De iep of olm – al sinds mensenheugenis een oer-Hollandse boom voor stad en landschap. En je kunt wel zeggen dat Hans Kaljee, bomenconsulent van de gemeente Amsterdam, ‘iets heeft’ met de iep. Geboren in de oude VOC-stad Enkhuizen raakte hij al vroeg gewoon met het beeld van bomen in en om de vesting. Iepen worden van oudsher om hun gunstige eigenschappen veelvuldig aangeplant rond de vestingsteden. Tijdens de ALV dit voorjaar hield Hans een interessant betoog waarin hij diverse kanten van de iep belichtte. Een kort verslag daarvan.
Het is niet verwonderlijk dat de iep ook in de VOC-stad Amsterdam een karakteristieke boom is. De stad Amsterdam is gebouwd op vele heipalen om de gebouwen stabiliteit te geven op het natte en slappe moerasveen ter plaatse. Uit oude geschriften blijkt dat de gemeente Amsterdam vanaf eind 16e eeuw systematisch bomen aanplantte langs de kades en straten. Dit gebruik van bomen in de stad, zo dicht langs de gevels, was uniek voor die tijd. Voordien waren bomen meer bekend als erfbeplanting in het buitengebied. De gedachte erachter was dat de bomen de bodem met hun wortels konden verstevigen en ontwateren en een zekere stabiliteit gaven aan oevers en kademuren. Bovendien hechtte men destijds al veel belang aan het behoud van een gezond en schoon stadsmilieu aangezien de stad, en vooral de grachten, sterk vervuilden. In de loop van de 18e eeuw nam de aanplant van lindes af en besloot men geheel over te stappen op de iep als meer geschikte stadsboom.
In 2010 heeft de unesco, mede om de groene bomen, de historische binnenstad van Amsterdam uitgeroepen tot Werelderfgoed. Door deze nominatie is ook de iep door de unesco bevestigd als onlosmakelijk verbonden met het stadsbeeld van de stad Amsterdam.
Voorbeeldstad
In 2015 groeiden er in de gemeente Amsterdam niet minder dan 75.000 iepen en vijftig soorten en cultivars. De iep is snelgroeiend en ontwikkelt zich in betrekkelijk korte tijd tot een monumentale boom. En de iep is, waarschijnlijk meer nog dan de linde, geschikt als stadsboom omdat deze sterker is en beter bestand tegen invloeden van buitenaf. Ze stelt weinig eisen aan de bodem en vochthuishouding, weerstaat strooizout en zilte zeewind en blijkt zelfs verzakkingen en graafwerkzaamheden tot op zekere hoogte te verdragen. Ook in de beleving in het straatbeeld is de boom bescheiden met zijn transparante kroon, waardoor licht niet geheel weggenomen wordt en de gevels erachter zichtbaar blijven.
Een nadeel is de iepziekte; met name de Ulmus ×hollandica ‘Belgica’ blijkt hier gevoelig voor. Door selectie is er nu een ruime keuze in vormen en toepassingsmogelijkheden en er zijn veel hoog resistente rassen gevonden. Zo kweekt men bijvoorbeeld de Ulmus minor ‘Sarniensis’ en de Ulmus ‘Columella’ met een slank opgaande kroon die ook in smallere lanen en dichter langs de gevels toepasbaar zijn.
Dit beeld met groen stadsontwerp en een prominente rol van straatbomen blijkt nog steeds uniek. Zoals Frankrijk, Spanje en Italië befaamd zijn om hun ontwerp van pleinen, zo zijn wij dat wat betreft de straten en kades in Amsterdam. Studenten van over de hele wereld komen hiernaartoe om de kunst af te kijken.
Investeren in promotie van de iep
Voor het promoten van de iep in de stad wordt veel geïnvesteerd. Voorbeelden die passeren, zijn de zomeraanplant van Ulmus rubra, de rode iep, bij het station. Dat is mogelijk, als je maar in het oog houdt dat de meeste investering zit in de plantgatvoorbereiding en de bodem. We beschikken tegenwoordig over een zeer divers sortiment zodat we bijvoorbeeld herfstroze verkleurende iepen in de rosse buurt kunnen planten: Ulmus ‘Frontier’, een kruising met de Chinese iep Ulmus parvifolia en goed resistent tegen de iepziekte. Dergelijke rassen zijn van belang voor het terugkruisen. Een ander idee betrof de trambaan bij de hortus. Bij een renovatie waarbij de autostroken werden omgelegd zodat er meer ruimte ontstond, is de hortus getrakteerd en verrast met een sortiment van tien bijzondere soorten, waaronder Ulmus castaneifolia.
Wubbo Ockels, de voormalige ruimtevaarder en voorvechter voor duurzaamheid en innovatie, is in Amsterdam geëerd met een iep. De gemeente heeft de Wubbo Ockels boom, kortweg Wubboboom, geplant op het Haarlemmerplein. Het is de Ulmus ‘Sapporo Autumn Gold’, een kruising tussen Ulmus pumila en Ulmus japonica. De boom heeft een iets andere vorm en herfsttint dan de andere iepen op het plein.
Helden van de iep
Sommige mensen hebben in het verleden in het bijzonder bijgedragen aan onze huidige kennis van de iep. Het zijn de ‘Helden van de iep’. Zoals Bea Schwarz (1898-1969) die als promovenda de ziekteverwekkende schimmel van de iepziekte ontdekte en beschreef in haar doctoraalscriptie. En Christine Buisman (1900-1936), die als eerste in staat bleek om dit oorzakelijk verband middels empirisch onderzoek te bewijzen. Hans Heybroek of de ‘iepenprofessor’ was verbonden aan het Rijksinstituut voor onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw in Wageningen. Tot aan zijn pensionering in 1992 was hij actief in het kruisen van iepenrassen en hij deed veel selectiewerk in de afgelopen eeuw. Diverse hoog resistente selecties komen van zijn hand. Bea Schwarz en Christine Buisman worden gememoreerd in een tweetal iepenrassen die naar hen zijn vernoemd.
Diversiteit en enten
Voor een gebruikswaarde-onderzoek is een experiment gestart in de nieuwe wijk IJburg. Ook hier werd gekozen voor de iep. Volgens de stadsplanoloog moest er wel een zekere uniformiteit zijn in de boomkeuze voor een evenwichtig beeld. ‘Dat gaat wel goed komen; iepen lijken immers op elkaar.’ Niet dus! Verwonderlijk om te zien hoezeer soorten en rassen binnen één geslacht van vorm kunnen verschillen in een enkele straat. Door deze diversiteit is er een ruim aanbod en ontstond er in deze wijk een collectietuin van zo’n twintig iepensoorten die de aandacht trok van landschapsontwerpers. In navolging wordt nu steeds vaker niet één soort, maar een mix van iepen toegepast in het straatbeeld en langs de grachten. Bijvoorbeeld in de wijk de Houthavens waar een mix van vijftien soorten iep zijn aangeplant.
In het verleden werden iepen vaak geënt. Een probleem dat daarbij op kan treden is de uitgestelde onverenigbaarheid tussen ent en onderstam. Daarom geldt tegenwoordig de eis dat de boom op eigen wortel is opgekweekt. Sommige soorten, zoals Ulmus glabra ‘Exoniensis’, zijn nog steeds enkel door middel van enten te vermeerderen. Een probleem dat soms bij het stekken optreedt, is de slingervormige vergroeiing van de wortelhals met als gevolg een verlies van planten. Mogelijk dat een heftige groeikracht van de wortel vanuit het callus hier debet aan is. Bekende zaailingen zijn bijvoorbeeld de Ulmus laevis, de steeliep. Dit is een vrij wilde en ruige groeier maar heel mooi als er de ruimte voor is. De laatste tijd zijn er ook gestekte selecties van de soort die een beter doorgaande spil vertonen.
Iep ligt Amsterdam aan het hart
Van hoezeer de iep en haar historie de Amsterdammers na aan het hart ligt, getuigen ook de diverse initiatieven om authentieke iepen beplantingslinten in de stad te herstellen. De originele samenhang is in de loop der jaren meestal verloren gegaan; niet in de laatste plaats door de gevreesde iepziekte. Herplant gebeurt dan ook met hoog resistente rassen, veelal ook ter ere van de heldinnen die met hun naam aan deze resistente klonen verbonden zijn. Zo kwam de Ulmus ‘Bea Schwarz’ in het vroege voorjaar van 2016 opnieuw in de belangstelling toen tijdens de boomfeestdag de eerste exemplaren werden geplant voor het herstel van een aaneengesloten historisch lint aan de noordzijde van de Sloterplas. Men pleit in dat stadsdeel al langer voor het herstel van dit enkelsoortige lint. Het herstel gebeurt in verschillende fasen en moet in 2018 gereed zijn.
Soms moeten ook iepen toch wijken vanwege ziekte, ouderdom of renovatie. Uiteraard roept dit weerstand op bij de omwonenden. De gemeente Amsterdam heeft geleerd de actie niet alleen te motiveren, maar ook te ‘verkopen’ door te laten zien hoe het hout ambachtelijk, duurzaam en met trots ter plaatse wordt verwerkt. Hiertoe is de Stichting Stadshout in het leven geroepen. Deze verhandelt onder het motto ‘Hout van je stad’ in samenwerking met de gemeente, meubels, gebruiksvoorwerpen en sieraden van hout uit de eigen stad. Zo werden ook de gecertificeerde ‘Stadsplanken’ bekend: snijplanken met elk een eigen en herleidbare identificatie. Zo voorkomt men dat het hout uit de stad zomaar in de versnipperaar of in pellets belandt. De nieuwe regel is hiermee dat hout uit de stad duurzaam in de stad blijft.