Dakparken

Dakparken (parken boven autosnelwegen, winkelcentra en (fiets)parkeer­garages) van voor 2010 komen in Nederland sporadisch voor; meestal zijn het wildviaducten met een spaarzame, struikachtige begroeiing op en rond de Veluwe. Door de voortgaande verstedelijking van Nederland komen er echter steeds meer grote dakparken bij.

Zuidplein te Amsterdam. Het Arboretum van de 21ste eeuw bestaat uit 70 bomen in 19 soorten. De bomen hebben een grondvolume van 4 tot 11 m3 beschikbaar. Geplant in 2004.
Foto: Huib Sneep (uit 2015)

Waarom dakparken?
Meestal worden ze toegepast om te voorkomen dat brede autowegen barrières worden voor de bewoners van de naastliggende woonwijken of maken ze dubbel ruimtegebruik van de schaarse stedelijke ruimte mogelijk. Voorbeelden van de laatste 20 jaar in stedelijke agglomeraties zijn: het Zuidplein op de fietsparkeergarage bij het NS station Zuid WTC in Amsterdam (2004), het 80.000 m2 grote, intensief ingerichte dakpark op het winkelcentrum langs de Vierhavenstraat te Rotterdam (2015), het wat soberder dakpark (80.000 m2) op de A2 in Utrecht (2015), het extensieve dakpark (200.000 m2)
op de voormalige Gaasperdammerweg in Amsterdam-Bijlmermeer en het Stadspark op de A2 in Maastricht (2018).
De voorloper van deze parken was het bos dat ik in 1999 op 30 meter hoog in het Nederlands Paviljoen op WorldExpo in Hannover, Duitsland mocht aanleggen. De bomen waren daar direct bij aanplant tot 13 meter hoog en zo creëerden we in enkele maanden iets wat op een volgroeid bos leek.
Op dit moment werk ik als boom- en groen­adviseur aan een dakpark op het Zuidasdok op de A10 ter hoogte van de Amsterdamse Zuidas, drie dakparken en een Bomenbrug over de A9 ter hoogte van Amstelveen en een twee kilometer lang dakpark als onderdeel van de Groene Boog tussen de A13 en de A16 in Rotterdam-Noord.
Dakparken worden soms beschouwd als dure, uitzonderlijke groenvoorzieningen met hoge onderhoudskosten en een beperkte levensverwachting van de beplanting. Voorbeelden hiervan zijn de parken boven een parkeergarage op het Museumpark te Rotterdam en het Museumplein te Amsterdam, beiden met een beperkte (40-50 cm) laag grond en intensief gebruik. Dit uitgangspunt beperkt de beplantingsmogelijkheden en maakt de beplanting gevoelig voor droge perioden in het groeiseizoen. Deze komen steeds vaker voor.

Toekomstsituatie Bomenbrug voor langzaam verkeer over de A9 in Amstelveen

Park Overbos te Breda
Tussen Prinsenbeek en Breda ligt langs en boven de Rijksweg A16 het Park Overbos, één van de oudste parken in Nederland die over een autosnelweg heen liggen. Het park kreeg zijn huidige uiterlijk toen in de periode 2006-2009 de A16 werd verbreed tot 2 x 4 rijstroken. Daarnaast werd de Hogesnelheidslijn (hsl) aangelegd; dit resulteert in een verkeerscorridor van meer dan 60 meter breed. Zonder voorzieningen zou het dorp Prinsenbeek geïsoleerd komen te liggen van de stad Breda, waar het onderdeel van is.
In de plannen nam Rijkswaterstaat, op verzoek van Gemeente Breda, niet de standaard verkeersviaducten op, maar twee grote parkviaducten. Mijn bedrijf (‘Bomenservice International’) werd door het Ingenieursbureau Breda gevraagd om een technisch ontwerp te maken voor de bodemopbouw, beplanting en watervoorziening voor het parkdeel op de viaducten van samen ruim 20.000 m2.
Het landschapsontwerp voor de parkviaducten en de parkstroken aan weerszijden van de A16 is van de hand van Juurlink en Geluk (tegenwoordig CULD). Het maaiveld op het hoogste viaduct ligt meer dan 10 meter hoger dan de lagergelegen delen van het park. Over de viaducten liggen zowel wegen als voet- en fietspaden.
Door het uitgekiende ontwerp ervaar je nauwelijks dat je een zeer drukke snelweg kruist. De (deels) glazen geluidschermen zorgen hiervoor en geven tegelijkertijd een goed uitzicht op de weg en het hsl-spoor.

Luchtfoto uit 2022 van het Park Overbos over de snelweg A16 ter hoogte van Breda-Prinsenbeek. Foto: CULD, Rotterdam

Bodemopbouw en beplanting van Park Overbos
De bodem op de viaducten van Park Overbos bestaat uit een grondlaag van 90 cm met daaronder 10 cm drainerend zand met daarin om de 10 meter een drainageslang. De grond is niet een samengesteld substraat, zoals op daktuinen gebruikelijk is, maar is gemaakt op basis van geschikte vrijgekomen grond bij de aanleg van de A16. Voor een langdurig goede groei zijn zowel organische stof als afslibbare delen heel belangrijk. Voor beiden is de streefwaarde 6% van het percentage droge stof. Voor het watergeven in drogere perioden is een druppelsysteem aangelegd met een computersturing. De drainageslang in het drainerende zand zorgt voor voldoende afvoer in neerslagrijke perioden en voorkomt anaerobe situaties onder in het profiel.
Vanaf de A16 zien de viaducten er vijftien jaar na aanleg uit als een halfvolwassen bos van Zomereik (Quercus robur), Zwarte den
(Pinus nigra) en Ruwe berk (Betula pendula). De overige delen van het park zijn vanaf de weg niet te zien, maar zien er fraai uit en worden veel gebruikt door de buurtbewoners.
Vanaf de snelweg en via luchtfoto’s is geen verschil in ontwikkeling te zien tussen de beplanting op de viaducten en de naastliggende parkstroken. Het werd na vijftien jaar tijd voor een vergelijking van de groei tussen de bomen op de viaducten en de ernaast liggende lagere parkdelen.

Vanaf de A16 lijkt er op het viaduct een halfvolwassen gemengd bos te groeien
Foto: Huib Sneep

Groeiresultaten in de periode 2009-2023
De hypothese voor de groei van bomen op een dakpark is: de groei op een beperkte bodemdikte zal minder zijn dan op een normale parkbodem in het betreffende gebied.

Om deze hypothese te onderzoeken is in maart 2024 bij totaal 36 stuks bomen de stamomtrek gemeten op 130 cm boven maaiveld. Dit leverde de volgende resultaten op:

  • Zwarte den heeft op het viaduct een gemiddelde stamomvang van 87 cm en in het parkdeel ernaast 73 cm.
  • Ruwe berk heeft op het viaduct een gemiddelde stamomvang van 67 cm en in het parkdeel ernaast 50 cm
  • Zomereik heeft op het viaduct een gemiddelde stamomvang van 73 cm en in het parkdeel ernaast 51 cm.

Bij deze resultaten moet worden aangetekend dat je de kwaliteit van zandgrond aanmerkelijk kunt verbeteren door het toevoegen van organische stof en afslibbare delen.
Omgekeerd geldt dit ook bij kleigrond maar dan wordt organische stof en middelgrof zand toegevoegd. De kwaliteitsverbetering kan ruimschoots compenseren voor een dunnere laag grond.
Bij de huidige projecten wordt de betere vrijgekomen grond gescheiden van de mindere. Zo nodig wordt de kwaliteit verbeterd door het bijmengen van 10-15 procent voedingsgrond. Dit is een mengsel dat door substraatleveranciers wordt samengesteld op basis van voorgaande bodemonderzoeken. Destijds werd op het oog geselecteerd. In Breda bleek bij een grondboring in 2024 de bodem op de viaducten aanmerkelijk humeuzer en leemhoudender te zijn dan in de parkzone ernaast.

Het dakpark Park Overbos in Breda-Prinsenbeek
Foto: Huib Sneep

Conclusie
Uit dit beperkte onderzoek valt niet te concluderen of de betere groeiresultaten voortkomen uit een betere grondkwaliteit of uit het geven van water in droge perioden. Wel is zeker dat een zorgvuldig gedetailleerde groeiplaats op een dak kan leiden tot een betere groei dan op de parkbodem ernaast.

Geef een reactie