De wintergroene Eiken uit Zuid-Europa en aangrenzende gebieden in Noord-Afrika en het westen van het Nabije Oosten, grofweg het gebied rond de Middellandse Zee, lijken bezig aan een opmars in noordelijke richting binnen Europa. Hoe snel deze verspreiding via natuurlijke weg verloopt is een punt van nader onderzoek, maar vastgesteld kan worden dat de wintergroene Eiken uit Zuid-Europa die worden aangeplant in noordelijker streken dan hun huidige natuurlijke verspreidingsgebied het al uitstekend doen.
Momenteel zitten we in een periode van een wereldwijde temperatuurstijging die toch echt het gevolg lijkt van menselijk handelen. Hoe zal dit verder gaan? We merken dat niet alleen Zuid-Europese wintergroene Eiken het hier nu goed doen. Bijvoorbeeld verschillende wintergroene eikensoorten uit Californië doen het hier tegenwoordig ook al prima. Een groot deel van Californië heeft namelijk ook een mediterraan klimaat. Kenmerken daarvan zijn de koele, natte winters en warme droge zomers. Ook elders op de wereld zijn voorbeelden te vinden van dit klimaattype: Zuid-Afrika, Chili en Australië. Maar daar komen van nature geen wintergroene Eiken voor.
Mediterrane Eiken
Rondom de Middellandse Zee vinden we een vijftal (of zestal al naar gelang welke indeling wordt gevolgd) verschillende wintergroene eikensoorten. In alfabetische volgorde zijn dat Quercus alnifolia, Quercus aucheri, Quercus coccifera, Quercus ilex (inclusief subsp. rotundifolia, ook wel beschouwd als op zichzelf staande soort: Quercus rotundifolia) en Quercus suber.
Quercus alnifolia en Quercus aucheri hebben een zeer beperkt verspreidingsgebied, respectievelijk alleen in het zuidwesten van het eiland Cyprus en alleen aan de zuidwestkust van Turkije. Vanwege deze beperkte verspreiding werden deze soorten weliswaar aangemerkt als bedreigd (Globally Threatened) in de Red List of Oaks, 2007 maar in de recent verschenen versie van 2020 is die status vervallen. Ten opzichte van andere wereldwijd bedreigde eikensoorten zijn de omstandigheden waarin ze nu groeien beter in beeld en worden de bomen zelf en hun biotoop beter beschermd. Een goede ontwikkeling voor deze twee bijzondere Europese eikensoorten! Triest is wel in dit rapport te lezen dat van de circa 430 eikensoorten wereldwijd zo’n 112 soorten in verschillende mate worden bedreigd door aantasting van hun natuurlijke verspreidingsgebied (veelal door menselijk handelen zoals veranderend landgebruik ten behoeve van landbouw of verstedelijking, door houtkap of frequente bosbranden) waarbij ook klimaatverandering en aantastingen door (nieuw binnengekomen) ziekten en plagen een rol kunnen spelen.
Quercus coccifera heeft een groot verspreidingsgebied rond de gehele Middellandse Zee. Quercus ilex komt voornamelijk voor in Noord-Spanje, Zuid- ( en Zuidwest-) Frankrijk, Italië, kustlijn Adriatische Zee, Griekenland, Noord-Turkije (pleksgewijs). De ondersoort Q. ilex subsp. rotundifolia (Quercus rotundifolia) daarentegen is verspreid over heel Spanje en groeit ook in Noord-Afrika. Quercus suber komt van oorsprong vooral voor in Portugal, Spanje en het westelijk deel van de Middellandse Zee maar is in de loop der eeuwen door aanplant ten behoeve van de winning van kurk over het gehele gebied rond de Middellandse Zee aan te treffen.
Sedert een aantal jaren hebben we deze vijf (zes) soorten in Trompenburg buiten uitgeplant staan en constateren we dat de ontwikkeling prima is. De zachte winters van de laatste jaren zijn hier natuurlijk debet aan. Als ik het boek van W.J. Hendriks Onze Loofhoutgewassen (1940) er op na sla vind ik van bovenstaand lijstje alleen Quercus ilex genoemd. Waarbij in de beschrijving staat: ‘Bij ons komt deze soort alleen in struikvorm voor en kan alleen aangeplant worden indien men hem een zeer beschutte en zonnige standplaats kan geven en bij strenge winters enige bedekking.’ Ook nog in mijn exemplaar uit 1972 van Nederlandse Dendrologie van B.K. Boom wordt erbij geschreven ‘zacht’ (in de editie uit het jaar 2000 heet het ‘gevoelig’). Sedert een flink aantal jaren is het door de temperatuurstijging – en dan zeker in de laatste twee decennia – niet echt meer voorgekomen dat wij konden spreken van een strenge winter. Deze mediterrane Eiken lijken daardoor een plaats te kunnen gaan innemen in ons sortiment wintergroene bomen en of struiken. Voor alle vijf geldt dat zij op jeugdige leeftijd een struikachtige groeiwijze hebben maar op latere leeftijd kunnen uitgroeien tot flinke bomen met een brede, dicht vertakte kroon. Voor een goed klimaathistorisch besef is nog te noemen dat bijvoorbeeld Quercus ilex al in oude Engelse literatuur rond 1500 wordt genoemd maar dat hij ten gevolge van de Kleine IJstijd in West-Europa (circa 1500 tot circa 1700) weer verdween uit de boeken (en tuinen) wegens onvoldoende winterhardheid. De temperatuur daalde toen zo’n twee graden Celsius.
Mediterrane Eiken uit Californië
Het grote verschil met Europa is dat er in Californië een veel groter aantal wintergroene Eiken voorkomt. En ook dat die Eiken uit drie verschillende secties komen (de Europese Eiken komen uit twee secties). Eikensoorten worden ingedeeld bij secties die weer behoren tot ondergeslachten. Volgens de meest recente opvattingen worden thans twee ondergeslachten binnen het geslacht Quercus onderscheiden: Cerris en Quercus. De Europese wintergroene Eiken behoren tot het ondergeslacht Cerris en zijn ingedeeld bij de sectie Cerris en de sectie Ilex, de Californische wintergroene Eiken komen alle uit het ondergeslacht Quercus en behoren tot wel drie verschillende secties: de Lobatae (Red of Black oaks), de Protobalanus (Golden of Intermediate oaks) en de Quercus (White oaks). Verwarrend bij de indeling van Eiken is dat de ondergeslachten (subgenera) en secties namen hebben van eikensoorten, denk aan Quercus cerris, Quercus ilex en Quercus lobata. In schrijfwijze onderscheiden zij zich door het gebruik van cursief schrift.
Van de Red of Black oaks hebben vooral Quercus agrifolia en Quercus wislizeni in hun groeivorm wel wat weg van hun Europese tegenhangers uit het mediterrane gebied. Het zijn veelal laag vertakte bomen met, op leeftijd, een flinke kroonbreedte. Quercus agrifolia komt, zoals de lokale naam Coast Live Oak al aangeeft, uit het kustgebied van Californië, Quercus wislizeni heet daar Interior Live Oak wat aangeeft dat hij meer landinwaarts groeit en dan vooral in de voetheuvels van de Sierra Nevada. Van de Golden of Intermediate oaks is vooral Quercus chrysolepis opvallend door het grote, vaak dik opgezwollen geel donzig behaarde eikelnapje. Deze soort heeft een groot verspreidingsgebied en is qua blad vergelijkbaar met ‘onze’ Europese Golden Oak Quercus alnifolia wat betreft de geelachtig donzige bladonderzijde.
Aan White oaks groeien er zo’n tiental soorten in Californië. Hiervan is alleen Quercus engelmannii een echte boomvormer. Helaas valt deze eikensoort in de categorie ‘bedreigd’ door aantasting van zijn oorspronkelijk verspreidingsgebied waardoor natuurlijke verjonging nauwelijks kan plaatsvinden. De andere wintergroene White oaks die vallen in deze sectie zijn allen eiken met een struikvormige groeiwijze. De meeste hebben vrij kleine, gestekelde blaadjes (Quercus berberidifolia, Quercus palmeri, Quercus durata, Quercus cornelius-muelleri, Quercus dumosa, Quercus john-tuckeri, Quercus pacifica en Quercus turbinella, maar er is er één bij, genaamd Quercus sadleriana, die wat bladvorm betreft heel dicht bij de uit de zuidelijke Kaukasus (in Georgië en Turkije; dus aan de andere kant van de aardbol!) afkomstige en eveneens struikvormige Quercus pontica staat. En niet alleen wat betreft bladvorm: uit genetisch onderzoek is gebleken dat deze beide soorten nauw verwant zijn en afstammen van een gemeenschappelijke voorouder van zo’n twintig miljoen jaar geleden!
De verwantschap is ook gebleken op Trompenburg: een zaailing uit eikels van de daar aanwezige Quercus sadleriana bleek een kruising te zijn met de daar in de buurt staande Quercus pontica. Deze unieke zaailing wordt nu door enten vermeerderd en draagt de naam Quercus ‘Tromp Deerpon’, een samensmelting van de lokale naam Deer oak voor Quercus sadleriana met ‘pon’ van Quercus pontica.
Een meditatief moment
Die voorouder van Quercus pontica en Quercus sadleriana is al tamelijk lang geleden verdwenen en sedertdien is de ontwikkeling van de eiken (of lees: het leven op aarde) doorgegaan en zijn er talloze nieuwe soorten ontstaan. Ook de mensheid levert daaraan een bijdrage: door het over de wereld verslepen van planten brengen wij soorten bijeen die volkomen geïsoleerd waren van elkaar maar die, nu ze bij elkaar zijn gekomen, vruchtbare nakomelingen kunnen geven. Het is een kwestie van héél veel jaren maar uit deze zaailingen kunnen nieuwe soorten ontstaan. In het kader van dat wij mensen een zware wissel hebben getrokken (en trekken) op het leven op aarde is het dan misschien wel een aardige (?) gedachte dat er na ons (en dat zal best wel een keer gaan gebeuren) na een paar miljoen jaar weer een nieuwe maar andere soortenrijkdom op aarde is ontstaan. Hoe een stukje over mediterrane Eiken aanleiding kan geven tot zo’n meditatief moment!