Alle berichten van Evelien Romme

Mijn favoriete boom: Fagus sylvatica ‘Atropunicea’

Tuldensdijk, nog altijd gesierd door de groene en bruine beuken
Tuldensdijk, nog altijd gesierd door de groene en bruine beuken

Wat een eer om over mijn favoriete boom te mogen vertellen. Als lid van de NDV en als bestuurslid heb ik veel mooie locaties, parken en arboreta bezocht. Ik ben steeds weer zo verwonderd over het mooie, bijzondere en zeldzame sortiment. Zoals een kind in de snoepwinkel zo voelt het voor mij om al dat moois te mogen aanschouwen.

Verschillende bomen schieten me te binnen zoals de Clerodendron trichotomum, Quercus ×turneri, Broussonetia papyrifera, Cercis chinensis, Nyssa sylvatica, Cladrastis kentukea, Magnolia virginiana en de Halesia carolina. De lijst met speciale bomen houdt maar niet op. Zeker naarmate je gaat letten op de bijzondere bomen, komt bij een bezoek aan een park of arboretum steeds weer iets speciaals voorbij. Ook in mijn werk als boom technisch adviseur/ European Tree Technician mag ik me bijna dagelijks begeven rondom bomen.

Bruine beukenlaan bij Landgoed 'de Hoevens'
Bruine beukenlaan bij Landgoed ‘de Hoevens’

Maar als ik echt mijn gevoel volg kom ik uit bij de bruine beuk: Fagus sylvatica ‘Atropunicea’. De liefde en passie voor bomen is ontstaan omdat ik mijn hele jeugd, als dochter van de boswachter, op Landgoed ‘De Utrecht’ heb gewoond. In Tuldensdijk, de straat waar ik woonde, staan nog steeds oude groene en bruine beuken. Bij het zien van een beuk komen de goede herinneringen van het landgoed naar boven. Wat een geweldige tijd hebben we daar beleefd. Het voelt ook als een enorm voorrecht dat ik op die plek heb mogen opgroeien. Terug fietsend uit het dorp zag ik dan in de verte de beuken en wist ik dat ik bijna thuis was. Een fijn gevoel van thuiskomen. Het zijn niet alleen het gevoel en de herinneringen, maar de hele charme van de beuk en voornamelijk de bruine beuk spreekt mij aan. De imposante verschijningsvorm, de diep intense kleur van de bladeren, de blanke stam, de beukennootjes (die heerlijk zijn in de salade), het uitlopen van het blad waardoor een gouden gloed rondom de beuk hangt en hetzelfde blad dat in de zomer kleurt tot donkerpaars, en als laatste de prachtige herfstkleuren.
Voor eens en altijd besmet met het ‘grote bomenvirus’ brengt me dat op bijzondere plekken. In de directe omgeving van Landgoed ‘De Utrecht’ ligt het kleine, maar zeker niet minder mooie, Landgoed ‘de Hoevens’. De rand van het landgoed wordt omgeven door een dubbele rij beuken. Een prachtige bruine beukenlaan.

Tijdens de werkzaamheden voor het Hoogheemraadschap in Noord-Holland werd ik gewezen op het bestaan van verschillende oude beuken in de provincie. Zoals de beuk in Westerhout en de twee beuken in de voortuin van Lambertschaag. De bruine beuk van Westerhout is een vrij uitgroeiende boom met takken tot aan de grond. De beuk is ruim tweehonderd jaar oud en helemaal puntgaaf. De beuk staat in de tuin van een verzorgingshuis. Zoals de begeleidster van het verzorgingshuis mij vertelde, een boom waar de mensen hier, maar ook uit de omgevin,g waarde aan hechten.

De twee oude beuken bij Lambertschaag
De twee oude beuken bij Lambertschaag

Dan de twee bruine beuken voor boerderij ‘de Stins’ in Lambertschaag. Deze twee monumentale bomen van 275 tot 300 jaar oud staan voor een boerderij waarvan de geschiedenis ver terug in de tijd gaat. Ook hier zit een heel verhaal van historie aan de bomen vast waar ik als bomenliefhebber ongelofelijk veel respect voor heb.

Takken tot aan de grond van de beuk bij Westerhout
Takken tot aan de grond van de beuk bij Westerhout

Horizontale bomen

Wellicht heeft u wel eens een psychologische test mogen doen. Voor mij is het al tamelijk lang geleden, maar iemand uit de kennissenkring die ‘er verstand van had’ adviseerde mij om bij de geijkte tekenopdracht van een boom vooral veel takken en wortels te tekenen. Verhouding één-op-één, en flink diep beworteld. Dat zou goed zijn voor je score op het punt ‘oog voor detail’ en voor een evenwichtig, standvastig karakter met diepgang (of zo iets). Nu, jaren later, weet ik uit de praktijk dat bomen héél anders wortelen dan op mijn tekening van destijds.

Meestal zie je niet zo veel van de wortels maar door verschillende oorzaken schijnt er af en toe wat licht (ook letterlijk) op wat er zich ondergronds afspeelt. Na een zomerstorm wil het wel eens gebeuren dat een boom op zijn kant komt te liggen en krijg je een blik op de onderkant van de wortelkluit. Opvallend plat kan die zijn. Bijvoorbeeld door hoog grondwater kunnen de wortels niet ver naar beneden groeien en zal er een brede, platte kluit tevoorschijn komen. Na de zomerstorm van een paar jaar geleden viel mij op dat vooral bomen naast verharding het moesten ontgelden. Voetpad, fietspad en rijweg bleken voor de beworteling toch een barrière te zijn met tot gevolg een slechte verankering. Harde wind uit de verkeerde richting blaast de boom (die er al tientallen jaren kan staan) dan uiteindelijk toch om.

Fagus sylvatica ‘Miltonensis’ omgezakt

Slechte beworteling
Zelfs hier op Trompenburg is het diverse malen voorgekomen dat bomen langs het pad zijn omgewaaid of langzaam zijn omgezakt. Ofschoon het hier gaat om gewone grindpaden zonder diepe fundering is de combinatie met een hoge grondwaterstand toch problematisch gebleken. Vrij recent is een beuk (geplant 1963) in drie jaar tijd omgezakt. Aanvankelijk zie je de grond naast de boom een beetje opbollen, later valt op dat de stam steeds verder schuin komt te staan en op een gegeven moment valt de hele boom om. Bij de bomen op Trompenburg tot nu toe steeds van het pad af: de wortels onder het pad hadden niet meer genoeg hechting om weerstand te bieden aan de trekkracht van de kroon.
Bij de beuk die laatst is omgegaan, is goed te zien dat de dikke wortels aan de stamvoet flink aan het verrotten waren. Wat is hier gebeurd ga je dan denken. Ik denk een combinatie van dingen. Ten eerste, de boom is geplant in 1963 op een plek waar nog geen pad lag. Jaren na de aanplant is er een pad langs aangelegd. Dit pad is enkele keren opgehoogd om aansluiting te houden bij de brug die daar ligt. Weer jaren later is er midden in het pad een (smalle) sleuf gegraven voor de aanleg van een waterleidingbuis voor de beregeningsinstallatie. De bodem ter plekke van de boom is in de ruim vijftig jaar dat de boom er staat ook langzaam ingezakt, mede door het gewicht van de boom zelf. Kortom, de boom is nogal gepest op die plek en had geen vermogen om ophogen en wegzakken op te vangen doordat de wortels onder het pad uiteindelijk het loodje hebben gelegd. Langetermijneffecten dus door groei van de boom in combinatie met ophogen en graafwerk in de wortelzone. Omdat een deel van de wortelkluit nog in de grond zit is de beuk na het omzakken voor een deel nog in blad gebleven. Die takken met gezond blad hebben we bij de grote snoeibeurt laten zitten. De komende jaren kijken we wat de effecten zijn op de groei van deze horizontale beuk. Blijft hij in leven en, zo ja, vormt zich een nieuwe stam haaks op de oude stam? Een verrassend gezicht deze horizontale beuk en een leuk verhaal tijdens rondleidingen.

Een deel van de wortelkluit zit nog in de grond

Vergroeiing vleugelnootbosje
Omvallen hoeft niet altijd aan een slechte beworteling te liggen. Van een vleugelnoot hier in de tuin zijn de twee schijnbaar vergroeide stammen op een gegeven moment uiteen gescheurd en is elke stam een andere kant op omgevallen. Al jaren liggen ze hier nu horizontaal in het bos en dat is beslist interessant om te zien. Vooral als je goed kijkt naar de plaats waar de twee stammen tegen elkaar hebben gestaan. In de oksel van de stammen (toen ze nog overeind stonden) zijn wortels gevormd (op meer dan twee meter boven de grond!) die een heerlijke groeiplaats vonden in de molm en verzamelde regenwater in die oksel. Deze wortels hebben met hun diktegroei misschien wel bijgedragen aan het uiteenvallen van de twee stammen. De wortelkluit in de grond is door het uiteenscheuren nauwelijks beschadigd. De twee stammen groeien, ofschoon horizontaal, gewoon door. Op de stammen zijn zijtakken als pijlen omhooggeschoten. Het resultaat is een vleugelnootbosje met een oerwoudachtig uiterlijk en ook hier is er een leuk verhaal bij te vertellen.

Wat de psycholoog destijds gedacht heeft van mijn tekening weet ik niet. Wellicht was de boom te ideaal getekend en had hij/zij door dat ik instructies had ontvangen. ‘Uitslag: Té gemakkelijk beïnvloedbaar type met weinig diepgang. Minpunt’. Wie zal het zeggen?

Pterocarya fraxinifolia uiteengezakt met wortels in oksel

Inheemse bomen en struiken in Nederland

Nederland is niet rijk aan inheemse houtige soorten. Met alle bomen, struiken en dwergstruiken zonder de bramen, tellen we circa honderd soorten. In de afgelopen 25 jaar hebben we1, 2 een aanzienlijk deel van Nederland in kaart gebracht. Dit zijn de autochtone bomen en struiken die na de laatste IJstijd vanaf circa 13.000 jaar geleden, op eigen kracht hier zijn gekomen. Ze kunnen ook aangeplant zijn, maar dan vanuit autochtone populaties.

Onlangs is het databestand als aparte kaartlaag opgenomen in de digitale Atlas van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (Amersfoort): Atlas van het landschappelijk groen erfgoed van Nederland. Hierin staan per provincie bossen, houtwallen en heggen die vóór ca. 1850 bestonden en waar nog steeds autochtone bomen en struiken voorkomen. Het zijn de houtige gewassen die altijd spontaan voorkwamen en niet of nauwelijks in de handel waren, zoals Malus sylvestris, Rosa tomentosa of soorten die door eeuwenlang traditioneel beheer de tijd overleefden. Zo konden populaties van Quercus petraea, Fagus sylvatica en Carpinus betulus de eeuwen overleven in bossen met uitkapbeheer, hakhout of middenbos. Genetici stelden de migratieherkomst vast van de eiken na de laatste IJstijd vanuit Spanje (zoals de eiken op de Veluwe) en Italië (eiken in de Achterhoek). Deze ‘Atlas’ is voor iedereen toegankelijk op het internet of onze website. Inzoomen kan per provincie op detaillocaties en tabellen met de soorten en hybriden, het historische beheer en historisch-geografische landschapskenmerken.

Bloeiende Rosa tomentosa, bosrand Onderste Bos (Zuid-Limburg)

In voorbestaan bedreigde soorten
Gebleken is dat in minder dan drie procent van de landschapselementen autochtone bomen en struiken voorkomen, en dat de helft van de soorten wordt bedreigd in hun voortbestaan. Van soorten zoals Pyrus pyraster, Malus sylvestris, Crataegus ×subsphaerica, Rosa elliptica, Rosa caesia, Tilia platyphyllos (subsp. cordifolia en subsp. platyphyllos), Tilia cordata, Ulmus glabra, Ulmus laevis, Viburnum lantana en Cornus mas zijn de populaties bijzonder klein. Maar ook autochtone populaties van Fagus sylvatica, Populus nigra, Taxus baccata, Quercus petraea en Salix fragilis zijn onverwacht gering. Zeer waarschijnlijk zijn autochtone Pinus sylvestris en Crataegus rhipidophylla inmiddels uitgestorven, of althans niet meer gevonden. Deze uitkomsten waren voor het ministerie van LNV alle reden om te besluiten tot een (levende) autochtone genenbank.3 Inmiddels bevat de genenbank zo’n 65 soorten, waarvan autochtoon genenmateriaal uit diverse herkomsten van het land. De collectie is groeiende. De genenbank is vrij toegankelijk en voorzien van informatieborden. De autochtone genenbank is niet alleen bedoeld voor behoud ervan, maar ook om stekken en zaden te winnen voor nieuwe aanplant in natuurgebieden. De genenbank wordt gecontroleerd door het Centrum voor Genetische Bronnen in Nederland, dat ook betrokken is bij de autochtone Rassenlijst voor Bomen en de certificatie ervan.4 Genoemd mag ook worden het Nationale Lindenarboretum (onder beheer van Jan van den Brandhof) waarin autochtone lindeherkomsten staan. De toegenomen kennis en de genenbank kunnen als belangrijke stappen voor het behoud en beheer gelden. Toch blijft behoud van inheemse bomen en struiken in situ belangrijk voor de biodiversiteit en als bron van kennis. Wat weg is komt nooit meer terug.

Crataegus ×macrocarpa langs de Dinkel (Twente)

Landschapselementen
Ondanks de grote achteruitgang is er nog veel moois en belangwekkends te beleven in de Nederlandse bossen, houtwallen, struwelen en heggen. Ook zijn er landschapselementen van internationale betekenis.5 Zoals de grote diversiteit van onze duinstruwelen en de heggen in het rivierengebied. In de soortenrijke kalkhoudende duinen, zoals die van Voorne, bij Scheveningen en Castricum, zien we Hippophae rhamnoides, Rhamnus cathartica, Euonymus europaeus, Crataegus monogyna en diverse rozensoorten: Rosa canina, R. tomentella, R. squarrosa, R. corymbifera, R. caesia, R. dumalis, R. rubiginosa, R. micrantha, R. agrestis, R. elliptica, R. tomentosa en R. sherardii. Terwijl het hardhoutooibos in ons land nagenoeg is verdwenen, komen in het Maasheggengebied nog vrijwel alle houtige soorten voor die er thuis horen, waaronder Acer campestre, Carpinus betulus, Rhamnus cathartica, Fraxinus excelsior, Ulmus laevis, Ulmus minor, Crataegus monogyna, Crataegus laevigata en diverse wilde rozensoorten. In nattere sferen, zoals de Biesbosch, zien we Salix alba, Salix fragilis, Salix purpurea en Populus nigra. Rijk aan autochtone bomen en struiken zijn de beekdalen met meanderende beeklopen. Het zijn de refugia van Tilia cordata, Ulmus laevis, Ulmus glabra, Crataegus laevigata, Crataegus ×macrocarpa, Crataegus ×subsphaerica, Taxus baccata, Malus sylvestris en allerlei rozensoorten.

Malus sylvestris Lieverense Bos (Drenthe)

De grootste oppervlakte aan oude bosrelicten zien we op de Veluwe, waar naar verhouding grote populaties voorkomen van Quercus robur, Q. petraea, Q. ×rosacea, Fagus sylvatica en algemenere soorten als Ilex aquifolium, Rhamnus frangula en Sorbus aucuparia. Ook andere stuwwallen en stuifzandgebieden in Overijssel, Gelderland, Utrecht en Noord-Brabant zijn vergelijkbaar als genenbron. Onverwacht zijn de houtwalcomplexen zoals de Noordelijke Friese Wouden, de houtwallen van Steenwijkerwold, het Drentse Aagebied en het dal van de Mosbeek in Twente. Voor de grote soortenrijkdom moeten we naar Zuid-Limburg met de holle wegen en graften en bossen die tot de best bewaarde voorbeelden in Nederland kunnen gelden: het Savelsbos, Vijlenerbos en Bunderbos. Het Savelsbos, het enige echte lindebos met zowel Tilia cordata als Tilia platyphylla, is het meest natuurlijke bos in ons land voor wat betreft de boom-, struik- en kruidlaag. Behalve de lindesoorten en hun zeer zeldzame natuurlijke hybride (T. ×europaea), staan hier ook grotere populaties van Fraxinus excelsior, Acer campestre, Carpinus betulus, Betula pendula, Ulmus minor en zeldzaamheden als Cornus mas, Ulmus laevis en Crataegus ×macrocarpa.

Voorbeeld uit de Atlas van het landschappelijk groen erfgoed van Nederland (Drenthe)

Kennis van soorten, ondersoorten, hybriden en variëteiten van inheemse soorten is een eerste stap voor behoud en beheer ervan. Binnen de NDV is veel kennis aanwezig. Toch verrast het dat in een standaardwerk als de Dendrologie van de Lage Landen zeker circa vijftig taxa ontbreken van inheemse bomen en struiken. Echt goed determineren van onze eigen bomen en struiken wordt dan lastig. Aan te bevelen is om in een volgende druk ook de in ons cultuurlandschap in voorkomende inheemse taxa op te nemen. Meer aandacht en ook het plezier in het natuur-, en cultuurerfgoed van de bomen en struiken in eigen land is van harte aan te bevelen.

Bert Maes runt sedert 1992 het Ecologisch Adviesbureau Maes te Utrecht.

Noten
1. Ecologisch Adviesbureau Maes te Utrecht.
2. Tot 2005 met BRONNEN, daarna met het Ecologisch Adviesbureau Van Loon.
3. In 2006. De genenbank bevindt zich in de Flevopolder, Roggebotzand. De beheerder is Staatsbosbeheer.
4. De certificatie is praktisch onder verantwoordelijkheid van de NAK-Tuinbouw.
5. Voor de taxonomie zie Maes e.a., Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen, 3e druk 2013, uitgave Boom, Amsterdam.

Literatuur
Bakker, Piet, Bert Maes en Hans Kruijer, 2011. ‘De Wilde rozen van Nederland’, in: Gorteria 35.
Maes, Bert (red.), 2013, 3e druk, Inheemse bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen. Amsterdam.
Maes, Bert, 2016. Atlas van het landschap groen erfgoed van Nederland. Amersfoort.