. […] Een dergelijk samenlevingsverband van verschillende organismen met wederzijds voordeel heet mutualistische symbiose. De alg en/of de blauwwier zorgen voor de suikers door fotosynthese, de schimmel zorgt voor bescherming tegen uitdrogen, UV-straling en vraat.’ (p. 10)
K. van Herk, A. Aptroot & L. Sparrius (2018). Veldgids Korstmossen. KNNV Uitg., Zeist. 400 p., € 42,95. ISBN 978 905 0116 428

Nestkasten
Het tweede boek is iets heel anders en heeft als titel Natuurlijke nestkasten met als ondertitel 25 eenvoudige projecten met gevonden hout en natuurlijke materialen. Samen dekken deze titels goed de inhoud van het boekje. Het is echt een ‘knutselboek’ voor volwassenen die bijzondere, originele nestkasten voor vogels en vleermuizen willen maken. Niet alleen dat, ook pindavoederhuisje, hommelkastje, plantenkweekbak en vetblokhuisje worden behandeld. De lokkende achterflaptekst spreekt over ‘een creatieve natuurgids voor liefhebbers van tuindieren’ en verder ‘met werktekeningen en stap-voor-stapfoto’s voor 25 eenvoudige ontwerpen om huisjes, voedersilo’s, vleermuiskasten en bijenhuisjes te maken met materialen die je in je eigen omgeving kunt vinden’. Naar mijn idee een prachtig boek voor grootouder-dendrologen om samen met hun kleinkind iets creatiefs voor in hun tuin of arboretum te maken.
A. & M. Fisher (2018), Natuurlijke nestkasten. KNNV Uitg., Zeist. 128 p., € 19,95. ISBN 978 905 0116 206

Zuid-Afrika
Het derde boek heeft als titel Bergplaas en is geschreven door Irene van Lippe-Biesterfeld (oftewel prinses Irene). Nu ‘kende’ ik prinses Irene van ‘praten met bomen’ (of zoiets) en dat is niet bepaald iets dat me aanspreekt. Maar de uitgever sprak over de ontwikkeling van een groot landgoed in Zuid-Afrika. En dat leek me interessant en boeiend om te lezen en dus vroeg ik het aan. Het is een interessant boek om een aantal redenen. Het is een heel persoonlijk verhaal en gaat over een gebied van ruim 5000 ha (!) in de halfwoestijn de Karoo, midden in Zuid-Afrika. Gepoogd is de oorspronkelijke natuur te herstellen door het weer invoeren van verschillende diersoorten maar ook werden er cursussen gegeven voor rangers/gidsen van wildparken om meer in contact te komen met de natuur en dat vervolgens over te brengen aan toeristen die ze begeleiden als gids in natuurparken. De cursus heet ‘Spirit of the Wild’ oftewel ‘Geest van de Wildernis’. Door deze cursus kunnen gidsen leren ‘hoe bezoekers aan de parken dieper in contact te brengen met de ziel of geest van de natuur’ (p. 83). De belevenissen met de cursussen en cursisten spelen een belangrijke rol in het boek. De cursus werd vervolgens ook aangeboden aan ‘gewone mensen’ die het konden betalen om zoiets te gaan volgen in Zuid-Afrika. Tussendoor geeft prinses Irene allerlei filosofische gedachten en ideeën. Dat is een aspect van het boek dat mij minder aanspreekt, maar ik weet dat veel mensen dit boeiend en aantrekkelijk vinden. Mij boeide meer alle belevenissen met het ontwikkelen van het landgoed, de bouw en restauratie van gebouwen en het introduceren van allerlei dieren. Het deed me enigszins denken aan eigen ervaringen met ons stukje land hier in Frankrijk. Al met al vond ik het interessant om te lezen, al moet me nog van het hart dat ik niet goed begrijp waarom juist Claudia de Breij een voorwoord moest schrijven.
I. van Lippe-Biesterveld (2018). Bergplaas. KNNV Uitg., Zeist. 180 p., € 17,95. ISBN 978 905 0116 404

John Muir: Wildernistochten

Eindelijk is er een Nederlandstalige bloemlezing uit het werk van John Muir, de Amerikaanse evenknie en tijdgenoot van Jacques P. Thijsse en Hugo de Vries. Aan hem heeft Amerika het bestaan van de grote nationale parken te danken in met name de westelijke staten, van Californië tot Alaska. Sequoia en Yosemite zijn wellicht de bekendste, ook voor Nederlandse Amerika-reizigers.
Met Thijsse en De Vries heeft Muir, Schot van geboorte, een vaardige pen gemeen om zijn ontdekkingsreizen in de toen nog verregaand ongerepte wildernissen van bergen en prairies van het wilde Westen voor een groot lezerspubliek vast te leggen. In zes hoofdstukken wordt een even zo groot aantal van zijn belevenissen en waarnemingen beschreven, startend met de natuur in Wisconsin waar het pioniersgezin Muir een boerenbedrijf opbouwde en de kleine John zwemmend en paardrijdend de plantenpracht van de omringende prairies leerde kennen en bewonderen.
Gaandeweg laat Muir ons delen in zijn enorme kennis van planten en bomen die ook voor een botanicus en dendroloog heel informatief is. Tegelijkertijd weet hij ook magnifiek te vertellen over waterpartijen en de schoonheid van zo iets als plaatselijke windvlagen. Dendrologisch geschoolde lezers weet hij te prikkelen met de beschrijving van allerlei bij ons onbekende boomsoorten waaronder natuurlijk diverse Pinus soorten maar ook, wat de vertaalster noemt ‘Laurierbomen’ waarmee vermoedelijk gedoeld wordt op de ook hier vitale Umbellularia californica (Lauraceae).
Zoals gezegd is Muir een meeslepende schrijver en dus heb je, als het boek is uitgelezen, spijt dat het niet veel dikker was! Ik kan niet nalaten aan te bevelen om in dit verband ter aanvulling te lezen de twee nagenoeg vergeten maar springlevende boeken ‘Reizen naar Californië’ (I en II) van Hugo de Vries (antiquarisch te vinden): ere wie ere toekomt! Over de vraag of de Vries en Muir elkaar destijds in Californië ontmoet hebben, heb ik geen informatie. Wel was De Vries bekend met de milieubeschermingsorganisatie Sierra Club waarvan Muir mede-oprichter was. Dus misschien hadden die twee mutueel bevruchtend contact met elkaar. Voer voor een biologisch historicus.

John Muir (2018). In de wildernis, tochten door Wisconsin, Nevada, Californië en Alaska. Uitgeverij Van Oorschot, Amsterdam. € 19,99. ISBN 978 90 2828 0328.
Hugo de Vries (1905-1907). Reizen naar Californië. Antiquarisch te koop.

Zet de berm in bloei voor de bij!

Opnieuw een boekje (alles bij elkaar iets meer dan 100 pagina’s) van de KNNV uitgeverij. De ondertitel luidt: ‘Praktische handleiding voor organisatie & uitvoering van bijvriendelijk bermbeheer.’ De tekst is opgesteld/geschreven door ‘IVN Westerveld’ en het is een ‘praktisch boek, bedoeld voor actieve vrijwilligersgroepen die de bij willen helpen. Het biedt steun en geeft handvatten bij het opzetten van projecten voor bijen, inclusief een handige digitale werkmap met kant-en-klare handleidingen’ (p. 9).
Het boekje is eigenlijk een uitgebreid en gedetailleerd verslag van een project opgezet en uitgevoerd door de IVN-afdeling Westerveld. Een verslag van het begin tot het einde van hun project om van monotone bermen weer zoemende bermen te maken in hun eigen woonomgeving. In de hoop dat ook in andere delen van ons land mensen enthousiast worden en aan de slag gaan.
Het boekje omvat drie delen. In deel één (‘Het belang van bijen’) vinden we allerlei wetenswaardigheden over 1. bijenfamilies, 2. bloemen en bijen en 3. de achteruitgang van de bij. In het tweede deel (Ons project: ‘Bijen, bermen en biodiversiteit’) komen aan bod: 1. context, 2. organisatie, 3. symposium en 4. educatieve invulling. In het derde en laatste deel (‘Zelf aan de slag’) wordt verslag gedaan over: 1. activiteiten met inwoners, 2. samenwerken met de gemeente, 3. natuurinclusief bermbeheer, 4. bijen in eigen tuin en 5. digitale werkmap.
Het is een leuk boekje, fraai vormgegeven met duidelijke teksten en rijk geïllustreerd met mooie foto’s. Nuttige informatie voor een ieder die in zijn of haar tuin (of arboretum) de wilde bijen, hommels en de honingbij een handje wil helpen door een goede leefomgeving te bieden.

IVN Westerveld (2018). Zet de berm in bloei voor de bij. KNNV Uitg., Zeist. 110 p., € 17,95. ISBN 978 905 0116 589

Zet de berm in bloei voor de bij!
Zet de berm in bloei voor de bij!