Zenobia pulverulenta, ten onrechte weinig bekend

Op de omslag van de tweede Arbor Vitae van 2018 prijkt een aantrekkelijk bloeiend heestertje dat je toch maar vrij zelden in cultuur aantreft. Het geslacht is vernoemd naar een legendarische koningin uit het Midden Oosten.

Zenobia pulverulenta
Foto: Ineke Vink

Van het grote aantal van de circa 120 geslachten die de familie van de Ericaceae telt komt ruim een derde voor in Noord-Amerika. Dat is twee keer zoveel als het aantal geslachten in de Chinese flora, al telt die wel meer dan vijfhonderd rododendronsoorten. Van dit grote aantal geslachten in Noord-Amerika zijn er maar weinig als cultuurplant van betekenis. Na Gaultheria, Kalmia, Leucothoe, Rhododendron en Vaccinium betreft dat feitelijk alleen nog Oxydendrum en Zenobia. Laatstgenoemd geslacht telt alleen de soort Z. pulverulenta. Deze komt van nature voor in het zuidoosten van de VS in de staten North en South Carolina, Georgia en Virginia. Ze groeit daar in de kustgebieden vooral op vrij vochtige, zandige standplaatsen. Het is een halfwintergroene heester van maximaal 1,5 m hoog, maar meestal hooguit 1,25 m. Vaak is sprake van wortelopslag. Oudere twijgen zijn soms roodachtig. Het leerachtige blad is eirond tot elliptisch en 2,5-7 cm lang. De bladkleur varieert van heldergroen tot blauw berijpt. Populaties met laatstgenoemde bladkleur worden vooral meer landinwaarts aangetroffen. De bloeiwijzen zijn trossen met hangende witte klokvormige bloemen. Ze zijn ruim 1 cm groot en hebben een anijsachtige geur. De volksnaam is mede vanwege de zoete geur Honeycup. De bloeiperiode is eind mei-begin juni.

Naamgeving
Het geslacht Zenobia telt volgens de Flora of North America maar 1 soort en ze beschouwt Z. cassinefolia als een synoniem. Dat geldt ook voor Z. pulverulenta var. nuda. Deze Flora maakt geen melding van Z. speciosa en Z. pulverulenta f. nitida. The Plant List accepteert Z. speciosa als een geldige naam. Deze naam is afgeleid van Andromeda speciosa, door Michaux beschreven op basis van herbariummateriaal uit North Carolina. Het blijft intussen raadselachtig waarin deze soort zou verschillen van Z. pulverulenta uit hetzelfde gebied.
Het geslacht is genoemd naar Septima Ze­nobia, koningin van 267-272 van Palmyra, een stadsstaat in Syrië. Ze stond bekend om haar buitengewone schoonheid. In haar regeerperiode wist ze aanvallen van Romeinse legers te weerstaan en wist ze zelfs Egypte en delen van Turkije te veroveren. Uiteindelijk werd haar leger in 272 door keizer Aurelianus verslagen. Ze werd gevangen genomen en na een triomftocht door Rome onthoofd, al zijn er ook andere versies hoe het haar in Rome verging.
Z. pulverulenta is een goed winterharde tuinplant met meestal wat slappe takken. Vooral de struiken met blauwberijpte bladeren hebben veel sierwaarde. Een selectie daaruit is in de handel onder de naam ‘Blue Sky’. De rode kleur van de twijgen kan zich ook uitstrekken tot de bloemstelen en delen van de kroon. Het meest uitgesproken is dat in ‘Raspberry Ripple’, maar deze selectie heeft wel groene bladeren. In de herfst kan het blad van Z. pulverulenta verkleuren naar een mix van oranje, rood en purper.

Geef een reactie