Pinetum De Dennenhorst in Lunteren vierde afgelopen september het 85-jarig bestaan met een mini-symposium. Hoe beheer je een tuin, park of bos met behoud van de kwaliteiten op de lange termijn? John van Ruiten, directeur Naktuinbouw, belichtte deze vraag met een focus op landschap en biodiversiteit en het optreden van ziektes en plagen.
Als in het buitengebied bomen geplant moeten worden, zijn er verschillende standpunten over welk materiaal de beste keuze is. Plantengezondheid is een belangrijk issue. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen moet omlaag, welke alternatieven zijn er om gezond plant- en zaaimateriaal te produceren? Bij de internationale handel gaat het om zakelijke en handelspolitieke belangen, en om groeiende fytosanitaire eisen. Dan is er nog discussie over genetische bronnen, qua genetische modificatie en herkomst.
Het aantal ziekten en plagen in bos en landschap neemt overal in de EU razendsnel toe. Als oorzaken noemt Van Ruiten toegenomen internationale handel, monocultures, schaalvergroting, minder bestrijdingsmiddelen, nieuwe, resistente vormen en klimaatverandering. Van Ruiten: ‘Bestrijden gaat steeds lastiger; er zijn nieuwe beheer- en preventiesystemen nodig. De sector antwoordt door alerter te zijn, nieuwe gewasbescherming te ontwikkelen – werken met grotere weerbaarheid komt op. Bovendien wordt een minder gevoelig sortiment ontwikkeld voor tuin en landbouw, en dat zou ook voor bos en landschap moeten gebeuren.’
Plantenpaspoort
Want Van Ruiten heeft slecht nieuws: dit is geen probleem van de boeren alleen, voor de landschappen is het probleem nog veel groter: bacterievuur, iepenziekte, letterzetter, essentaksterfte, processierupsen, kastanjekanker, Aziatische boktorren, essenprachtkever, pinuskanker, sudden oak death, Xylella fastidiosa en veel meer. De letterzetter in sparren is al zeker 250 jaar bekend; andere aantastingen zijn relatief nieuw, zoals essentaksterfte. Ziektes die hier als exoot komen, grijpen om zich heen doordat het natuurlijk evenwicht er nog niet is. Omdat de zorgen overal in Europa bestaan, wordt in december een nieuwe EU plantgezondheidsverordening van kracht. Die omvat veel restricties: zaden en planten moeten met paspoorten verhandeld worden en importeren mag pas na allerlei beoordelingen.
Professionals hebben met deze nieuwe verordening te maken, consumenten niet direct. Het doel: planten moeten uit een omgeving komen waar geen nare plantenziektes heersen, zodat er minder ziektes de EU binnenkomen en ziektes en plagen die al binnen zijn zich niet verder verspreiden of uitgeroeid worden.
Klimaatbestendigheid geen norm
Kweekmateriaal voor de bosbouw moet aan genetische voorschriften voldoen. In de jaren zestig van de twintigste eeuw is besloten houtbestanden te selecteren op zaken als rechte stammen. Later zijn daar ecologische doelstellingen bijgekomen. Autochtoon materiaal is populair: ‘Een school zegt: kies plantmateriaal dat hier sinds de ijstijd groeit. Inmiddels is er een brede discussie of dat verstandig is. Er zou meer aandacht moeten zijn voor de vraag welk sortiment geschikt is in relatie tot ziektegevoeligheid en klimaatbestendigheid. Aanbevelingen en richtlijnen zouden daarop aangepast moeten worden, is de visie die langzaam doorsijpelt. We planten bomen voor over 50-75 jaar. Als de klimaatveranderingen doorgaan, doet het nu voorgeschreven sortiment het dan niet meer.’
In de stedelijke omgeving zijn wel exoten aangeplant: voor laanbomen en sierparken geldt die EU-wetgeving niet. Wat in parken en lanen staat is daardoor gevarieerder, met meer exoten. Al die plekken kunnen een schat aan informatie opleveren. Van Ruiten: ‘Er is in allerlei gezelschappen kennis: denk aan beheerders van pineta, arboreta, botanische collecties, buitenplaatsen – al die goed gedocumenteerde collecties. Denk ook aan aan specialistische verenigingen zoals de Nederlandse Dendrologische Vereniging, het Tuinbazengilde, aan liefhebbersverenigingen. Laten we proberen de kennis bij elkaar te brengen en te delen. Ik verwacht dat de Floriade, in 2022 in Almere, een belangrijke katalysator zal zijn. Het is mijn overtuiging dat als we de informatie goed kunnen structureren, we betere keuzes kunnen maken bij wat we toekomstgericht planten in onze landschappen en in de stad. Ik vind het van groot belang dat we voor het buitengebied uit de klem komen dat het alleen biologisch en autochtoon moet zijn. Durf in arboreta nieuwe dingen te planten, en denk daarbij aan de toekomst. En wat u als pinetum- of collectiebeheerder ook doet: bijhouden van gedetailleerde herkomstgegevens is van het allergrootste belang. Die vormen de verbinding met ervaringen in andere landen, en de verbinding met de natuur.’ □
* John van Ruiten is directeur Naktuinbouw en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Botanische Tuinen en van de Stichting Vrienden van Leidse Hortus.